De bodem is de habitat met de grootste soortenrijkdom, 59% van al het leven heeft er zijn thuis. In de grond leeft zo’n 90% van ‘s werelds schimmels, 85% van de planten en meer dan 50% van de bacteriën. Dat blijkt uit onderzoek dat werd gepubliceerd in de Proceedings of the National Academy of Sciences.
Zoogdieren zijn met 3% het slechtst vertegenwoordigd in de bodem.
Er zit een flinke foutmarge in de eerder genoemde percentages. Zo zou het percentage van 59% alles tussen de 44% en 74% kunnen zijn. Voor bacteriën ligt het percentage dat in de bodem leeft ergens tussen de 22% en de 89%. Dat komt omdat we nog maar weinig weten van de bodem omdat er nog weinig onderzoek naar gedaan is.
De onderzoekers definieerden een 'bodemorganisme' als volgt: het moet in of op de bodem leven (zoals insecten die zichzelf voeden op de oppervlakte van de bodem), of het moet een gedeelte van de levenscyclus in de bodem doorbrengen (zoals een plantenzaadje dat ontkiemt in de grond) of het moet leven in de weefsels van bodemdiertjes (zoals bijvoorbeeld microbiële parasieten dat doen).
Tot nu toe gingen onderzoekers ervan uit dat ongeveer een kwart van de naar schatting 100 miljard soorten in de bodem leeft. Na het toepassen van theoretische schattingen en gegevensanalyses van de bodem, de zee, zoet water, de oceaanbodem, lucht, de bebouwde omgeving en gastorganismen zoals mensen, is het nu duidelijk: de bodem is de meest biodiverse habitat op aarde.
Voor alle duidelijkheid: in en op de bodem leven de meeste soorten. De cijfers slaan niet op het aantal individuen. Het aantal kleine wezentjes in de bodem is met zekerheid nog veel groter dan dat van de grote dieren daarboven.
Lees alles over reageren in de gespreksregels.