Een dieet met veel vezels heeft talloze gezondheidsvoordelen. Dat is in een groot aantal onderzoeken vastgesteld. Wie veel vezels eet, en dan vooral van volkoren producten, heeft een geringer risico op hart- en vaatziekten, beroertes, hoge bloeddruk, diabetes, bepaalde darmziekten en obesitas.

Voedingsvoorlichters hameren erop dat het dagelijkse dieet veel vezels bevat, want wie zijn darmen goed voedt, blijft gezond.

Geef dikkerds de darmflora van dunnerds
Het eten van vezelrijk voedsel als manier om af te vallen, heeft een wetenschappelijke basis gekregen door het vele recente onderzoek aan de darmflora. De resultaten van dat onderzoek zijn soms spectaculair en leveren mooie verhalen op, zoals dat in de Scientific American van afgelopen juni.

De darmflora van dikke mensen is anders samengesteld dan die van dunnerds. Dat blijkt uit het tellen van de verschillende soorten bacteriën in de ontlasting. Er zou een aanmerkelijk verschil zijn tussen de hoeveelheden darmbacteriën van de Firmicutes-stam en de Bacteriodetes-stam bij dikke en bij dunne mensen. De ‘obese’ darmflora haalt meer energie uit het voedsel in de darmen dan de ‘slanke’ en dat zou (deels) verklaren waarom mensen dik worden.

Dit mechanisme werd in 2006 door onderzoekers van Harvard aangetoond met muisproeven. De ontdekking kreeg veel aandacht, mede omdat het zo eenvoudig lijkt. Sindsdien is het alleen nog maar wachten op een therapie, bijvoorbeeld door manipulatie van de verhoudingen van de bacteriesoorten, waarmee obesitas afdoende bestreden kan worden.

Toch niet zo simpel
Was het maar zo simpel. Met dat vervelende nieuws komen researchers van de University of Toronto (zie het bronartikel in Nature's Nutrition & Diabetes) constateerden dat veel onderzoeken tegenstrijdige uitkomsten hadden. Aan de basis ligt het fenomeen dat in de darmen door de ene soort bacterie meer korteketenvetzuren (acetaat, propionaat en butyraat) gemaakt worden uit het vezelrijke voedsel dan door de andere soort. Maar er is onduidelijkheid over wat er met die korteketenvetzuren gebeurt.

De energierijke vetzuren worden door het lichaam opgenomen en leveren dus extra energie. Maar de korteketenvetzuren dienen ook als voedsel voor de darmflora zelf, ze zijn de bouwstenen van bepaalde hormonen die iets doen in de stofwisseling en daarnaast houden ze nog de darmwand gezond. Wat hun bijdrage aan de energiehuishouding in het lichaam precies is, blijft onduidelijk.

De Canadese onderzoekers keken naar meer factoren dan de andere onderzoekers hadden gedaan: de voedselinname, het microbiologische profile van de darmflora, de korteketenvetzuurproductie en het niveau van de fysieke inspanningen. Ze gaven 52 dunne en 42 dikke proefpersonen een vragenlijst en plastic bekertjes met een deksel mee naar huis. In het lab werd hun adem onderzocht op gassen van de stofwisseling en hun ontlasting op de bacteriële samenstelling en de geproduceerde korteketenvetzuren.

De metingen lieten geen enkel verschil zien in de verhoudingen tussen de Firmicutes en de Bacteriodetes in de ontlasting van dikke en dunne proefpersonen. Het lijkt niet het veronderstelde verschil in de samenstelling van de darmflora te zijn dat obesitas bevordert. Wel is weer het verband tussen de hoeveelheid Bacteriodetes en obesitas gebleken, maar dat was onafhankelijk van de hoeveelheid Firmicutes. Daarmee lijkt het ontwikkelen van een therapie die gericht is op het veranderen van de bacterieverhoudingen een weinig zinvolle weg.
Dit artikel afdrukken