Vis van het jaar
Waarom hij verkozen werd tot vis van het jaar? Omdat het goed gaat met de tong. Al jarenlang nemen de tongbestanden weer toe in de gebieden waar de Belgische visser doorgaans werkt: Noordzee, Kanaal, Golf van Biskaje en Keltische Zee. Dat is een pluim voor het visserijbeheer van onze overheden. Het lukt dus.
Maar waarom een vissoort extra promoten die al zo bekend is? Tong is een van die vijf vissoorten die de gemiddelde Belg spontaan kan opnoemen (naast kabeljauw, zalm, pladijs en ...euh?). Maar omdat het zo goed gaat met de tong is de prijs gezakt. Voor onze weinige Belgische vissers die nog overblijven (en die vissen met sleepnetten) staat of valt het rendement van de visserij met de vangst van tong. Pladijs, ook veel gevist, brengt maar een fractie op van wat tong betekent. Als de prijs van tong dus laag is, loont het soms niet meer de moeite om nog uit te varen.
Culinaire tong
Tong is de vis die, zolang er al burgerlijke kookboeken bestaan, het meeste recepten kent. Lang geleden legde ik een referentielijst aan van recepten in mijn collectie kookboeken (die nu zo groot is dat ik ze niet meer kan bijhouden). Voor tong zijn er makkelijk vijf a tien maal zoveel recepten te vinden dan als andere vis. Pladijs bijvoorbeeld kwam niet in kookboeken voor, tot de overheid besliste aan vispromotie te gaan doen. Maar tong, neen, daar zijn werkelijk dozijnen bereidingen voor te vinden. Het klassieke (en meest dankbare recept) blijft de sole meunière: dat is een tong, ontdaan van vel, maar met de graten er nog in. Staart en vinnen worden ingeknipt. Goed droog deppen en op kamertemperatuur laten komen. Door de bloem wentelen (dat is waar de meunière – de molenarin – erbij komt) en aanbakken in (geklaarde) boter om ze te kleuren aan beide zijden, daarna stilletjes garen met een verse klont boerenboter en besprenkelen met gehakte peterselie, de schuimende boter er nog nu en dan eens overheen scheppen. Klaar. Met een anti-kleefpan mislukt dat zelden, als de vis maar goed droog is gedept. Maar er zijn gekkere dingen: ooit van tong Picasso gehoord? Dat vonden onze Noorderburen uit: gebakken tong met fruitsla uit blik.
Tong smaakt niet naar vis
Waar is die populariteit onder koks aan te wijten? Omdat tong zo’n ongelooflijke allemansvriend is. Het beestje smaakt om te beginnen al niet eens naar vis. Echte visliefhebbers (waaronder ik) zullen u complexloos toegeven dat zij liever pladijs eten dan tong. Het vel van pladijs is zo lekker, maar niemand bakt daarentegen ooit tong op het vel. Ik moet toegeven dat ik het ook niet geprobeerd heb, maar naar het schijnt lukt dat niet. Tongvel is als leer. Het vlees van de tong heeft een neutrale smaak. En daarom ook die dozijnen recepten! Tong verdraagt elke saus. Koks kunnen dus schitteren met hun eigen recept en hoeven geen rekening te houden met de smaak van het beestje zelf. Met makreel zou het geen waar zijn!
Niet-vers nog lekkerder
Dan is er het eigenaardige feit dat tong beter wordt naarmate hij ‘ligt’. De rondvissen (kabeljauw, wijting) zijn op zijn lekkerst wanneer ze net uit zee komen maar van platvis, en zeker tong, is tijdens Deens wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat hij meer gewaardeerd wordt nadat hij drie dagen dood is dan verse. Het zij zo. Verse tong is ook moeilijk te bakken: hij krult op in de pan maar weigert netjes te garen.
En dan is er de tongfilet. Bij deze is de vis van zijn laatste eigen karaktertrekken ontdaan en wordt het anoniem voedsel. Maar o, wat vinden ‘gemakskoks’ dat fijn! De tongfilets zijn wit, lang als een lat en vallen niet in stukjes uiteen tijdens het bakken. Daarenboven nemen ze ook nog eens alle smaken aan die men erbij wil doen, zoals we bij de voorstelling van de vis van het jaar in Gent konden proeven.
Piratenrecepten
Daarom nog enkele piratenrecepten. Koop zo klein mogelijke tongen. Laat ze op kamertemperatuur komen, dep ze kurkdroog en gooi ze (met huid en haar) in de hete olie, vergezeld van enkele tenen look en peterselie. Zo kreeg ik ze voorgeschoteld in een restaurant in Barcelona, een stuk of zestien tongetjes als voorgerecht. Net chips.
En dan schreef Allan Davidson ooit over sole au glui, volgens hem een recept uit Noord-Frankrijk: Leg een laag roggestro op een dubbel visrooster (zo één met een klem). Leg daarop enkele kleine tongen (mét vel) en nog een laag roggestro. Knel de dubbele rooster dicht en hou boven het vuur. Alles vliegt nu in de fik. Wanneer het stro volledig opgebrand is, zou de vis gaar moeten zijn. Geniet met een niet te fijne wijn. Mocht ik weten waar ik roggestro vind, ik zou het proberen. Smakelijk.
Fotocredits: Solea solea 1, Hans Hillewaert via Wikimedia
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Er staat bij Davidson niet roggestro maar tarwe.
Gasten en vis blijven drie dagen fris ... Zou deze oude volkswijsheid berusten op de relatief langere houdbaarheid van de tong?
Ook ik behoor tot de categorie visliefhebbers die van een uitgesproken vissmaak houdt. Af en toe een tongetje is best lekker, maar haalt het niet bij de gebakken superverse schol die mijn oma zaliger vroeger voor mij bakte (in olie, alleen de ingewanden eruit) als ik uit school kwam. De kortgeknipte zijgraten en het vel werden in de hete olie heerlijk knapperig en het witte vis'vlees' is sappiger dan dat van de tong. Een ware delicatesse, (destijds natuurlijk ook vanwege die liefdevolle bereiding door oma) ...
Jammer Nick dat je de neptong (andere soort, langwerpiger) die in Senegal gevangen wordt en daar verwerkt tot diepvries tongfilet door NLs bedrijf niet noemt. En ik vraag me af of er NLers zijn die weten wat pladijs is, uit het verband maak ik op dat hier schol bedoeld wordt, pladijs is natuurlijk zelfde als engelse plaice, en zit ook in de latijnse soortnaam platessa (platvis?), weten belgen wat schol is?
Tong moet ‘zwemmen’ (*).
Mooi nat bakken in een mix van boter en wat margarine. Tegen het spetteren. Maak er geen gebakken kokosmat van; vlees niet droog maar smeuïg en toch nog vast zijn. Niets er op. Hooguit een druppel citroensap.
Ik heb ze levend vers (zelf gevangen vanaf het strand) dezelfde dag gebakken en daar is niets mis mee. Het is een sterke vis, die inderdaad gekoeld goed blijft. Wij vriezen de slibtongetjes, grootte en dikte afhankelijk van de tijd van het jaar ‘vuil’ in. Dat wil zeggen: een zijde gestript en de beulinkjes er uit, maar NIET met water af spoelen; geeft smaakverlies. €6,00 p/kg (= 700 gram).
Zelfde met echt verse forel; was de slijmlaag er niet af voor je ze invriest.
Tong nooit in de bloem wentelen voor je ze bakt ! Afdrogen en de boter in.
Waar ik me aan erger in restaurants is het begrip ‘dagprijs’. Alsof die restaurateur in Oost Nederland ’s morgens op de fiets ze levend vers aan de vissersboot afgehaald heeft tegen een sterk fluctuerende dagprijs. Zag bij de visafdeling van de horecazaken de kilopakken ingevroren Zuid Afrikaanse tongfilets met karretjes vol richting kassa gaan.
Dus om een beetje te pesten:
‘Heeft u verse tong ?’
‘Uiteraard , meneer !’
‘Mag ik de tong eens zien ?’ (heel normale vraag, die niet altijd geapprecieerd wordt, behalve als de kok terecht trots op z’n kwaliteit is.)..
‘Sorry, meneer, maar onze kok heeft ze vanmorgen allemaal al gefileerd’
Dan weet ik genoeg. Geen verse maar ingekochte filets.
Ik wil een complete tong. Met kop en al. Fileer hem zelf.
Ooit tijdens een zakendiner, schoof ik de zijgraten opzij, om die (er zit bij een grote tong best nog veel vlees aan..) af te zuigen.
‘Eet u dat ook op ?”, vroegen mijn Hollandse zakenrelaties verbaasd.
‘Ach,’ zei ik. ‘Ik kom uit een heel eenvoudige gezin, waar we zoiets nooit weggooiden…’ Beetje pesten is leuk.
(*)
Poisson sans boisson c'est poison.
Vis zonder drank, da’s vergif..
Mijn moeder draaide van kleine tongfilets vroeger wel rolletjes met een witte druif in het midden. Die schikte ze dan op de kopse kant in een ovenschaaltje met een bodempje witte wijn; ze serveerde ze overgoten met wat romige witte wijnsaus en wat vers geknipte peterselie erover. Gekookte krielaardappeltjes erbij en wat kleine worteltjes. Heerlijk, smullen vond ik.