Nederland exporteerde in 2022 voor €731,4 miljard euro aan goederen, waarvan €368,3 miljard euro wederuitvoer betrof. Dat zijn goederen die eerst zijn ingevoerd en vervolgens bijna nagenoeg zonder bewerking in Nederland weer werden doorverkocht. Het is de eerste keer dat de waarde van de wederuitvoer groter was dan de export van Nederlandse makelij. Dit meldt het CBS donderdag naar aanleiding van de uitgebreide publicatie Nederland Handelsland 2023.
In 2022 lag de waarde van de wederuitvoer bijna 58% hoger dan in pre-coronajaar 2019. Hierdoor steeg ook de totale exportwaarde van goederen, met €236,5 miljard (48%).
Nederlandse bedrijven handelden meer, maar maakten of bewerkten zelf relatief minder goederen. Zodoende was het aandeel en waarde de van de wederuitvoer 50,4% groter dan de uitvoerwaarde van Nederlandse producten. Omdat er geen waarde aan wordt toegevoegd, verdienen bedrijven minder aan wederuitvoer dan aan uitvoer van Nederlandse producten of door Nederlandse bedrijven bewerkte producten. Dat verschil is fors. Wederuitvoer levert gemiddeld 12 eurocent (2021) op; uitvoer met in ons land gerealiseerde waardetoevoeging levert gemiddeld 55 eurocent op, ruim 4,5 keer zoveel.
De export van Nederlandse goederen naar niet-Europese bestemmingen zoals de VS en China bestaat grotendeels uit producten die in Nederland zijn verwaard. Dat is een logisch economisch gegeven: hoe verder het bestemmingsland, hoe minder logisch het is om spullen eerst naar Nederland te slepen en dan weer naar een ver oord.
Anders dan velen denken, is Nederland niet het grootst in voedselexport (we zijn immers de tweede landbouwexporteur ter wereld en gaan daar prat op). Het onderstaande plaatje laat zien dat we vooral een groothandelaar in energie en machinerie zijn. Voeding en drank komen pas op de vijfde plaats.
Lees alles over reageren in de gespreksregels.