Eén recept dat ik in mijn Vlaamse familie kreeg overgeleverd is erg typerend. Bij ons heette het 'stovers', in andere delen van West-Vlaanderen spreekt men van 'tatjespap' of 'smeus'. Het is aardappelpuree met karnemelk. Ik vond een dergelijk recept nog in geen andere keuken terug, misschien is dit dus echt 'typisch'?
'De volgende dag smaken ze nog beter,’ zei mijn vader. Maar er was nooit over voor een volgende keer
Echte karnemelk
Om de authentieke smaak volledig te vatten mag je geen supermarktkarnemelk kopen. Dat is geen échte karnemelk, maar aangezuurde melk. De smaak is anders, de vorm is dikker. Echte karnemelk vind je bij zelfboterende boeren. Ze bestaan nog. In moderne boterfabrieken wordt er niet meer gekarnd, de zure botersmaak wordt er achteraf doorheen gemengd.
Schil een kilogram bloemige aardappelen en kook ze goed gaar in licht gezouten water. Laat ze mooi drogen op het vuur. Stamp ze tot puree (het kan natuurlijk ook door de passe-vite) en voeg dan véél karnemelk toe. Het moet een erg lopende puree worden. Smelt een gulle klont boter in een pan en laat die bruin worden (beurre noisette). Als de aardappelen weer bubbelen, giet je de bruine boter er knetterend bij. Goed roeren. Bijkruiden met vers geraspte nootmuskaat.
Authentieker wordt het niet
Nu schep je een laag lopende stovers in een soepbord. Daarop een snee kaas en dan weer een laag zure aardappelen. Even wachten en dan eten. De kaas is wellustig gesmolten en trekt draden in de massa: heerlijk. Er zijn mensen die er een spiegelei op serveren, of/en gepelde garnalen, maar dan zonder de kaas erin. En, zoals voor alle grootmoedersrecepten: “De volgende dag smaken de stovers nog beter!” Dat zei mijn vader, maar ik heb nooit geweten dat er over was voor een volgende keer. Authentieker wordt het niet, denk ik.
Op 6 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Fijn verhaal over een bijzonder mij onbekend gerecht.