Dat de visserij met sleepnetten CO2 loswoelt uit de zeebodem was al bekend. Nu is voor het eerst berekend om hoeveel CO2 het gaat. Volgens Amerikaanse en Australische onderzoekers heeft de sleepnetvisserij sinds 1996 tot 370 miljoen ton CO2 per jaar uitgestoten. Om dat in perspectief te zien: dat is meer dan de helft van de uitstoot van Duitsland, ongeveer de helft van de wereldwijde uitstoot van de luchtvaart of, zeg maar, 1% van de wereldwijde CO2-uitstoot. De cijfers zijn berekeningen op basis van modellen. Kloppen ze ook?
Bij de bodemvisserij - het slepen van sleepnetten over de zeebodem - komt een aanzienlijke hoeveelheid organisch materiaal uit de zeebodem los. Op de zeebodem liggen dikke lagen organisch materiaal, voornamelijk afkomstig van microscopisch planten- en dierenleven. Dit materiaal bevat veel koolstof en kan duizenden jaren of zelfs langer op de bodem blijven liggen. De zware sleepkettingen woelen de lagen organisch materiaal om, waardoor dat in het water gaat zweven en daar wordt afgebroken door micro-organismen. Daardoor komt CO2 vrij.

Tot op heden was het onduidelijk hoeveel van deze CO2 daadwerkelijk in de atmosfeer belandt en hoe snel dit gebeurt. Volgens Amerikaanse en Australische onderzoekers belandt ongeveer 55 tot 60% van de losgewoelde koolstof binnen 10 jaar als koolstofdioxide in de atmosfeer. In een artikel in het tijdschrift Frontiers of Marine Science schatten de onderzoekers op basis van nieuwe computermodellen en data van onder andere NASA dat er jaarlijks zo'n 340 miljoen ton CO2 vrijkomt. Als dat klopt gaat het om bijna 1% van de wereldwijde CO2-uitstoot.

"Ze maken een enorme overschatting van de hoeveelheid koolstof die door bodemvisserij in het zeewater terechtkomt," zegt Jan Geert Hiddink, hoogleraar mariene biologie aan de Bangor University in Wales, in de NRC. "En daarmee ook van de uitstoot naar de atmosfeer. Die kan wel honderd tot duizend keer lager zijn dan deze wetenschappers beweren.”

Volgens Hiddink hebben zowel de peer reviewers als de redacteuren van het tijdschrift een "gebrek aan expertise" in modellen, zoals het model dat in het artikel werd gebruikt, zegt hij in Euractiv. Hiddink reageerde in 2021 al eens in Nature op een eerder artikel van dezelfde auteurs. De crux is volgens hem dat lang niet alle koolstof die wordt omgewoeld ook in het zeewater wordt opgenomen. "De koolstof in de zeebodem bestaat per definitie uit de slecht verteerbare delen van de dode organismen. Want anders waren die verbindingen allang door micro-organismen afgebroken. Wij denken dat het grootste deel weer gewoon neerdwarrelt op de zeebodem.” De Amerikaanse en Australische auteurs dienden Hiddink, ook in Nature, weer van repliek, maar konden hem niet overtuigen. "Maar ik was daar persoonlijk niet zo van onder de indruk. Ze gaan niet echt in op onze kritiek. En ze zeggen vervolgens letterlijk: onze overschatting is hooguit een factor tien tot honderd. Tja, als dat je verdediging is…”

Hiddink ontkent overigens niet dat er wel degelijk koolstof vrijkomt door de sleepnetvisserij. Maar in het nu gebruikte model heeft hij "nul vertrouwen". Hij pleit voor nauwkeurige metingen én modellering om beleidsmaatregelen te kunnen bepalen. Daar heeft hij financiering voor binnengesleept. Wordt vervolgd dus, want nu is het een discussie over meningen en weten we eigenlijk niets.