Madeleine Ferrières is een geschiedkundige die zich bezighoudt met de geschiedenis van ons eten. In 2002 verscheen een boek over de geschiedenis van onze angst voor voedselonveiligheid (Histoires des peurs alimentaires, du Moyen Age au XXe siècle). Begin dit jaar verscheen een nieuw boek, Nourritures canailles. Vrij vertaald betekent de titel ‘het eten van het klootjesvolk’.

Ze hanteert uitdagende stellingen. Zo bestond volgens haar de snackcultuur waar wij ons boos over maken al onder het Franse Ancien Régime. Hij ging pas verloren in de 19e eeuw en had daarvoor juist al een paar eeuwen bestaan.

Ik las over Ferrières in een Le Point uit april jl. die een vriendin me gaf. Heb haar boeken besteld. In haar interview met Le Point introduceert Ferrières een boeiend concept: vroeger waren we ‘zoöfagen’. Arm en rijk hadden er geen probleem mee om een herkenbaar stuk dier te eten. Arm kon niet anders, want ze aten veelal kleine beestjes. Rijk had er geen probleem mee, ook al aten ze grote beesten.
Tot op een goed moment de rijken weekhartig werden. Toen werden we sarcofagen, en konden we geen hele varkens- of kalfskop op tafel meer verdragen. Het dier wilden we niet meer, wel zijn vlees.

De armen hadden niks en moesten wel herkenbare dieren en raar wild spul eten. Hoe eng ook. Zo zijn de kikkers en paddestoelen op het menu gebleven. Ze werden zelfs weer een luxe.En zo komen nu de varkens- en kalfskoppen weer terug. Omdat de rijken zich vervelen en koks iets moeten om zich te onderscheiden.

Ik had recensie nog niet uit of hoorde van een goede Franse buur – een dame van 80+ , heel wat gewend maar niet afkomstig van het boerenland, import zoals wij – hoe ze ooit werd uitgenodigd om te komen barbecuen. Aan de spiesjes zaten kwarteltjes. Dacht ze.

Tot ze de keuken in liep en de voorraad zag. Het waren roodborstjes. Armeluiskost. Ai, hoewel ze ze best lekker maar klein had gevonden.

Een van onze katten ving deze week een roodborstje. Het diertje was dood, maar hartstikke vers. Onaangevreten. We hebben het begraven. Stom.
Misschien wel respectloos.

Maar nu weten we het, we zijn sarcofagen. Geen gedoe dus, alleen onherkenbare stukken bil.
Dit artikel afdrukken