Twee Nederlandse veevoerbedrijven eisen compensatie van de Nederlandse staat omdat zij de dupe zijn van de stoppersregeling in de varkenshouderij. Net als de boeren zelf, willen zij ook compensatie voor het krimpen van de veestapel.
“Als de overheid vindt dat men ondernemers moet compenseren voor een dergelijke sanering, dan moet men dat consequent doortrekken en ook andere ondernemers in de keten compenseren”, zegt Huub Fransen, directeur van veevoerbedrijf FransenGerrits in FoodAgriBusiness.

De overheid bood in 2021 een stoppersregeling (de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen, Srv) aan om de varkensstapel in Nederland te verkleinen en geuroverlast, stikstofuitstoot en stikstofdepositie te verminderen ('warme sanering'). Van de regeling werd door 278 varkensboeren gebruik gemaakt en verdwenen 580.600 'varkenseenheden' uit de markt. De varkensstapel is door deze en andere maatregelen de afgelopen jaren teruggelopen van 12 miljoen naar 10,9 miljoen varkens en die dalende trend zal naar verwachting nog aanhouden.

Volgens de kleine veevoederbedrijven FransenGerrits en P. Bos Veevoeders, die hun omzet nagenoeg volledig uit Nederland en dan voornamelijk in de varkenshouderij halen, lopen zij flink wat afzet mis. De krimp van de varkensstapel met zo'n 7% resulteert in 9 à 10% omzetverlies. FransenGerrits produceert jaarlijks zo’n 850.000 ton veevoer en behoort tot de middelgrote spelers (na de grote 3 De Heus, Agrifirm en ForFarmers), P. Bos Veevoeders is met 150.000 ton een van de kleinere spelers. Beide familiebedrijven dateren uit het einde van de 19e eeuw.

FransenGerrits zegt vorig jaar 65.000 ton minder varkensvoer te hebben geleverd, een omzetverlies van zo'n €20 miljoen. P. Bos raakte 25 tot 30% van de omzet kwijt. Beide bedrijven stapten naar de rechter, waar de zaak deze week mondeling behandeld werd.

De bedrijven vinden het 'niet eerlijk' dat de staat ervoor kiest de ene partij in de keten wel financieel te onderhouden en de andere niet. Volgens advocaat Kenneth Defares is in deze zaak geen sprake van ondernemersrisico. "Varkenshouders en veevoerbedrijven opereren in dezelfde keten. Dan kan het niet zo zijn dat de ene partij ruimhartig wordt uitgekocht, terwijl de andere partij met lege handen achterblijft", zegt hij in Boerenbusiness.

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) toonde zich bij monde van de landsadvocaat verrast. "Wij horen deze afnames nu voor het eerst. En wij zagen dat in 2022 de omzet en winst van beiden juist toenam met 6,7%, terwijl er minder varkensrechten zijn uitgegeven," aldus De Telegraaf.

Defares onderstreept het verschil in vrijwilligheid. "Het gaat erom dat het ruimhartig financieel beleid is om de stikstofproblematiek op te lossen, waar andere partijen nadeel van hebben”, zei hij voor de rechter. "Deze regeling beperkt zich tot één groep. De regeling is rechtmatig, maar de uitwerking onrechtmatig, omdat de boeren inleveren wat ze hebben en daar voor subsidie krijgen. Mengvoeders hebben die keuze niet.”

De Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) staat buiten de zaak, maar volgt die met grote belangstelling, zegt directeur Henk Flipsen. De uitspraak is op 15 november, en kan een precedentwerking hebben voor andere bedrijven in de keten.

Johan Vollenbroek van MOB, die de stikstofaanpak van Nederland bij de rechter onderuit wist te halen, verkneutert zich alvast op X over het Speld-gehalte van het proces: