Demissionair Natuur- en Landbouwminister Carola Schouten wil met de provincies in ons land verkennen hoe de toename van stikstofemissies kan worden tegengegaan. Dat schrijft ze in antwoord op Kamervragen van Leonie Vestering (Partij voor de Dieren) die in NRC Handelsblad las dat een kleine 400 boerenbedrijven in de buurt van Natura2000-gebieden hadden kunnen uitbreiden. Dat konden ze op grond van hun in de praktijk ongebruikte maar wel aan hen vergunde stikstofruimte, die 'latent' wordt genoemd.
Naar aanleiding van het bericht stelde Vestering in oktober vragen aan de minister. Schouten kan niet zeggen om hoeveel gevallen het gaat. Ze geeft aan dat agrarisch ondernemers binnen hun bestaande vergunningen wettelijk ruimte kunnen hebben, die ze mogen gebruiken voor een uitbreiding van hun veestapel. Tevens geeft ze toe dergelijk gebruik van vergunningen ongewenst te vinden omdat de natuur er extra door belast wordt. Het nieuwe kabinet reserveert €25 miljard voor natuurverbetering en -behoud, zodat het niet verrast dat Schouten schrijft: "Ik verken momenteel samen met provincies op welke wijze feitelijke toenames van emissies en daarmee van deposities kunnen worden tegengegaan.”
Onlangs werd bekend dat ook tal van industriële bedrijven latente ruimte hebben gekregen. Die ruimte blijkt in een aantal gevallen zelfs recent gecreëerd te zijn. De uitspraak van de minister zou volgens een rechte juridische redenering ook met het doorhalen van die aan de industrie vergunde maar ongebruikte ruimte gepaard moeten gaan.
Ambtenaren en GS van de provincie Noord-Brabant lijken die latente ruimte bewust te hebben gecreëerd om harde ruimte te maken voor extra feitelijke emissies en ging recent in beroep tegen een oordeel van de rechtbank Oost-Brabant die de gecreëerde latente ruimte afschoot.
Naar aanleiding van het bericht stelde Vestering in oktober vragen aan de minister. Schouten kan niet zeggen om hoeveel gevallen het gaat. Ze geeft aan dat agrarisch ondernemers binnen hun bestaande vergunningen wettelijk ruimte kunnen hebben, die ze mogen gebruiken voor een uitbreiding van hun veestapel. Tevens geeft ze toe dergelijk gebruik van vergunningen ongewenst te vinden omdat de natuur er extra door belast wordt. Het nieuwe kabinet reserveert €25 miljard voor natuurverbetering en -behoud, zodat het niet verrast dat Schouten schrijft: "Ik verken momenteel samen met provincies op welke wijze feitelijke toenames van emissies en daarmee van deposities kunnen worden tegengegaan.”
Onlangs werd bekend dat ook tal van industriële bedrijven latente ruimte hebben gekregen. Die ruimte blijkt in een aantal gevallen zelfs recent gecreëerd te zijn. De uitspraak van de minister zou volgens een rechte juridische redenering ook met het doorhalen van die aan de industrie vergunde maar ongebruikte ruimte gepaard moeten gaan.
Ambtenaren en GS van de provincie Noord-Brabant lijken die latente ruimte bewust te hebben gecreëerd om harde ruimte te maken voor extra feitelijke emissies en ging recent in beroep tegen een oordeel van de rechtbank Oost-Brabant die de gecreëerde latente ruimte afschoot.
Voorafgaand aan de RvS uitspraak ten aanzien van de PAS zijn veel Nbwet-vergunningen verleend. Die vergunningen konden worden verleend als er nog 'depositie-ruimte' was bij omliggende natuurgebieden. Die ruimte was er niet altijd en om die ruimte te creëren moesten gemeenten en provincies vergunningen van (deels) gestopte bedrijven intrekken. Daarvoor kregen deze veehouders géén enkele compensatie.
De overheid kan verleende (bouw- of milieu-) vergunningen die niet (meer) worden benut, op enig moment intrekken. Meestal krijgt de betreffende eigenaar van die vergunning een aanschrijven van gemeente / provincie dat deze overheid zich heeft voorgenomen om de vergunning in te trekken. De persoon / ondernemer in kwestie kan duidelijk maken dat die ruimte nodig is en wanneer hij die ruimte wél zal benutten. Maar als die persoon / ondernemer dat niet duidelijk weet te maken, dan kan de overheid zonder vergoeding de vergunning intrekken. Dat dit weinig gebeurt / is gebeurd, heeft te maken dat gemeenten / provincies zich met die werkwijze niet populair maken.
Met de uitspraak van RvS in 2019 is er het beeld ontstaan dat vergunde stikstofruimte 'rechten' zijn die zouden kunnen worden verhandeld. En als stikstofruimte verhandelbaar is, krijgt deze stikstofruimte waarde.
Eerder ging vrijkomende stikstofruimte niet 1-op-1 over van een stoppende naar een uitbreidende veehouder. De ondernemer die wilde uitbreiden had er dus geen belang bij om een potentiële stopper met geld over de streep te trekken. Maar in provincies waar het 'extern salderen' mogelijk is geworden, is 1-op-1 overdracht van stikstofruimte van stopper naar uitbreider wel mogelijk. Gevolg is dat alle niet-benutte (lees: latente) stikstofruimte daarmee waarde heeft gekregen. Begrijpelijkerwijs is daardoor geen veehouder meer bereid om de latente stikstofruimte voor zonder enige vergoeding af te staan.
Waarschijnlijk hebben veel provincies die extern salderen mogelijk hebben gemaakt, niet in de gaten gehad dat ze daarmee in de eigen voet hebben geschoten....
Dat we in Nederland dierrechten hebben maakt dat niet alle vergunningen maximaal benut worden. De vraag is eigenlijk eenvoudig als er gesaldeerd wordt met een bedrijf moet je dan de totale emissie nemen of de diergebonden emissie eraf halen en met de kilogrammen die overblijven salderen? Nu gaan de rechten naar een bedrijf wat intern kan salderen en worden er voor het maximale elders activiteiten gerealiseerd.
Stel iemand bouwt een kelder en gebruikt hem als mestopslag en houd er een keer per jaar maar 6 maande vee (varkens) in. of vult hem vaar de helft (koeien)
Die stal zal maar 1/2 van dierrechten nodig hebben en heeft structureel ammoniak verliezen uit de kelder.
Als de kelder verdwijnt is die ammoniak emissie uit de kelder verdwenen. Ook lege bedrijven waar al jaren geen vee meer gehouden wordt worden ingezet als mestopslag. Dat is het gedeelte van de vergunning die direct voordeel geeft. Wil je salderen met de maximale emissie op de vergunning dan betekent dat ook maximaal doorhalen van de benodigde dierrechten.
Op moderne bedrijven met beperkende technieken zal dit duurder uitvallen voor oude stallen is dit wel een model waarbij het kan lonen om de stikstof te salderen en de rechten door te halen.
Frans Aarts ,
Voor zover je doelt op PAS-vergunningen daar was volgens mij in opgenomen dat deze vervielen voor het deel dat niet binnen 3 jaar gerealiseerd was. Daar zit het gros van de latente ruimte dus niet lijkt mij.
Het gros zit m.i. bij oudere vergunningen die niet aangepast zijn aan de huidige situatie (minder vee, stal niet meer in gebruik, ander productieproces (industrie). Bij inwerkingtreding van het PAS werden deze vergunningen automatisch gekort tot ik meen het hoogste veebestandsniveau van de afgelopen 3 jaar, een gigantische overdracht- en legalisatietransactie van stikstof dus.
Arend Van 't Oever ,
Dat rechten in het verleden verhandelbaar waren en geld kosten wil niet zeggen dat bij een nieuw systeem of bij gewijzigde regelgeving de waardedaling vergoed moet worden, dat is ondernemersrisico.
Is het niet zo dat veel van de latente ruimte is ontstaan doordat boeren een te grote vergunning aanvroegen (dus meer milieugebruiksruimte claimden dan nodig) om te voorkomen dat de buren die ruimte volledig op zouden souperen en daarmee hun eventuele uitbreidingsplannen in de toekomst zouden blokkeren? Dus dat het eigenlijk nooit de bedoeling was al die (gratis) ruimte binnen afzienbare termijn te gebruiken? Men wist dat de zaak blijvend op slot zou gaan als de PAS-koek aan de liefhebbers vergeven was.
#16 Arend weet je ook hoeveel er is betaald voor de vergunde rechten om stikstof uit te mogen uitstoten?