Hetzelfde gebeurde met het konijn. Konijnen zijn voor de wetenschap lagomorfen (de orde van konijnen en hazen) en dus géén knaagdieren! Onze konijnen (Oryctolagus cuniculus L) zijn destijds vanuit Spanje en de Maghreb in noordelijk Europa geïntroduceerd. Daarvoor leefden ze alleen in die gebieden. Ze waren aantrekkelijk vanwege hun handige formaat en bescheiden noden in het neerhof. Konijnen werden gevoerd met gras. Gras uit de bermkant. Iedereen kon erbij en dat gras diende ook nergens anders voor. Vaak was het een taak van de kinderen om elke dag gras te snijden en naar het konijnenhok te brengen.
De kop van het konijn werd er altijd bij verkocht om te bewijzen dat het geen kat wasKonijnen komen dus ook op tafel in het najaar, wanneer het gras niet meer groeit. Soms ook later. In Doornik, bijvoorbeeld, is het de gewoonte konijn te eten op Verloren Maandag, de maandag na Driekoningen. Konijn was vlees voor de armen. Het kwam niet in de keuken van de rijken. Nochtans heeft konijn mooi wit vlees, zoet smakend en zacht.
Geen kat
Het grote probleem met konijn is dat zo'n beestje in de vitrine van de poelier toch meer weegt dan anderhalve kilo. Een beetje veel voor een klein gezin. Je vindt er meestal bij de Marokkaan. Daar hebben ze nog hele konijnen mét kop. Die werd er altijd bij verkocht om te bewijzen dat het geen kat was. Maar de echte liefhebbers knagen graag aan een konijnenkop, en daarenboven geeft die smaak aan de saus.
Konijn met keutels
Hak het dier in handige stukken. De billen gaan apart, de voorpoten ook en dan is er de heerlijke rug. Niertjes en lever worden even opzij gehouden.
Wentel de stukken konijn door de bloem. Die zal straks de saus binden. In een grote cocotte laat je nu de stukken kleuren in boter of smout. Om en om draaien tot alles wat bruin ziet en dan opzij houden. Dan doe je ajuinen en sjalotten in het vet, in niet te kleine stukken gesneden. Hierop ook nog wat bloem en kruiden: peper en zout, peterseliestelen. Salie is ook niet slecht bij dit witte vlees, de durvers gaan voor steranijs. Leg het vlees erbij en giet hier genoeg bier over tot het bijna onder staat. Voor dergelijke bereidingen kies je best voor bier met weinig hop, zoals rodenbach, geuze. Strooi er nu nog met gulle hand wat gedroogde pruimen over. Hoe die ooit in het recept zijn terechtgekomen is een even grote vraag als de amandelen bij de forel. Maar het hoort zo. Mijn moeder hield er niet van, ze verving de pruimen door rozijnen en krenten. “Kijk”, zei ze dan, “konijn met keutels!”
Niet zoals bij de Griek
Indien u kriekbier gebruikt, neem dan geen pruimen, maar voeg op het einde een pot krieken op lichte siroop toe. Proef na een tijdje de saus. Misschien moet er een toets zuur bij (scheutje azijn). Zoet zou het genoeg moeten zijn met de pruimen. Laat heel rustig sudderen, een klein uurtje, denk ik. Schep nu en dan om. Vijftien minuten voor alles klaar is, voegt u er de lever en de niertjes bij. Die lever is ware godenspijs!
Laat het geheel vooral niet te lang stoven. Ik heb bij Griekse restaurants Lapin à la grecque gegeten dat echt niet meer te kauwen viel, alleen nog draden en vezels! Dat heeft mij lang van bij de Griek weggehouden. Zoals met alle volkse streekgerechten: deze bereiding is de volgende dag nog lekkerder. Smakelijk.
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Ik ben mij dat terdege bewust Nick, sorry.
Erik: Het recept van konijn met pruimen is al eeuwen oud. Het wordt beschouwd als één van de klassiekers van de Belgische keuken.
Ik eet geregeld konijn, de lokale Duitse Lidl heeft ze regelmatig. Tot nu toe altijd met een dikke ui, knoflook, gehakte tomaten, peper, zout, salie gestoofd. Aanbraden uiteraard met bloem bestoven.
Maar ik ga jouw recept bij het volgende konijn proberen.
Konijn is trouwens ook een semi-standaard ingredient van paella en de Italianen zijn er ook gek op.
Geweldig Nick! Ik houd mijn speekselklieren niet meer in toom en neem gelijk maatregelen.