Van alle maatregelen die je kunt nemen om de biodiversiteit in ons land te vergroten, wordt één simpele ingreep nog al te vaak over het hoofd gezien. Stop met klepelmaaien van bermen en dijken. Met ander maaibeheer ontstaat er langs de 'randjes' van ons land wat vroeger de hooilanden waren: een walhalla voor wilde bloemen en insecten.
Dat klepelen slecht is, daar is iedereen het wel over eens. Je ziet het eigenlijk ook alleen nog in gemeenten met geldschaarste of zonder enige groene ambitie. En op plekken waar winst gemaakt moet worden, zoals bij de spoorwegen
In totaal kent ons land wel 80.000 kilometer aan bermen, langs wegen, kanalen en spoorlijnen. Die paar meters berm tellen bij elkaar op tot zo'n 700 vierkante kilometer aan grondoppervlak, aldus Nu.nl, 2% van al ons landoppervlak. En al die meters langs de randjes worden gemaaid, vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid. Bij ongeveer de helft gebeurt dat met een zogeheten klepelmaaier. Dat zijn superkrachtige apparaten die hoogopstaande begroeing, inclusief struiken en takken, kapot hakken en de maairesten laten liggen. Dat is toch goed, denk je dan, want dan krijgt de bodem meteen weer voeding omdat het maaisel niet wordt afgevoerd en de grond verarmd?

Mis. Doordat de plantenresten blijven liggen, ontstaat een laag van halfverteerde plantenresten die tegengaat dat zaden ontkiemen. Wat je overhoudt, is een eenvoudig te herkennen 'klepelberm': een eenzijdige begroeiing van vooral grassen, met ridderzuring, paarden- en boterbloem en akkerdistel, waar nauwelijks insecten voorkomen.

Hooiland
Het kan heel anders volgens academici. En dat hoeft helemaal niet zoveel te kosten, terwijl het wel wat oplevert. Een 'glanshaverhooiland' bijvoorbeeld, schetst plantecoloog Nils van Rooijen van Wageningen University & Research. Voer je het maaisel af, dan ontstaat een berm die rijk is aan bloeiende kruiden, "bloemen als veldsalie, grote centaurie, beemdooievaarsbek, graslathyrus, brede ereprijs, ruige leeuwentand en bijvoorbeeld het rapunzelklokje." Bloemen die ieder op zich ten goede komen aan een diversiteit van insecten.

"Dat klepelen slecht is, daar is iedereen het wel over eens," zegt professor Hans de Kroon van de Radboud Universiteit Nijmegen. "Je ziet het eigenlijk ook alleen nog in gemeenten met geldschaarste of zonder enige groene ambitie. En op plekken waar winst gemaakt moet worden, zoals bij de spoorwegen."

€17,5 miljoen
Volgens Van Rooijen kost klepelen zo'n 5 cent per vierkante meter. "Voor maaien en afvoeren ga je ongeveer naar 10 cent." Dat komt voor heel Nederland neer op een extra kostenpost van €17,5 miljoen. Een schijntje, vergeleken met de biodiversiteitswinst die het oplevert.

Bovendien zijn met klepelen nog indirecte kosten gemoeid. In geklepelde bermen bieden de stikstofrijke plantenresten voeding aan gras. Dat groeit er sneller van en moet er vaker door gemaaid worden. Verder kunnen de plantenresten een 'viltlaag' vormen op de berm, waardoor die minder goed regenwater kan afvoeren, met risico's voor de verkeersveiligheid tot gevolg. Dan moet er een andere kostbare ingreep plaatsvinden: het zogeheten afroven. Tel daarbij op dat het maaisel mogelijk ingezet kan worden als grondstof - bodemverbeteraar op akkers - en het sommetje is snel gemaakt. "Beknibbelen op bermbeheer levert nauwelijks iets op," zegt De Kroon. "En als we ermee doorgaan laten we een grote kans liggen voor het herstel van de biodiversiteit."

De Kroon zegt eigenlijk dat de stikstofmest die uit uitlaatgassen komt (de stikstofoxiden waarover je voortdurend in het nieuws hoort en die reden zijn dat je overdag maar 100 mag rijden op de snelweg), naar de akker moet waar wij dan weer boerenkool of bier (gerst) van kunnen oogsten zonder dat er kunstmest op hoeft. Zodra we allemaal elektrisch gaan rijden lukt dat niet meer. Elektrische auto's produceren lokaal geen stikstofemissies omdat de energie die ze gebruiken veel centraler in gas- en biomassa/kolencentrales wordt opgewekt of niet-fossiel is.