Het platform Verduurzaming Voedsel van het ministerie van EL&I moest Nederland groots en meeslepend tot 'verduurzaming van de totale voedselketen' brengen. Boer, bedrijf en burger moesten tot nieuwe productiewijzen en een andere consumptie worden aangezet. Iedereen zou fluitend aan zijn werk gaan en Nederland zou de wereld eens een duurzaam poepie laat ruiken. Het blijkt allemaal theater.

In de wandelgangen heet het officieel mislukt. Nog niet in de pers, maar bij deze dan maar: het Platform Verduurzaming Voedsel heeft niets bereikt omdat het in politiek gedoe is gestrand. Het kon ook niet anders. Zet belanghebbenden uit het oude jongens netwerk bij elkaar en geef ze alle ruimte om onzichtbaar en oncontroleerbaar hun werk te doen en je weet zeker dat er niets gebeurt. Oude jongens die iedere dag met elkaar onderhandelen om hun deel vanonder uit de kan te schrapen, willen niet veranderen. Dat is veel te ingewikkeld en onzeker. Dan moeten ze hun complete manier van zaken doen gaan veranderen en kunnen ze op al die punten hun in de loop van tientallen jaren opgebouwde conucrrentieposities verliezen. Dat doe je niet als het niet echt hoeft. En dat hoeft niet, als je geen rekenschap hoeft af te leggen omdat mensen je op de vingers kijken.
De overheid was ervoor gewaarschuwd door een heel legertje mensen dat wél wat wilde, maar het mocht niet baten. De oude jongens gingen aan de slag, dronken verschillende glazen en deden niet eens een plas. Onderwijl barst het in de wereld van de ideeën waar mensen hier en daar wat geld voor nodig hebben, maar dat kregen ze niet want het Platform zou het allemaal fiksen. Onderwijl blijven al die goedwillende lieden als lastige muggen dansen om de kop van de overheid want die heeft centen.

Omdat Nederland toch wereldkampioen duurzaam voedsel moet worden (in landbouw zijn we dat overigens al heel lang) en het Platform ter ziele is, moeten er toch meters gemaakt worden. Hoe? Je verzint een geinige naam, Mix & Match, haalt die lastige muggen die wél wat willen bij elkaar, zet er een echte 'procesbegeleidingsconsultant' voor, kletst er een dag mee en dan ... gebeurt er weer niks.

Ik zag het gisteren op twitter langskomen en las een verslag van zo'n inhaalsessie van het ministerie dat nu kennelijk berouw heeft en in arren moede toch maar wat voor elkaar probeert te krijgen.Jan Peter van Doorn schreef hier kort geleden dat duurzaam een belofte mist.
Gisteren kwam hij erachter waarom. De overheid hoorde geen nieuwe dingen maar blijkt die ook helemaal niet te willen horen. Niettemin kunnen de verantwoordelijke ambtenaren nu tegen hun baas zeggen dat het aan de betrokken burgers ligt. Die weten niks 'nieuws' te verzinnen (waren hun bestaande ideeën niet goed dan?). Zou het kunnen dat onze lieve overheid en zijn brave ambtenaren geen idee hebben waar ze naar op zoek zijn?

De Cheshire cat van Alice in Wonderland wist het al. De overheid vraagt net als Alice: "Which road do I take?" De kat vraagt: "Where do you want to go?". Alice antwoordt: "I don't know". In Disney-versie zegt de kat: “If you don't know where you are going, any road will get you there.”

Als je niet weet wat je wilt, weet je niet in welke richting je moet lopen, laat staan of je nadert tot het doel. Het maakt niet uit. Je doet maar wat.
De overheid wil duurzaamheid aan de maatschappij zelf overlaten en kiest geen positie. Doe dat dan ook niet en stop dit theater.

Bedrijven zijn ondanks hun onderlinge strijd al verder dan dit gepiel. Of het genoeg is, in de goeie richting en niet alleen maar groengewassen en -gesteven stappen zijn? De overheid wil het niet weten.

Het is beschamend dat de overheid zoekt naar een rol maar tegelijk iedere eigen verantwoordelijkheid afwijst. Randvoorwaarden stellen en reguleren wil hij niet, niet maximaal en niet minimaal. Faciliteren (lees het stuk hieronder) wil hij ook niet. Wat voor smaken resten er dan?




Het, snel genoteerde, verslag van Jan Peter van Doorn zoals het op LinkedIn te vinden is:

Een genoeglijke wanvertoning

Het was rond 18 maart dat een mailtje van Joost Reus me bereikte. Of ik aanwezig wilde zijn om na te denken over de vraag ‘Hoe kunnen we de vraag naar duurzaam voedsel een 'boost' geven?’ waarbij ‘’s Ochtends en ’s middags gaan we aan de slag met uitdagende vraagstellingen. In kleine groepen willen we echte doorbraken bereiken’. Een aantal discussiegroepen op linkedin waren opgezet ter voorbereiding. Als geïnteresseerde in gedrag van mensen en de rol van voedsel er in een vraag die me na aan het hart staat. En die serieus genomen moest worden. Het ‘ja, ik kom’ was snel gegeven en ik spoedde me naar linkedin. Ik had er echt zin in. Aan de wrevels over brainpicking maar snel voorbijgaand. Aldaar, op linkedin, zat de energie er nog niet echt in. Ik besloot tot wat bijdragen wat me al snel de fel begeerde titel top influencer van de week opleverde. Het mocht niet veel baten. Het bleef beperkt tot een handvol reageerders, voornamelijk van het ministerie zelf. De meeste discussies bloedde al vrij snel dood. Maar misschien moest het allemaal dan maar op DE dag gebeuren.

DE dag

In het uitdagende LEF centrum zou het plaatsvinden. Ik was er nog nooit geweest en ben altijd wel in voor iets nieuws. En natuurlijk lekker de hersens breken over iets belangrijks en DOEN, DOEN, DOEN zoals in het begeleidende materiaal werd aangekondigd. Op weg naar Utrecht, vol goede moed. En wat vrienden uit het metier zien, ook niet weg. Helaas, al snel zakte mijn energielevel onder peil. Ik was in een Monty Python parodie terechtgekomen. Een aantal zelfingenomen presentatoren vertelden hoe bijzonder het LEF centrum was en dat ze 124 manieren hadden bedacht om niet te vergaderen. Jammer dat hadden we beter wel kunnen doen.Nu werden we vergast op een van de Directeuren van EL&I die vertelde dat het allemaal prima ging met de duurzaamheid (wat deden we daar dan?), op kaartjes met spreekwoorden met voedsel er in (ik kreeg: De soep wordt niet zo heet gegeten als die wordt opgediend) en op een tenenkrommende quiz met vrij debiele vragen die moest en moesten maskeren dat we naar vijf bedrijfspresentaties gingenluisteren, waarvan er minstens vier, voor mensen die zich werkelijk verdiept hebben in het onderwerp, ruimschoots bekend waren. De lunch bel maakt gelukkig een einde aan de ochtendsessie met ‘uitdagende vraagstellingen die in kleine groepen tot echt doorbraken zouden leiden’. De lunch was genoeglijk. Na de lunch dan werkelijk tijd voor de doorbraak. Na wat ademshalingoefeningen en wat gedraai en gewip op hiel en voorvoet zou de eerder genoemde vraag beantwoord worden. Maar de vraag zelf had zich inmiddels al weer veranderd. Vooruit dan maar. De ingehuurde gespreksleidster kapte discussies af die wat moois hadden kunnen opleveren en liet discussies lopen die over stokpaardjes gingen. Regelmatig verwijzend naar een viltstift en whiteboard, waar ze uiteindelijk maar zelf op begon te schrijven. Het enige wat overbleef van de brainstorm was de storm ofwel de haast waarmee dit programmadeel er doorheen gejast moest worden. Tja als je meer dan de helft van de dag verspild, dan krijg je dat. Stuitend, maar stuitender was dat onze vraageigenaar, wie bedenkt zo’n woord, na anderhalf uur gesprek meldde nog niets nieuws gehoord te hebben.

Langzaam bekroop mij het gevoel dat deze dag een toneelstukje was dat de opmaat moest zijn voor wat komen ging: het overhandigen van de eerste voedselbalans aan de staatssecretaris. Dat laatste heb ik niet gehaald, mijn uiterste aanwezigheidsdatum was inmiddels verstreken. En de zon scheen ook al. Ik besloot de interactiviteit ergens anders te gaan zoeken.
Dit artikel afdrukken