In het eerste reviewartikel aller tijden, verschenen in Nature, over de mondiale waterkwaliteit legt de Nederlandse geograaf Michelle van Vliet de link tussen de waterkwaliteit, extreem weer en klimaatverandering. Ze is niet optimistisch over de Nederlandse situatie. "We zien al grote uitdagingen om hier de Europese waterkwaliteitsdoelen te halen, maar we moeten ons realiseren dat klimaatverandering er nog een schepje bovenop doet.”
Michelle van Vliet is universitair hoofddocent fysische geografie aan de Universiteit Utrecht en schreef mee aan het zesde IPCC-rapport. Het tijdschrift Nature Reviews, Earth & Environment nodigde haar uit een reviewartikel over mondiale waterkwaliteit te schrijven. Van Vliet deed dat samen met een internationaal team van 13 onderzoekers, onder wie Nynke Hofstra van Wageningen University & Research.

Het team verzamelde en analyseerde 965 casussen over de veranderende waterkwaliteit in rivieren wereldwijd, van grote rivieren zoals de Mississippi, Murray-Darling en Parana maar ook kleinere rivieren en bijvoorbeeld ook de Nederlandse Maas en Rijn. "Het is een synthese van wat er allemaal bekend is over de effecten van weersextremen en lange termijn veranderingen in klimaat op de waterkwaliteit," zegt Van Vliet in H2O.

Onderbelicht
Het overzichtsartikel is "een eerste poging om een kennislacune deels te dichten en inzicht te krijgen in effecten wereldwijd", zegt Van Vliet. Vanuit haar bijdrage aan het IPCC-rapport wist ze dat de effecten van klimaatverandering op de waterkwaliteit nog onderbelicht waren. En dus nam het team een breed scala aan aspecten van waterkwaliteit onder de loep, van watertemperatuur, zuurstof- en zoutgehalte tot de concentraties van nutriënten, metalen, micro-organismen, medicijnresten en plastics. Veranderingen in klimaat en specifiek weersextremen, zoals droogtes, hittegolven, hevige neerslag en overstromingen, blijken substantiële effecten te hebben op de waterkwaliteit in de meerderheid van de onderzochte rivieren.

Droogte en hittegolven blijken in 68% van de casussen tot een verslechtering van de waterkwaliteit te leiden, hevige neerslag en overstromingen in 51% en lange-termijn veranderingen in klimaat in 56%. Dat komt doordat tijdens droogte minder water beschikbaar is om verontreinigingen te verdunnen en tijdens hevige neerslag en overstromingen meer verontreinigingen vanaf het land afstromen naar rivieren. Overigens kunnen hevige neerslag en overstromingen ook en positief effect hebben, doordat het zoutgehalte in rivieren dan door de extra verdunning juist daalt.

De onderzoekers stelden ook vast dat "veranderingen in landgebruik en andere menselijke factoren (zoals populatiegroei en afvalwaterzuivering) meer invloed hebben op chemicaliën, nutriënten en micro-organismen in rivierwater dan lange-termijn klimaatverandering,” aldus Hofstra.

Van Vliet wijst erop dat er meer kennis nodig is over de waterkwaliteit in niet-Westerse landen. In Afrika en Azië is het met de monitoring van de waterkwaliteit matig gesteld. Maar ook de Nederlandse situatie strekt tot zorg, bijvoorbeeld doordat de concentratie van geneesmiddelen toeneemt en doordat bij droogte het zoutgehalte in rivieren stijgt door verhoogde indringing vanuit zee. "We zien al grote uitdagingen om hier de Europese waterkwaliteitsdoelen te halen, maar we moeten ons realiseren dat klimaatverandering er nog een schepje bovenop doet.”