De levensmiddelenindustrie moet beter met de consument en burger in gesprek gaan om het vertrouwen in fabrieken te versterken.
Dat is de belangrijkste conclusie in het rapport ‘Spreek Smakelijk’ dat de FNLI in samenwerking met adviesbureau Roland Berger vanmiddag publiceert.
Minister-president Mark Rutte kreeg vandaag het rapport uit handen van Paul Polman (CEO Unilever) en FNLI-voorzitter Bas van den Berg (COO Royal FrieslandCampina) tijdens de eerste VoedselPoort, een evenement waar betrokkenen uit het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en politiek/overheid met elkaar in gesprek treden.
De FNLI zegt een aftrap te willen geven voor een bredere dialoog tussen de levensmiddelenindustrie en de samenleving onder de naam ‘Een open gesprek over voedsel’.
‘Spreek Smakelijk' is geschreven door adviesbureau Roland Berger. Het rapport laat het belang van de levensmiddelenindustrie voor de Nederlandse economie zien. Met een jaarlijkse omzet van €63,9 miljard is het de grootste industrie van ons land. Het rapport legt volgens de FNLI de vinger op een gevoelige plek: de grote afstand tussen de sector en de samenleving. De levensmiddelenindustrie heeft te maken met vragen en eisen van consumenten over bijvoorbeeld prijs, smaak, productsamenstelling of gemak terwijl aan de andere kant terechte vragen stellen en zorgen hebben over gezondheid, dierenwelzijn of eerlijke handel.
Fotocredits: 'Spreek Smakelijk', Rapport FNLI
Dit artikel afdrukken
Minister-president Mark Rutte kreeg vandaag het rapport uit handen van Paul Polman (CEO Unilever) en FNLI-voorzitter Bas van den Berg (COO Royal FrieslandCampina) tijdens de eerste VoedselPoort, een evenement waar betrokkenen uit het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en politiek/overheid met elkaar in gesprek treden.
De FNLI zegt een aftrap te willen geven voor een bredere dialoog tussen de levensmiddelenindustrie en de samenleving onder de naam ‘Een open gesprek over voedsel’.
‘Spreek Smakelijk' is geschreven door adviesbureau Roland Berger. Het rapport laat het belang van de levensmiddelenindustrie voor de Nederlandse economie zien. Met een jaarlijkse omzet van €63,9 miljard is het de grootste industrie van ons land. Het rapport legt volgens de FNLI de vinger op een gevoelige plek: de grote afstand tussen de sector en de samenleving. De levensmiddelenindustrie heeft te maken met vragen en eisen van consumenten over bijvoorbeeld prijs, smaak, productsamenstelling of gemak terwijl aan de andere kant terechte vragen stellen en zorgen hebben over gezondheid, dierenwelzijn of eerlijke handel.
Fotocredits: 'Spreek Smakelijk', Rapport FNLI
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Vermoedelijk zal niet 1 Foodloglezer die het aanklikt, het rapport waar dit bericht over gaat, uitlezen. Het is ook niet om te lezen, het is typografische confetti.
En levensmiddelenindustrie, had het mij gevraagd. Voor vrijwel geen geld had ik u een advies geschreven dat hout snijdt.
Burgers willen helemaal niet in gesprek met de industrie. Maak ons goede spullen. Zeg hoe u ze maakt, zeg precies wat er in zit en ontsla uw gigantische afdeling marketing, op twee lieve mensen na, die van huis uit hebben geleerd dat liegen niet loont.
Wouter, akkoord: geen woorden, maar daden en daar zullen wij - samenleving - u op beoordelen.
Maar leg uit. Hoe vertel je 'precies' wat ergens in zit of hoe het gemaakt is?
In gesprek, in gesprek? Jeetje wat treurig. Gewoon rekening houden met de samenleving lijkt me handiger (en goedkoper op termijn). Lees Jeroen Smit, Mannen die roepen dat ze integer zijn, zijn het gevaarlijkst, in Trouw.
Maar als je het tot pagina 19 redt, dan zie je daar een tabelletje. Daar helpt geen praten meer aan. Spreek smakelijk, hoe kom je er op. Nemen ze de consument nu werkelijk serieus?
Samenvatting in vijf woorden: "We moeten het beter uitleggen". Niet of nauwelijks aanknopingspunten dat de voedselsector zijn doelstellingen of werkwijzen fundamenteel ter discussie wil stellen.