'Overtuigd dat het anders moet'
Wat de varkenshouders willen is gezamenlijk krapte creëren, zodat hun prijs goed blijft. Van de wetgever mag dat niet, omdat het ons als consumenten benadeelt. Volgens Boerderij zegt Boelrijk: "varkenshouders willen de grenzen opzoeken van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de mededingswetgeving." Of dat kan is de vraag, maar iedereen zou "overtuigd zijn van de noodzaak dat het anders moet".
Overproductie is een standaardprobleem geworden in de gehele hoog-productieve agrarische sector. Na jaren van misère en slechte winstcijfers komen de boeren nu tot het inzicht dat overproductie op termijn economisch niet houdbaar is.
Fotocredits: big, ynskjen
Op 5 januari krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Vorig jaar december verscheen een persbericht van de POV met een oproep aan varkenshouders in andere lidstaten om zich ook in een producentenorganisatie te verenigen, om marktkracht te kunnen organiseren bij aanbodregulering in Europa.
Als columnist van het Vaktijdschrift Meat&Co; heb ik toen op verzoek van de redactie gereageerd met een online colum:
http://meat-co.nl/portfolio-item/columnmarcvanderleekortgeldoflanggeld/
Kort geld of lang geld
De varkenshouderij wil zich organiseren in Europa via producentenorganisaties om het overaanbod aan te pakken. Aanbodregulering is nodig om de slechte marktsituatie te verbeteren. Daarom denkt ze aan een opkoopregeling in combinatie met lichter slachten. Het gaat om het organiseren van marktmacht om de aanbodregulering te laten slagen.
Marktmacht. Ik worstel daarmee in dit verband. Een producent, of hij nu varkenshouder is of lucifers maakt, bestaat bij de gratie van de markt. Dat is nu eenmaal het systeem. Wat we daar soms ook van vinden. Als de markt ophoudt producten af te nemen, komt de keten tot stilstand. En dat gaat heel snel.
Marketing is als begrip afgeleid van ‘ market getting’. De kortste definitie van marketing die prima past is: ‘Wat blieft u?’.
Daar gaat het hier scheef. Lichter slachten betekent lichtere onderdelen. Terwijl die onderdelen juist zoveel mogelijk dienen te voldoen aan de specificatie van de markt. Klanten roepen niet om lichtere vleesdelen. Neem de Britten. Die willen gewoon hun vertrouwde bacon op het juiste gewicht en met de juiste dikte. En voor de slachterijen en de vleeswarenindustrie leiden lichtere delen tot lagere productiviteit en hogere kosten. Voor het gemak laat ik smaak en vlees-vetverhouding hier nu even buiten beschouwing. Kortom, de klanten van de vleesverwerkers vragen hier niet om.
Jarenlange ervaring heeft ons geleerd dat financiële Europese steun in combinatie met tijdelijke opslag de markt verder verstoort. Inkopers weten wat er wordt ingevroren, tegen welke prijs en voorwaarden en zij staan vooraan om voor klein geld in te slaan als het vlees weer beschikbaar komt. Op korte termijn lijkt het lucht te geven. Maar het is een dubbelop verstoring van de prijsvorming van het verse vlees: de wekelijkse prijsnotering in combinatie met goedkoop vlees uit de vriezer.
Toch kunnen producentenorganisaties een belangrijke rol spelen bij de marketing van vlees. De voorbeelden zijn er met als kenmerk samenwerking en samenspel van de hele keten (varkenshouder, slachterij/verwerker, retailer/slager, horeca en vleeswarenproducenten). De markt staat er centraal met vertrouwen als uitgangspunt. Partijen werken samen aan succes. Gemakkelijk is dat niet. De vriezer en de opkoopregeling zijn dat wel. Het gaat hier om een keuze. Voor kort geld of lang geld.
Marktgerichte ondernemers gaan voor continuïteit en dubbeltjes op de langere termijn in plaats van een eenmalig kwartje. En Nederland kan prima een blauwdruk voor Europa ontwikkelen. We hebben de basis al liggen.