In de begintijd van landbouw en veeteelt, zo'n 10.000 jaar geleden, hielden de boeren in eerste instantie hun schapen en geiten dicht in de buurt.

Dat hebben archeologen kunnen vaststellen bij opgravingen in het zuidoosten van Turkije, bij het vroege landbouwdorpje Asikli Höyük. De oudste archeologische lagen dateren uit de periode van 10.400 - 9.400 jaar geleden. In die lagen stelden de archeologen een opvallende toename vast van urinezouten als natrium, chloride en nitraat, zouten die overblijven als het vocht verdampt. De zoutconcentratie nam met een factor 1.000 toe, schrijven de onderzoekers in Science Advances.

Dankzij een complex model, waarin de wetenschappers rekening hielden met 'weglek', ammoniakverdamping en weidegang, kwamen ze tot de schatting dat in die 1.000-jarige periode gemiddeld 1.200 tot 2.300 mensen, geiten en schapen in het dorpje moeten hebben geleefd. Verschil tussen geiten-urinezout en dat van mensen is niet te meten.

Wel konden de archeologen uit de in de opgraving teruggevonden botresten afleiden dat het dorp steeds meer geiten en schapen ging houden. In de oudste laag is een kwart van de dierenbotten van schapen en geiten. Aan het eind van de onderzochte periode is meer dan 90% van de botten van schapen en geiten. Aan vergroeiingen in de botten valt af te lezen dat de dieren meestal opgesloten stonden. Waarschijnlijk gingen de beesten aan het einde van de onderzochte periode vaker buiten het dorp de wei in. Dat leiden de onderzoekers af aan de dan optredende - lichte - afname in de urinezouten.
NRC - Urine in de bodem onthult geitenaantal
  • Deel
Druk af