Pythonvlees zou wel eens het duurzame alternatief kunnen zijn voor onze traditionele vleesconsumptie. Dat ontdekten twee Australische reptielenonderzoekers, aldus The Guardian. Zij zien voor zich python te gaan kweken als duurzaam alternatief voor de traditionele dierhouderij in gebieden als het zuiden van Afrika. Zo zou je de uitdagingen van klimaatverandering en voedselzekerheid het hoofd kunnen bieden. Voor de smaak hoef je het niet te laten, want python smaakt gewoon naar kip.
De voordelen van pythons als eiwitbron zijn evident, volgens de onderzoekers. Reptielen hebben genoeg aan de ochtenddauw voor hun water, stoten geen broeikasgassen uit, zijn uitstekend bestand tegen extreme klimaatomstandigheden en brengen geen ziekten over zoals Covid-19 of vogelgriep. Grote pythonsoorten, zoals de Burmese python of de Afrikaanse python natalensis, een van de grootste slangen ter wereld, kunnen wel een jaar zonder eten. De dieren hebben bovendien een uitermate gunstige voerconversie volgens het onderzoek. Voor een kilo pythons is minder dan de helft van het voer van kippen nodig en slechts een vijfde van het voer dat varkens eten. Zelfs krekels hebben meer voer nodig pythons.
Maar voor we onze tanden in een sappige slangenburger kunnen zetten, komt er nog wel wat kijken. Pythons groeien weliswaar snel, maar het is niet gemakkelijk ze te kweken. Het creëren van de juiste leefomstandigheden voor deze koudbloedige wezens is ingewikkeld en kostbaar. En waarom zou je mensen eigenlijk voeden met roofdiervlees? Pythons eten vooral kleine knaagdieren zoals muizen, ratten en marmotten.
Lees alles over reageren in de gespreksregels.
