De landbouw is volgens de officiële statistieken goed voor ongeveer een kwart van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. En als we de landbouw nou eens uit de voedselketen zouden kunnen halen en chemische en biologische processen gebruiken om voedingsvetten te produceren? Dat scheelt heel veel in klimaatimpact als ontbossing en broeikasgasemissies. Landbouwvrije eiwitten lijken al binnen handbereik. Een nieuw onderzoek richt zich op landbouwvrije vetten.
Mensen moeten eten. Maar het verbouwen van gewassen, houden van dieren en verwerken van grondstoffen tot eetbare producten heeft een forse klimaatimpact. Een internationaal team van wetenschappers onder leiding van de Universiteit van Californië koos een ander uitgangspunt. "Ik hou van het idee om niet afhankelijk te zijn van fotosynthese voor alles wat we eten," zegt hoofdauteur Steven Davis, hoogleraar Earth systems aan de UCI. Dus richtte hij zich op bestaande en bekende chemische en biologische processen om voedingsvetten te produceren. Daarvoor zijn dezelfde grondstoffen nodig als planten gebruiken: waterstof in water en koolstofdioxide in de lucht.

"Grootschalige synthese van eetbare moleculen via chemische en biologische middelen zonder agrarische grondstoffen is een volstrekt reële mogelijkheid", zegt Davis in Phys.org. Zulk 'voedsel zonder boerderij' zou de milieu-, natuur- en klimaatimpact van de landbouw kunnen voorkomen. Boskap zou tot het verleden gaan behoren.

Landbouwvrije voedselproductie heeft nog meer voordelen. Denk aan minder watergebruik en -vervuiling, lokale controle over de voedselproductie, minder risico op misoogsten en minder behoefte aan laagbetaalde en fysiek veeleisende landbouwarbeid. Plus natuurlijk de mogelijkheid om bestaande landbouwgronden weer terug te geven aan de natuur zodat de biodiversiteit weer kan toenemen bossen CO2 kunnen vastleggen.

Voor het onderzoek richtten de auteurs zich specifiek op vetten, omdat vetten "de eenvoudigste voedingsstoffen zijn om thermochemisch te synthetiseren". Bestaande grootschalige technieken waarbij vetten geproduceerd worden zijn bijvoorbeeld zeepfabricage en polymeerchemie. "Het mooie van de vetten is dat je ze kunt synthetiseren met processen waar geen biologie aan te pas komt. Het is allemaal chemie en daardoor kun je werken bij hogere drukken en temperaturen die een uitstekende efficiëntie mogelijk maken", aldus Davis.

De onderzoekers schatten dat vetten uit de landbouw overeenkomen met ruwweg 1 tot 3 gram CO2-uitstoot per duizend calorieën, terwijl moleculair identieke vetten gesynthetiseerd uit aardgas met behulp van beschikbare elektriciteit minder dan een gram CO2-equivalent uitstoot zouden produceren. Zou je koolstofopvang uit de lucht gebruiken en klimaatneutrale elektriciteitsbronnen, dan zouden de synthetische vetten zelfs bijna geen uitstoot met zich meebrengen.

Maar, erkennen de onderzoekers, er zit nog wel een fikse adder onder het gras. "Voedsel is een lastiger probleem dan elektriciteit; weinig mensen geven erom waar de elektronen in ons stopcontact vandaan komen, maar veel mensen geven er veel om waar hun voedsel vandaan komt," zei Davis. Met andere woorden: zullen consumenten wel voedsel accepteren dat op deze manier gemaakt wordt? Davis denkt eigenlijk van wel, omdat mensen nu ook al niet weten wat er in hun koekje zit. "Bewerkt voedsel is dus een waarschijnlijke toepassing voor synthetische vetten," zegt hij, al helemaal als je de afweging maakt met bijvoorbeeld palmolieplantages. Tropisch regenwoud moet plaatsmaken voor palmolieplantages die de vetten leveren voor talloze producten uit de winkel. Zou het iemand opvallen als de olie die gebruikt wordt om koekjes te bakken afkomstig is van een raffinaderij verderop in de straat in plaats van een plantage in Indonesië?

Het onderzoek is verschenen in Nature Sustainability.