We staan voor een cruciale uitdaging: het realiseren van een duurzame toekomst voor ons en de generaties na ons. De energietransitie, een sleutelcomponent in deze uitdaging, kampt echter met obstakels zoals overbelasting van het elektriciteitsnet, arbeidstekorten, inflatie, beperkte beschikbaarheid van grondstoffen, ruimtegebrek en weerstand tegen wind- en zonneparken. De oplossing? Een verschuiving in mentaliteit naar 'sufficiëntie' – het principe van minder verbruiken zonder in te leveren op welzijn, stellen hoogleraar energietransitie Fabian Dablander, energie-expert Michiel de Haan en hoogleraar beleidswetenschap John Grin in de Volkskrant
Sufficiëntie maakt niet alleen de energietransitie op meerdere fronten behapbaar, het kan ook de aanzet zijn voor de maatschappelijke transformaties die nodig zijn voor een echt duurzame samenleving
Sufficiëntie betekent kiezen voor een energiezuinig bestaan. Dat moet de norm zijn, niet de uitzondering. Het houdt in dat we producten repareren in plaats van vervangen, de voorkeur geven aan openbaar vervoer en fiets boven de auto en kiezen voor kwaliteit van leven boven kwantiteit van bezittingen.

Maar dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van het individu, maar ook van de overheid, volgens de auteurs. Op dit moment is er sufficiëntie nauwelijks plaats in het energiedebat. Het onlangs gepubliceerde Nationaal Plan Energiesysteem van de overheid bijvoorbeeld, benoemt het verminderen van energievraag slechts één keer in het rapport. Een gemiste kans, aangezien onderzoek aantoont dat door een sterke focus op sufficiëntie de energievraag in 2050 wel 25 tot 40% lager kan liggen dan nu wordt aangenomen. Dit resulteert in minder noodzaak voor windmolens, zonnevelden en andere infrastructuur, waardoor klimaatdoelstellingen sneller en met minder kosten bereikt kunnen worden.

De overstap naar een samenleving die sufficiëntie omarmt, is alleen niet vrij van uitdagingen. Denk vooral aan uitdagingen op cultureel, economisch en politiek gebied. Onze samenleving is gericht op meer en meer consumptie. Toch blijkt uit onderzoek dat sufficiëntie populairder is dan beleidsmakers denken: burgers zijn 3 tot 6 keer vaker geneigd sufficiëntiebeleid te omarmen dan beleidsmakers tot nu toe toepassen. Sufficiëntie heeft inmiddels ook de social media bereikt.

Een effectieve aanpak vereist beleid dat rekening houdt met de huidige ongelijkheid in energieverbruik. Zo zullen de rijkeren, die ook het meeste energie verbruiken, meer moeten inleveren dan de armen. Voorbeelden van dergelijk beleid dat al ingevoerd is zijn hogere parkeertarieven voor SUV’s in Parijs, verhoging van vliegbelastingen in Nederland en een EU-breed verbod op wegwerpplastic.

Meer sufficiëntie kan tevens bijdragen aan grotere onafhankelijkheid van energie-import uit bijvoorbeeld de VS en verkleinen van het monopolie dat China heeft op batterijen, zonnepanelen en lithium.

“Sufficiëntie maakt niet alleen de energietransitie op meerdere fronten behapbaar, het kan ook de aanzet zijn voor de maatschappelijke transformaties die nodig zijn voor een echt duurzame samenleving”, concluderen de experts.