Tom Lanoye, slagerszoon uit St Niklaas, beschrijft dit weekend in de NRC zijn eerste ervaringen als jongetje van 6 in een slachthuis. Hij gaat er opgetogen heen en komt er opgetogen weer vandaan, ook al heeft hij het slachten van een groot beest - een koe - meegemaakt.

Een jongetje, Aldo, dat kort geleden in dezelfde krant werd beschreven, vindt het zielig planten die hij zelf teelt op te eten.

Gisteren praatte ik mee op sargasso.nl over het boek van Brown waar Steven hier de aandacht voor vroeg. Ene Bismarck merkte daar prompt op dat het onlogisch is dat we het eten van planten niet zielig vinden.

Toen ik Lanoye (1958) vanmorgen las, kwam een gedachte bij me op. Zo'n 45 jaar geleden was slachten nog gewoon voor een Vlaamse slagerszoon op zoek naar de herkomst van vlees. Ik herinner me Leendert, een vriendje van mijn Noord-Hollandse lagere school. Ook zoon van een slager. Nu zo'n 35 jaar geleden werd hij gepest. Zijn vader heette inmiddels een dierenbeul onder de rest van de klas. Hij slachtte geen dieren meer, hij vermoordde ze.In 2007 begint onze jongste generatie het doden van planten om ze op te eten zielig te vinden.

Doen we over 10 jaar, het verschil tussen Lanoye en Leendert, net alsof we niet meer eten? Als we, zoals Jamie Oliver, het verschil tussen het welzijn van ons voedsel en het doden ervan niet meer begrijpen en ons gedwongen zien te stoppen met dat gewraakte doden, moet het wel als manna uit de hemel komen vallen. Of uitsluitend nog in de fabriek gemaakt worden natuurlijk. Dat is immers hetzelfde. Een (on)schuldig wonder dat je niet wilt begrijpen.
Dit artikel afdrukken