Een supermarkt in het dorp is van levensbelang. Verdwijnt de buurtsuper uit een dorp, dan is het met de leefbaarheid gedaan.
Dit meldt Distrifood op basis van onderzoek van Motivaction.
Voorzieningen belangrijk
De leegloop van dorpen richting de stad heeft invloed op de leefbaarheid van het platteland. Met de mensen die vertrekken, verdwijnen ook de winkels en andere voorzieningen.
Uit het onderzoek blijkt dat inwoners tevreden zijn, zolang dorpen een supermarkt hebben. Vertrekken deze winkels - als voorbode van krimp – dan komt dit hard aan bij inwoners.
’Wij willen een supermarkt’
Vooral die supermarkt is van levensbelang. Bindert Verbeek, uitbater van de Coop in het Friese Holwerd, beaamt dit. In Trouw zegt hij: “Er komen achtduizend klanten in de week en die groet ik bijna allemaal persoonlijk. Met de supermarkt haal je het kloppend hart uit een dorp." Het ligt aan de mensen zelf, zegt Verbeek. "Ik kom vaak op dorpsvergaderingen en ik hoor steeds hetzelfde: 'wij willen een supermarkt'. Maar dan moeten ze daar ook wel hun boodschappen doen en niet verderop in de stad." Zo kan de supermarkten immers niet overleven.
Motivaction deed het onderzoek in opdracht van Regiobank. Deze bank stimuleert de leefbaarheid in dorpen, door bijvoorbeeld serviceloketten en geldautomaten te behouden. Hierbij blijkt de combinatie van supermarkt en bank goed te werken.
Krimp- vs anticipeergebied
Een anticipeergebied iets anders dan een krimpgebied. Iets is pas krimp, als jaarlijks de bevolking met meer dan 2,5% afneemt. De regio’s die daar niet aan voldoen, blijven in bestuurlijk jargon ‘anticipeergebieden’ heten. Deze gebieden delen niet mee in de rijksbijdrage van 11,2 miljoen euro die volgend jaar voor het eerst naar de krimpregio’s gaat.
Fotocredits: Attent Zwartewaal via Facebook
Dit artikel afdrukken
Voorzieningen belangrijk
De leegloop van dorpen richting de stad heeft invloed op de leefbaarheid van het platteland. Met de mensen die vertrekken, verdwijnen ook de winkels en andere voorzieningen.
Ik kom vaak op dorpsvergaderingen en ik hoor steeds hetzelfde: 'wij willen een supermarkt'. Maar dan moeten ze daar ook wel hun boodschappen doen en niet verderop in de stadOnderzoeksbureau Motivaction deed onderzoek naar de leefbaarheid in zogeheten 'anticipeergebieden', regio’s die tegen bevolkingskrimp aanhikken. Hieruit blijkt dat veel inwoners het niet erg vinden dat hun dorp vergrijst of langzaam leegloopt, zolang een aantal voorzieningen maar in de buurt beschikbaar blijft: de dokter, de apotheek, de trein of bus. Een belangrijke plek wordt ingenomen door de buurtsuper, waar mensen ook meteen een praatje willen kunnen maken.
Uit het onderzoek blijkt dat inwoners tevreden zijn, zolang dorpen een supermarkt hebben. Vertrekken deze winkels - als voorbode van krimp – dan komt dit hard aan bij inwoners.
’Wij willen een supermarkt’
Vooral die supermarkt is van levensbelang. Bindert Verbeek, uitbater van de Coop in het Friese Holwerd, beaamt dit. In Trouw zegt hij: “Er komen achtduizend klanten in de week en die groet ik bijna allemaal persoonlijk. Met de supermarkt haal je het kloppend hart uit een dorp." Het ligt aan de mensen zelf, zegt Verbeek. "Ik kom vaak op dorpsvergaderingen en ik hoor steeds hetzelfde: 'wij willen een supermarkt'. Maar dan moeten ze daar ook wel hun boodschappen doen en niet verderop in de stad." Zo kan de supermarkten immers niet overleven.
Motivaction deed het onderzoek in opdracht van Regiobank. Deze bank stimuleert de leefbaarheid in dorpen, door bijvoorbeeld serviceloketten en geldautomaten te behouden. Hierbij blijkt de combinatie van supermarkt en bank goed te werken.
Krimp- vs anticipeergebied
Een anticipeergebied iets anders dan een krimpgebied. Iets is pas krimp, als jaarlijks de bevolking met meer dan 2,5% afneemt. De regio’s die daar niet aan voldoen, blijven in bestuurlijk jargon ‘anticipeergebieden’ heten. Deze gebieden delen niet mee in de rijksbijdrage van 11,2 miljoen euro die volgend jaar voor het eerst naar de krimpregio’s gaat.
Fotocredits: Attent Zwartewaal via Facebook
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Van die 'boodschappendienst' van Wouter ben ik hier (op 10 min lopen van het winkelcentrum) door de jaren heen steeds meer gebruik gaan maken aangezien het aanbod steeds verder verschraalde. Die boodschappendienst heet: 'online'.
Dat het daardoor met winkels in kleine plaatsen nog veel moeilijker is, kan ik me heel goed voorstellen.
Ik ben bang dat 'Nederland' al vele jaren de politieke keuze maakt om maar heel beperkt rekening te houden met de teruggang in leefbaarheid in de kleinere kernen. Ook voor gemeentes zijn ze vaak 'duur', dus teloorgang is uiteindelijk een kostenbesparing.
Wouter#6
Wouter, dat wordt een verkapte boodschappendienst, waar je wat procenten rekent op de bestelorder. Klinkt alternatief, maar werkt niet. Wordt geprobeerd. Mensen willen tastbaar kopen op het platteland. Keuze hebben en prijzen vergelijken.
Er zijn nog andere aspecten.
Ik vraag me het volgende af:
1. Is de teleurgang van de kleine dorpswinkel misschien een aangenaam ‘gepland’ gebeuren voor de ‘7 sisters’ (zo werden vroeger de markt controlerende mondiale oliemaatschappijen genoemd), die door afbraak van de kleinschaligheid de afhankelijkheid van hun grootschalig concept zien groeien ?
Speelt dat bewust ?
Ik ben oud genoeg om te veronderstellen dat ALLE (!) supers absoluut met elkaar borrelen…
2. Wordt het niet tijd dat wettelijk geregeld wordt dat voor concentratievorming (!) (zoals bij een fusie of nauwe samenwerking of gezamenlijke marktcontrole tussen ondernemingen) er voorafgaand toestemming nodig is van de NMA voor supermarkt-concerns ?
Ze zijn wel niet zakelijk gelieerd, maar hebben een te grote controle over de distributie van letterlijk ‘levens’-middelen, waar bij een zeer groot deel van Nederland geforceerd wordt tot onnodige reis- en energiekosten om te kunnen voldoen aan hun behoeften.
Concreet:
Verplicht Lidl tot ‘Little Lidl’s’ en AH tot ‘Happi-Appi’s’ en ‘Mini-Jumbo’ met gewoon dezelfde prijzen.
Soortgelijke wetmatige regelingen bestaan al. Denk aan regulatie voor O.V. e.d.
Dus waarom niet voor distributie van eerste levensbehoeften ?
Supers die een complete controle over nationale distributie organiseren, moeten ook hun sociaal-maatschappelijke verantwoording nemen voor de minde aantrekkelijke buitengebieden.
Te kort door de bocht ?
Reactie uit het noorden van Groningen spreekt me aan. Niet zeiken, iets verzinnen.
Ik zag in een door Surinamers bestierd supermarktje in een Haagse wijk basisproducten gewoon ingekocht bij Aldi en een dubbeltje er bovenop. Is het nog altijd goedkoper dan bij supers verderop in de rijkere buurt.
Ik zou, woonde ik naast Pollemans, in mijn schuur een geheime Aldi beginnen, kon hij bij mij tarwebloem kopen voor 47 cent de kilo. Dubbeltje meer dan bij de echte Aldi, tien kilometer verderop. Met volle fietstassen dubbeltjes verdienen. Beter dan joggen naar niks en nergens.
Citaat van Job Cohen, die keer op keer weer waarheid blijkt: men kent wel de prijs van dingen, maar niet de waarde.
Super in dorp lukt niet meer. In ons dorp is geen slager of super. Zelfs geen café meer. We zijn in dialoog met een zeer grote super voor een dependance, draaiend op vrijwilligers. Het lukt maar niet. Ik had met weer een andere grote supereigenaar daar een gesprek over.
Het legde me uit, waarom die dependance nooit kan functioneren, en een kleine dorpssuper niet kan overleven. Het ging ons om een basispakket in de dependance.
Wat blijkt.
De harde concurrentiestrijd tussen de grote supers speelt zich juist af om het basispakket dat het meest ontbeerlijk is.
De winst wordt echter gemaakt door het gamma artikelen dat in een hogere luxere groep zit. Brood, kaas en eieren, waspoeder, frisdrank, zout, kiloknallers etc. etc. leveren zeer weinig winst op, of wordt tegen kostprijs of met verlies verkocht.
Een kleine super is te kwetsbaar om het segment met asperges, kiwi’s, wijn, stokbrood, biologische groente, gewone verse gronte etc. etc. te voeren.
Het is het totale pakket waarop grote supers draaien.
Daarom was er ook geen bestaan meer voor de SRV-man met z'n winkelwagen...
De ‘superman’ die ik sprak overweegt wel ouderen en anderen zonder vervoer 1x per maand met een bus gratis naar de winkelcluster (winkelcentrum met o.a. een drogisterij, Blokker etc.) dat hij in z’n totaliteit beheert te halen, en wil een deal maken met de horeca voor een gratis kopje koffie.
Het blijkt n.l. ook dat simpele aankopen, die doorgaans niet in de super te vinden zijn (een nieuw pannetje, fluitketel, theeglazen, pleisters, etc. etc.) een probleem vormen.
Mobiele burgers in bezit van een auto zal het worst wezen.
De prijzen van de grote supers in de stadjes 15-20 km verder compenseren de benzinekosten voldoende.