De Nederlandse voedingsmiddelenindustrie staat voor grote uitdagingen door klimaatverandering. Nederlandse producenten kopen jaarlijks voor meer dan €30 miljard aan producten uit alle hoeken van de wereld. Ongeveer 30% tot 40% van deze producten komt uit landen van buiten de EU. Door de wereldwijde klimaatverandering zijn deze bedrijven kwetsbaar voor schommelingen in beschikbaarheid, kwaliteit en prijs van producten zoals palmolie, bananen en koffie, zegt een nieuw rapport van ABN Amro.
Landen in Afrika en Zuid-Azië zijn het meest kwetsbaar voor klimaatverandering, blijkt uit het rapport ''Klimaatverandering toenemend risico voor voedingsmiddelenproducenten'' van ABN Amro. Daar is de impact van klimaatverandering op de oogst van de gewassen hoog. Daarnaast hebben die regio's weinig middelen om zich aan te kunnen passen aan de gevolgen van klimaatverandering. Het gaat om landen die een groeiende bevolking moeten voeden en beschikken over relatief weinig landbouwtechnologieën. Daar komt bij dat ze weinig goede infrastructuur hebben en beperkte toegang tot elektriciteit.

Concentratie- en productierisico
Levering van producten uit deze regio’s is dus kwetsbaar. Producten als kokosolie, vanille, sinaasappelen en cashewnoten zijn extra kwetsbaar omdat ze voornamelijk uit klimaatgevoelige landen komen én vaak uit een beperkt aantal landen worden ingevoerd (concentratierisico). Dit verhoogt de kans op leveringsproblemen. Vooral bedrijven die hun inkoop niet spreiden en afhankelijk zijn van een beperkt aantal landen lopen risico. Palmolie, cacao, bananen en avocado’s komen ook uit klimaatkwetsbare landen, maar daar ligt het concentratierisico lager. Wel zijn de importvolumes van deze producten weer hoger en daarmee ook het belang voor de voedingssector.

Productiebedrijven, die de geïmporteerde producten verwerken tot eindproducten, ondervinden meer impact dan handelshuizen, die de producten opslaan, verpakken en distribueren. Productiebedrijven zijn minder flexibel in het aanpassen van hun productieproces en zijn kapitaalintensief. Vooral bedrijven die producten maken met één hoofdingrediënt, zoals vlees of appels, kunnen moeilijk snel schakelen naar alternatieven.

Concurrentievoordeel
De gevolgen voor bedrijven kunnen de vorm aannemen van hogere kosten en productieverlies. Dat kan weer leiden tot reputatieschade en ontevreden klanten, met omzetdalingen als gevolg. Daar staat tegenover dat een goede beheersing van de risico’s en controle over de levering ook juist concurrentievoordelen kan opleveren. Afnemers, zoals supermarkten, zullen producten steeds vaker gaan beoordelen op leveringszekerheid, consistente kwaliteit en milieuprestaties.

Om dit te kunnen waarborgen, is een actieve aanpak nodig. De nieuwe CSRD-wetgeving verplicht bedrijven om klimaatrisico’s inzichtelijk te maken. Bedrijven kunnen onder andere hun inkoopstrategie diversifiëren, langdurige relaties met leveranciers opbouwen, investeren in klimaatbestendige productiemethoden of overschakelen op substituten voor kwetsbare ingrediënten. Of met goed met leveringsrisico's om te gaan, moet een bedrijf flexibel zijn.