In 2019 ontdekten archeologen van de universiteit van Cambridge in een Zuid-Afrikaans grottenstelsel resten van verbrand zetmeel die ze konden dateren als 120.000 tot 65.000 jaar oud. Het was het eerste bewijs dat de vroege mens koolhydraten at. Een jaar later, en in een ander Zuid-Afrikaans grottenstelsel, schoof een Zuid-Afrikaans team die grens op naar 170.000 jaar. Ook zij vonden verkoolde wortelstokken van planten van het geslacht Hypoxis in verschillende haarden. Vorige maand kwam de jongste ontdekking van koken in oude tijden naar buiten. In weer een andere grot waren sporen van vuur en haarden met dierlijke botten aangetroffen, van wel 230.000 jaar oud.

780.000 jaar oude BBQ
Maar de klap op de vuurpijl was toch wel de ontdekking van de resten van een karperachtige vis, die zo'n 2 meter lang kon worden, op de archeologische site van Gesher Benot Ya'aqov in het Noorden van Israël, bij het voormalige meer Hula Lake. Uit een nauwkeurige analyse van de zogenoemde 'keeltanden', die gebruikt worden om hard voedsel zoals schelpen te vermalen, blijkt dat de vissen gekookt werden. En wel al 780.000 jaar geleden, schrijven de archeologen in Nature Communications.

Vanaf het moment dat ze voedsel gingen koken, kregen onze voorouders meer 'vrije tijd'
"We hebben meer dan 40.000 botjes en tanden van vissen geïdentificeerd, en het merendeel was verhit," zegt mede-onderzoeker Marion Prévost. "Dat kunnen we zien aan de kleur van de tand. Verhit, dat wil zeggen gekookt, maar niet verbrand of verkoold." De vissen zijn dus niet toevallig verbrand bij een natuurbrand, maar ook niet direct in het vuur gegooid. Onze vroege voorouders beheersten het vuur al en konden het op een temperatuur tussen de 300 en 500 graden Celsius houden. Ze konden dus ook andere voedingsmiddelen koken, zoals vlees, maar ook planten. Van Prévost mag dat barbecuen heten. Ook is volgens haar denkbaar dat ze een warme kuil gebruikten om vis te garen. "Mogelijk hebben ze de vis in bladeren gewikkeld, in planten, en waarom zouden ze de vis niet net naast de vuurhaard ingegraven hebben?"

Prévost durft zelfs de uitspraak wel aan dat smaak ook een rol speelde. "We weten dat deze voorouder grote karpers selecteerde met veel vlees en veel vet. Dus ik denk dat ze echt doorhadden hoe het zat met het voedings- en smaakniveau van deze vis."

Gekookt efficiënter dan rauw
Wetenschappers weten al langer dat de overgang van het eten van rauw voedsel naar gekookt voedsel grote gevolgen heeft gehad voor de menselijke ontwikkeling en het menselijk gedrag. De Britse antropoloog Richard Wrangham stelt in zijn boek Catching Fire. How Cooking Made Us Human dat eten van gekookt voedsel een onmisbare schakel is in de ontwikkeling van (het brein van) de mens.

Eten van gekookt voedsel vermindert de lichamelijke energie die nodig is om voedsel te verteren en daardoor kunnen andere lichamelijke systemen zich ontwikkelen. En eten van vis, met de daarin voorkomende omega-3 vetzuren, zink en jodium draagt in hoge mate bij tot de ontwikkeling van de hersenen. Bovendien kregen onze voorouders vanaf het moment dat ze voedsel gingen koken ook simpelweg meer 'vrije tijd', omdat ze minder tijd hoefden te besteden aan de arbeidsintensieve taak van genoeg rauw, eetbaar en voedzaam voedsel te vinden en te verteren. De reusachtige vissen in het - ondiepe - Hula Lake waren eenvoudig te vangen.

Zelf maken
In de lijst culinaire archeologische ontdekkingen mag ook de eind vorig jaar ontdekte 'Neanderthaler-pannenkoek' niet ontbreken. Uit de in een Iraakse grot gevonden voedselresten van zo'n 70.000 jaar geleden zou blijken dat de daar levende Neanderthalers een aantal complexe kooktechnieken beheersten. Ze wisten te weken, te malen, smaken te combineren en te bakken om van verschillende ingrediënten tot een smakelijk resultaat te komen.

Dat is althans de conclusie van The Guardian-journalist Linda Geddes, die het opgravingsresultaat namaakte. "Het resultaat was verrassend lekker en complex: nootachtig, met wat bitterheid, maar ook aardse smaken van de peulvruchten, doorspekt met peperige onderstromen van het mosterdzaad. Het had zeker wat zout kunnen gebruiken, en misschien een gebakken ei bovenop, maar het was nog steeds zo lekker dat ik het hele baksel opat en overwoog een tweede te maken", zegt ze.

Recept voor een Neanderthaler pannenkoek
Laat een handvol gedroogde tuinbonen samen met vergelijkbare hoeveelheden puy-linzen en volkoren tarwekorrels, plus wat bruine linzen, een nacht weken. Spoel af in schoon water en stamp deze ingrediënten - inclusief de velletjes - tot een grove pulp. Voeg een flinke eetlepel fijngestampte ongezouten amandelen en pistachenoten (beide met schil) en gele mosterdzaadjes toe. Voeg geleidelijk genoeg water toe om deze ingrediënten te binden tot een pasta die je met je handen tot dunne plakken kunt vormen (denk aan röstirondjes, of Amerikaanse pannenkoeken).

Bak de plakken minstens 10 minuten op een plat oppervlak bij het (open) vuur. Voor een meer authentieke ervaring kun je een hete platte steen in een vuur gebruiken (maar pas op, want natte stenen kunnen ontploffen). Een koekenpan is een aanvaardbaar alternatief. De oliën van de noten zouden moeten voorkomen dat de deegplakken vastplakken.
Dit artikel afdrukken