Zo vat Mitchell van Klundert op Follow the Money een opiniestuk van de voedselactivist Raj Patel samen. Het artikel verscheen in het medische vakblad JAMA.
Patel baseert zich op een studie, die ook in de JAMA verscheen, naar de gezondheid van mensen die voornamelijk met landbouwsubsidies gesubsidieerd voedsel eten. Ze concluderen dat volwassen Amerikanen die het merendeel van hun calorieën uit met Amerikaanse landbouwsubsidies geproduceerd voedsel halen statistisch een hoger risico hebben op hart- en vaatziekten en metabole stoornissen.
Van Klundert: Volgens de auteurs gaat het om de overheidssubsidies op agrarische producten, zoals soja, mais, melk, sorghum, graan en vlees. Die grondstoffen zijn essentieel voor een heel winkelmandje aan bewerkte levensmiddelen: soja zit onder andere in frituurolie, van mais wordt corn syrup gemaakt en zonder melk zijn er geen zuivelproducten. Sorghum, graan en soja zijn daarnaast onmisbaar in diervoeding en daarmee voor de productie van vlees.
Het consumeren van deze bewerkte levensmiddelen geeft een grotere kans op hart- en vaatziekten en diabetes, aldus de wetenschappers achter het onderzoek. Ze bekeken daarvoor het eetpatroon van 10.000 Amerikanen en zagen een verband tussen de aandoeningen, het eten van het bewerkte voedsel en het verstrekken van landbouwsubsidies aan boeren. Ze concluderen: ‘Een betere afstemming van het landbouw- en voedingsbeleid kan mogelijk een verbetering opleveren van de volksgezondheid.’
Mede op basis van een analyse van de Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) concludeert Van Klundert dat landbouwsubsidies 'foute boel' zijn. De bestaande landbouwsubsidies moeten anders worden toegekend.
De vraag hoe het anders zou moeten, loopt voor Van Klundert uit in een serie vragen. Hij refereert aan de Amerikaanse journaliste Tracie MacMillan die denkt dat subsidies worden ingezet om boeren in tijden van prijsval een minimumprijs voor specifieke grondstoffen te garanderen omdat de verwerkende industrie die nodig heeft. Dat zou voor overproductie zorgen, schreef ze recent op National Geographic. "Voor boeren is het een prikkel om zoveel mogelijk te produceren; ze krijgen betaald, of ze de producten nu kwijt kunnen of niet."
Uiteindelijk vindt Van Klundert MacMillan niet overtuigend. Volgens hem beïnvloeden landbouwsubsidies de prijzen in de supermarkten niet, maar zorgen ze slechts voor een goedkoop en doorlopend aanbod van een bepaalde type producten. Wie daaraan wil tornen, komt aan de omzetstroom van de supermarkt. Daar zullen ze niet graag iets aan willen veranderen, zegt Van Klundert onder verwijzing naar de WRR.
Minder maar duurder
Toch is ook dat maar de vraag, want ook supermarkten en levensmiddelenmakers beginnen zich te realiseren dat voedselverwerkens en -verkopers hun verantwoordelijkheid voor welvaartsziekten niet kunnen realiseren door meer 'gezond' eten in een klant te stoppen. We can't eat our way out of obesity hoorde ik een aan de industrie gelieerde voedingswetenschapper zeggen tijdens een overleg over gezonde voedsellabels. Teveel, zelfs van 'goed' eten, blijf teveel. Minder, maar duurder aanbod met een haalbare marge is dus wel degelijk een optie. Ook supers en levensmiddelenmakers beginnen aan die gedachte te wennen.
Toegevoegde waarde
Inmiddels zijn we in Europa zover dat we subsidie achter de afbouw van ons subsidiestelsel voor landbouwsubsidies aangooien. We zoeken onze markt in producten met toegevoegde waarde - lekkerder en gezonder en daardoor waardevoller voor een consument - omdat we anders het gat met veel goedkoper productiegebieden in de wereld steeds met belastinggeld moeten dichten. Dat doen we bovendien omdat we graag met name machines, waaronder auto's en high tech productiefaciliteiten (onder meer voor de verwerking van voedsel), aan de rest van de wereld willen verkopen. In ruil voor markttoegang van agro-producten uit goedkopere landen (de VS, Oekraïne, Zuid-Amerika) geven we onze eigen goedkope productie op om exportkansen voor producten met hoge toegevoegde waarde te creëren naar de nieuwe economieën in Azië (China) en de oude (Japan) die voedseltekorten, maar wel een hoge koopkracht hebben.
Sinds september vorig jaar heeft de EU €1 miljard aan boeren gegeven wegens overaanbod dat de marktprijzen te lang te ver onder de kostprijzen heeft geduwd. Van Klundert gaat in zijn artikel uit van de na-oorlogse gedachte dat die overproductie het gevolg is van landbouwsubsidies die tot doel hadden de prijzen van voedsel laag te houden opdat de rest van de economie zich kon ontwikkelen om rust en vrede te bewerkstelligen door middel van economische groei.
De Europese werkelijkheid verschilt van de Amerikaanse. Europa wil haar landbouwsubsidies afbouwen. Daar is het inmiddels 20 jaar mee bezig. Juist omdat reguleringen en garantieprijzen zijn losgelaten, probeert de boer nu op eigen kracht de kosten van de gebruikelijke massaal geproduceerde landbouwproducten laag te houden door zijn productie maximaal op te voeren. In het duurste productiegebied van de wereld - West-Europa - leidt dat tot onvermijdelijke faillissementen.
De boeren staan voor de uitdaging nieuwe voedselstromen te creëren die hen in een vrije markt meer geld opleveren. Ze blijken daar alleen niet toe in staat en krijgen daarom opnieuw geld toegeworpen om wat extra tijd te hebben.
'In transitie brengen'
De vraag is of dat het gewenste effect heeft en leidt tot gezonder en voldoende voedsel. Boeren in Europa blijken immers al 20 jaar niet in staat om 'in transitie' te komen. De jongste herintroductie van subsidiegelden en met name het melkprijzendrama na het vrijlaten van het melkquotum - waar Van Klundert op wijst - getuigen daar pijnlijk van.
Europa staat voor een vraag waarvan noch MacMillan, noch de voedingswetenschappers en activist in JAMA, noch onze eigen WRR het werkelijke dilemma erkennen: als het wegnemen of anders toekennen van subsidies niet werkt omdat boeren falen in hun functioneren op de markt, hoe breng je je eigen markt dan toch - zoals het modewoord het noemt - 'in transitie' in een open wereldeconomie? Onze economieën voor elkaar sluiten, betekent immers een te grote welvaartsval en daarom een bron van ellende voor de vrede en stabiliteit in de wereld. Precies die vrede en stabiliteit waren nou juist de reden voor het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid met zijn subsidies die nog altijd het leeuwendeel van het budget van de EU beslaan.
Het volledige artikel van Mitchell van Klundert is te vinden via deze link naar Follow the Money.
Dit artikel afdrukken
Van Klundert: Volgens de auteurs gaat het om de overheidssubsidies op agrarische producten, zoals soja, mais, melk, sorghum, graan en vlees. Die grondstoffen zijn essentieel voor een heel winkelmandje aan bewerkte levensmiddelen: soja zit onder andere in frituurolie, van mais wordt corn syrup gemaakt en zonder melk zijn er geen zuivelproducten. Sorghum, graan en soja zijn daarnaast onmisbaar in diervoeding en daarmee voor de productie van vlees.
Het consumeren van deze bewerkte levensmiddelen geeft een grotere kans op hart- en vaatziekten en diabetes, aldus de wetenschappers achter het onderzoek. Ze bekeken daarvoor het eetpatroon van 10.000 Amerikanen en zagen een verband tussen de aandoeningen, het eten van het bewerkte voedsel en het verstrekken van landbouwsubsidies aan boeren. Ze concluderen: ‘Een betere afstemming van het landbouw- en voedingsbeleid kan mogelijk een verbetering opleveren van de volksgezondheid.’
Mede op basis van een analyse van de Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) concludeert Van Klundert dat landbouwsubsidies 'foute boel' zijn. De bestaande landbouwsubsidies moeten anders worden toegekend.
De vraag hoe het anders zou moeten, loopt voor Van Klundert uit in een serie vragen. Hij refereert aan de Amerikaanse journaliste Tracie MacMillan die denkt dat subsidies worden ingezet om boeren in tijden van prijsval een minimumprijs voor specifieke grondstoffen te garanderen omdat de verwerkende industrie die nodig heeft. Dat zou voor overproductie zorgen, schreef ze recent op National Geographic. "Voor boeren is het een prikkel om zoveel mogelijk te produceren; ze krijgen betaald, of ze de producten nu kwijt kunnen of niet."
Uiteindelijk vindt Van Klundert MacMillan niet overtuigend. Volgens hem beïnvloeden landbouwsubsidies de prijzen in de supermarkten niet, maar zorgen ze slechts voor een goedkoop en doorlopend aanbod van een bepaalde type producten. Wie daaraan wil tornen, komt aan de omzetstroom van de supermarkt. Daar zullen ze niet graag iets aan willen veranderen, zegt Van Klundert onder verwijzing naar de WRR.
Minder maar duurder
Toch is ook dat maar de vraag, want ook supermarkten en levensmiddelenmakers beginnen zich te realiseren dat voedselverwerkens en -verkopers hun verantwoordelijkheid voor welvaartsziekten niet kunnen realiseren door meer 'gezond' eten in een klant te stoppen. We can't eat our way out of obesity hoorde ik een aan de industrie gelieerde voedingswetenschapper zeggen tijdens een overleg over gezonde voedsellabels. Teveel, zelfs van 'goed' eten, blijf teveel. Minder, maar duurder aanbod met een haalbare marge is dus wel degelijk een optie. Ook supers en levensmiddelenmakers beginnen aan die gedachte te wennen.
Toegevoegde waarde
Inmiddels zijn we in Europa zover dat we subsidie achter de afbouw van ons subsidiestelsel voor landbouwsubsidies aangooien. We zoeken onze markt in producten met toegevoegde waarde - lekkerder en gezonder en daardoor waardevoller voor een consument - omdat we anders het gat met veel goedkoper productiegebieden in de wereld steeds met belastinggeld moeten dichten. Dat doen we bovendien omdat we graag met name machines, waaronder auto's en high tech productiefaciliteiten (onder meer voor de verwerking van voedsel), aan de rest van de wereld willen verkopen. In ruil voor markttoegang van agro-producten uit goedkopere landen (de VS, Oekraïne, Zuid-Amerika) geven we onze eigen goedkope productie op om exportkansen voor producten met hoge toegevoegde waarde te creëren naar de nieuwe economieën in Azië (China) en de oude (Japan) die voedseltekorten, maar wel een hoge koopkracht hebben.
Europa staat voor een vraag waarvan noch MacMillan, noch de voedingswetenschappers en activist in JAMA, noch onze eigen WRR het werkelijke dilemma erkennen: als het wegnemen of anders toekennen van subsidies niet werkt omdat boeren falen in hun functioneren op de markt, hoe breng je je eigen markt dan toch - zoals het modewoord het noemt - 'in transitie' in een open wereldeconomie?€1 miljard
Sinds september vorig jaar heeft de EU €1 miljard aan boeren gegeven wegens overaanbod dat de marktprijzen te lang te ver onder de kostprijzen heeft geduwd. Van Klundert gaat in zijn artikel uit van de na-oorlogse gedachte dat die overproductie het gevolg is van landbouwsubsidies die tot doel hadden de prijzen van voedsel laag te houden opdat de rest van de economie zich kon ontwikkelen om rust en vrede te bewerkstelligen door middel van economische groei.
De Europese werkelijkheid verschilt van de Amerikaanse. Europa wil haar landbouwsubsidies afbouwen. Daar is het inmiddels 20 jaar mee bezig. Juist omdat reguleringen en garantieprijzen zijn losgelaten, probeert de boer nu op eigen kracht de kosten van de gebruikelijke massaal geproduceerde landbouwproducten laag te houden door zijn productie maximaal op te voeren. In het duurste productiegebied van de wereld - West-Europa - leidt dat tot onvermijdelijke faillissementen.
De boeren staan voor de uitdaging nieuwe voedselstromen te creëren die hen in een vrije markt meer geld opleveren. Ze blijken daar alleen niet toe in staat en krijgen daarom opnieuw geld toegeworpen om wat extra tijd te hebben.
'In transitie brengen'
De vraag is of dat het gewenste effect heeft en leidt tot gezonder en voldoende voedsel. Boeren in Europa blijken immers al 20 jaar niet in staat om 'in transitie' te komen. De jongste herintroductie van subsidiegelden en met name het melkprijzendrama na het vrijlaten van het melkquotum - waar Van Klundert op wijst - getuigen daar pijnlijk van.
Europa staat voor een vraag waarvan noch MacMillan, noch de voedingswetenschappers en activist in JAMA, noch onze eigen WRR het werkelijke dilemma erkennen: als het wegnemen of anders toekennen van subsidies niet werkt omdat boeren falen in hun functioneren op de markt, hoe breng je je eigen markt dan toch - zoals het modewoord het noemt - 'in transitie' in een open wereldeconomie? Onze economieën voor elkaar sluiten, betekent immers een te grote welvaartsval en daarom een bron van ellende voor de vrede en stabiliteit in de wereld. Precies die vrede en stabiliteit waren nou juist de reden voor het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid met zijn subsidies die nog altijd het leeuwendeel van het budget van de EU beslaan.
Het volledige artikel van Mitchell van Klundert is te vinden via deze link naar Follow the Money.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Misschien zeg ik nu iets heel naiefs, maar door wederom subsidie aan de boeren te geven, hou je toch juist dat die situatie van te veel productie en daardoor te lage prijzen in stand?
Hans, kun je 'te lage prijzen' definiëren? Voor de samenleving zijn ze een zegen geweest.
Misschien zijn lage prijzen van gewenste voeding ook wel een prima idee.
'Te laag' kun je zo zien:
- van oudsher en vanzelfsprekend: te laag om (zonder subsidie) de productiekosten te kunnen betalen
- zie het artikel: zo laag dat de consumptie van ongezonde (bijvoorbeeld dikmakende) etenswaren hoger is dan goed voor de samenleving is, omdat de super ze eigenlijk kunstmatig laag kan aanbieden.
Verder zorgt de door de subsidie gestimuleerde hoge productie voor extra milieubelasting. Dat is iets dat in de jaren 50 en 60 natuurlijk nog helemaal niet speelde.
Waarom zou de omschakeling naar een ander soort landbouw, bijvoorbeeld naar andere producten, zo lang moeten duren? Een boer kan qua bedrijfsvoering toch in één of hooguit enkele seizoenen naar iets anders omschakelen, mits bijvoorbeeld de bodem geschikt is? Is het niet zo dat de juiste prikkels er gewoon niet zijn?
Landbouwsubsidies worden wereldwijd verstrekt. Het is zelfs zo dat de laatste 15 jaar de landbouwsubsidies elders in de wereld zijn toegenomen terwijl tegelijkertijd de EU subsidies gelijk zijn gebleven.
(Dat kan een reden zijn dat daardoor EU boeren meer in de problemen zijn gekomen.)
Alleen subsidies in de EU afbouwen en elders in de wereld niet of zelfs toe laten nemen leidt tot nog meer scheefgroei op de landbouw wereldmarkt.
Als subsidies dik maken eerst maar een stop instellen om elders in de wereld landbouwsubsidies te laten toenemen. De $7 miljard van Obama voor boeren in ontwikkelingslanden maar afwijzen.
Hans, dat zijn me een paar intrigerende voorzetten.
"zo laag dat de consumptie van ongezonde (bijvoorbeeld dikmakende) etenswaren hoger is dan goed voor de samenleving is, omdat de super ze eigenlijk kunstmatig laag kan aanbieden."
Voor wie? En meteen daarbij: waarom zijn de voedselbanken in de opkomst?
Vraag het maar aan Astrid Spijkers .
Ik zie het dan ook meer in de zin om bij ons de uitkeringen laag te houden, en daarmee de politieke gemoedsrust stabiel te houden, moet het onder segment van het voedselaanbod ook goedkoop blijven. (Ligt daar niet de kern van het probleem?)
"Waarom zou de omschakeling naar een ander soort landbouw, bijvoorbeeld naar andere producten, zo lang moeten duren? Een boer kan qua bedrijfsvoering toch in één of hooguit enkele seizoenen naar iets anders omschakelen, mits bijvoorbeeld de bodem geschikt is?"
Dit gaat alleen op voor de plantaardige sector (en dan nog maar gedeeltelijk!)*
*Investeringen (en afschrijvingen!) zijn vaak gebaseerd op lange termijn wat het "omschakelen" in één of hooguit enkele seizoenen leidt tot kapitaalvernietiging.
Daarnaast is het in de certificerings wereld bijkans onmogelijk om in één seizoen om te schakelen van gangbaar naar bio.
Dick, jouw opmerking: "Misschien zijn lage prijzen van gewenste voeding ook wel een prima idee."
valt bij mij onder de categorie; van twee walletjes willen eten.
Ik zou zeggen zorg eerst maar dat de minima een hoger besteedbaar inkomen hebben zodat ze "gezonder" eten duurder kunnen kopen.