Waar het voor de kottervisserij pompen of verzuipen is, gaat het de grote rederij Parlevliet & Van der Plas voor de wind. De afgelopen decennia nam het bedrijf, van oorsprong een haringverkoper, zowel vissers als verwerkers als verkopers over. De hele keten in één hand, roept dat geen vragen bij de mededingingsautoriteiten op?
Vol trots noemt visserijbedrijf Parlevliet & Van der Plas zich op zijn website "het grootste visverwerkende bedrijf van West-Europa". Niet gek voor een in 1950 met 50 gulden en een oude vrachtwagen begonnen haringhandel. Inmiddels omvat Parlevliet & Van der Plas (PP) de gehele keten, van vangst tot verkooppunt, met 8.000 medewerkers, ruim 170 dochterondernemingen in 19 landen en een omzet van €1,5 miljard in 2021. Eet je vis, of het nu een haring, garnalen of tonijn is, de kans is groot dat je klant bent van PP.

Het Financieele Dagblad dook in de bedrijfshistorie en sprak met ceo Diek Parlevliet over hoe het zo is gekomen. Volgens Parlevliet, sinds 1986 aan het roer bij PP, is dat het gevolg van 'toeval' en niet van een bewuste strategie. "We kenden elkaar," zegt Parlevliet in het FD over de eigenaren van Deutsche See, de Europese marktleider in visverkoop, door PP overgenomen in 2018. "In 2013 had ik al gezegd: “We zouden geïnteresseerd zijn als jullie ooit willen verkopen”. Het was de volgende kraal die PP aan een ketting van overnames reeg onder het motto 'van vangst tot verkooppunt'.

Die voorspoedige groei steekt schril af tegen de ontwikkeling van de Nederlandse kottervisserij op de Noordzee. Die verkeert al jaren in zwaar weer door oorzaken als het verbod op de pulsvisserij, de brexit, hoge brandstofprijzen, windmolenparken en natuurbeschermingsmaatregelen op de Noordzee. Van de nog zo'n 250 Nederlandse kotters maken er dit jaar 54 gebruik van de door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ingestelde saneringsronde.

Parlevliet & Van der Plas koos al vroeg in zijn bestaan voor de trawlervisserij op de oceanen. Met de grotere vriestrawlers, die verder de zee op kunnen en de gevangen vis meteen invriezen, waren de mogelijkheden groter om ook op andere vissen dan de traditionele haring, zoals makreel en wijting. Voor de ingevroren vis waren bovendien wereldwijd afnemers te vinden. De traditionele haringvissers hielden er stuk voor stuk mee op, en PP kocht met alle liefde en plezier de hen toegekende haringquota op. In 2003 opende PP bovendien "een van de meest geavanceerde verwerkingsfabrieken ter wereld", de Euro-Baltic Fisch-fabriek in het Oost-Duitse Rügen.

Marktmacht
Samenwerking met de IJslandse partner Samherji en het IJmuidense Cornelis Vrolijk resulteren in een nauw verweven netwerk. "In verschillende Europese landen zijn Samherji en P&P co-eigenaar van grote delen van de lokale visserij. Ook in de lobby is de band hecht: driekwart van de leden van de Nederlandse brancheorganisatie is van Parlevliet of Vrolijk. De Duitse zusterorganisatie bestaat volledig uit ondernemingen van P&P en Samherji," aldus het FD. In de loop der jaren verschoof de focus van het bedrijf van de pelagische (haring, horsmakreel en blauwe wijting) (diepzee-) naar de demersale (bodem)-visserij (kabeljauw, roodbaars, schelvis en koolvis). In 2014 nam PP Heiploeg International (garnalen) over en in 2016 de Compagnie Française du Thon Oceanique CFTO (tonijn).

Is dat niet te veel marktmacht in één hand? Niet volgens de Nederlandse of Europese mededingingsautoriteiten, die zeggen de sector niet te wantrouwen maar wel te 'monitoren'. Toch kwam Koninklijke Ouwehand, ooit de grootste Nederlandse visverwerker, in 2009 klem te zitten tussen de inmiddels volledig bij PP in handen gekregen haringvisserij en de supermarkten. "Als je de hele keten - van het binnenhalen tot het verwerken van de vis - in handen hebt, heb je meer greep op de markt en ben je bepalend voor de prijs," zegt toenmalig Ouwehand-directeur Rob Bloemscheer. Dat leverde zulke grote prijsverschillen op in de dagprijzen (van soms wel 80%) dat de rolmopsenfabrikant die niet aan zijn klanten - supermarkten - kon doorberekenen.
Ouwehand vroeg begin 2009 uitstel van betaling aan en werd 24 uur later overgenomen door PP.

'Quota swaps'
In de loop der jaren kocht PP talloze vissers en visserijbedrijven op. En met hen kreeg het bedrijf ook hun visquota in handen. Naar schatting heeft PP "honderdduizenden tonnen aan visquota", stelden onderzoekers van de Europese Commissie in 2019 vast. Dat brengt grote voordelen met zich mee, want "door het uitruilen van visrechten van de ene dochteronderneming naar de andere, heeft PP altijd de juiste quota op de juiste plek", aldus het FD. Tot de brexit kon PP op die manier via een Duits dochterbedrijf koolvisquota (voor de fish & chips) onderbrengen bij UK Fisheries Limited, de joint venture van PP en Samherji, die deze vervolgens kon verhuren* aan Schotse vissers (een praktijk die Parlevliet overigens ontkent). Sinds de brexit is het uitruilen van quota tussen ondernemingen uit de EU en Britse bedrijven sowieso niet meer toegestaan.

De bundeling van marktmacht bij een paar grote spelers heeft nadelen, constateerde Martin Schilder van de Open Universiteit in zijn proefschrift 'Visrechten en verhandelbaarheid in Nederland en Europa'. "De aanvoer van bepaalde vissoorten, de prijzen, de verwerking, de verpakking en zelfs de consumentenprijzen kunnen worden gemanipuleerd. Op termijn zal de sterke positie van enkele bedrijven ook leiden tot een machtsconcentratie bij meer vissoorten, in zowel de vangsten en verwerking als de verkoop." Diek Parlevliet vindt dat klinkklare onzin, ondanks dat er bij haring en makreel al wel sprake is van zo'n concentratie. "Je kan niet spreken van 'de vis' en 'de visprijs'. Bovendien bestaat er niet zoiets als een Nederlandse of Europese vismarkt. Het is een wereldwijde markt, met Noorse, IJslandse en Russische concurrentie: you name it."

Sinds de jaren '80 kent de EU visquota. Op basis van een advies door de Internationale Raad voor Exploitatie van de Zee (ICES) en waarnemingen in de visserij verdeelt de EU de toegestane hoeveelheden te vangen vis over de lidstaten. Worden quota overschreden, dan mag er niet op die soort gevist worden. Voor sommige vissoorten is mede door de opwarming van het zeewater al jaren hommeles, met als gevolg dat vis als makreel inmiddels zijn MSC-certificering kwijt is.

*Het verhuren van visquota hangt samen met de hoeveelheid vis die een individuele visser mag vangen en daadwerkelijk vangt. "Vangsthistorie en de capaciteit van het schip bepalen het zogeheten contingent van de visser. Dat is het deel van de taart dat de visser krijgt, ofwel het individuele quotum. Die contingenten zijn verhandelbaar. [..] De EU maakte de visrechten verhandelbaar om marktwerking te stimuleren," aldus Martin Schilder.