Nobelprijswinnaar Norman Borlaug (1914 - 2009) liet de volgende hypothese na: intensivering van de landbouw speelt een sleutelrol bij het redden van bossen en andere natuurlijke ecosystemen. De hypothese speelt een rol in de onlangs in Nederland door Aalt Dijkhuizen en Louise Fresco aangewakkerde discussie over intensieve versus extensieve landbouw.
De Amerikaanse agronoom Norman Borlaug was de vader van de 'groene revolutie', de landbouwrevolutie die in de jaren 60-80 van de vorige eeuw zorgde dat de landbouwproductie zodanig steeg dat landen als India, China en Indonesië zelfvoorzienend konden worden. Hij kreeg in 1970 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn bijdrage aan de wereldvoedselproblematiek. Zijn aanpak bestond uit het selecteren van tarwe- en rijstsoorten met een hogere opbrengst, in combinatie met pesticiden, kunstmest en innovatieve irrigatietechnieken.
Borlaug liet ons de zogenaamde Borlaug-hypothese na. Die stelt dat het intensiveren van landbouw ook de oplossing biedt voor het beschermen van bossen en andere ecosystemen tegen oprukkende landbouwers.
In een post op het Agriculture and Ecosystems Blog schrijft Fred Pearce over het huidige denken ten aanzien van de Borlaug hypothese.
Voorstanders van de hypothese zijn te vinden onder wetenschappers die streven naar hogere opbrengsten én onder 'conservationists' die intensieve landbouw prefereren boven groene, weinig intensieve, biologische landbouw. Ook duikt de hypothese op in het klimaatdebat: intensieve landbouw kan 'climate-smart' worden. Lord Nicholas Stern, de Britse econoom van het invloedrijke Stern Review on the economics of climate change, vertaalt de Borlaug hypothese als volgt: “Op Braziliaanse weiden graast één dier per hectare. Maak er daar twee van en je kunt het regenwoud van de Amazone redden.”
Simpel gezegd: als landbouw alleen maar ging over genoeg eten verbouwen om de wereld te kunnen voeden, dan zou inderdaad intensivering zorgen dat er land overblijft voor natuur. Maar marktkrachten gooien roet in dat eten.
Want, zeggen de tegenstanders van de hypothese: boeren hakken geen bos om om de wereld te voeden, dat doen ze om geld te verdienen. Dus als je boeren efficiënter en productiever maakt, maak je een nog grotere bedreiging van ze voor de natuur. In de woorden van Tony Simons, adjunctdirecteur van het World Agroforestry Centre in Nairobi: “Borlaug dacht dat als je de armoede in het grensgebied van het bos aanpakte, de boeren niet langer met hun machetes het bos in zouden trekken. Wat er gebeurde was dat ze genoeg geld kregen om een kettingzaag te kopen en daarmee richten ze nog veel meer schade aan.”
Ook blijkt uit recente onderzoeken dat landen met snel toenemende opbrengsten hun voor landbouw bestemde gronden niet minder snel zien groeien, hetgeen je zou verwachten op grond van de Borlaug hypothese. Toenemende oogsten van voedselgewassen stimuleren het verbouwen van andere - niet-eetbare - gewassen zoals katoen, rubber of biobrandstoffen. Er wordt dus geen land bespaard en geen natuur gered.
De achterliggende krachten zijn marktwerking en globalisatie. Er valt geld te verdienen aan meeropbrengsten - kijk maar naar de Indonesische palmolie: maar een fractie van de olie die gewonnen wordt op de plantages die in de plaats zijn gekomen van de oorspronkelijke bossen is bestemd voor eigen gebruik. De rest levert gewoon geld op. De Borlaug hypothese zou wel eens onderuit gehaald kunnen worden door een moderne versie van de Jevons paradox: intensievere landbouw schroeft het ontginnen van land voor nieuwe boerderijen op in plaats van dat het minder wordt.
Dan is er nog de vraag of de eenmaal bespaarde natuur wel voldoende CO2 buffer biedt voor de intensievere landbouw. Al die intensieve boerenbedrijven hebben immers een grote CO2 voetafdruk. Op termijn wordt die CO2 footprint alleen maar groter.
De conclusie van dit alles is dat de Borlaug hypothese geen stand houdt. Verhogen van opbrengsten door agribusiness te bedrijven spaart nog geen boom, laat staan een bos. Jammer voor Borlaug. Toch heeft de Green Revolution heel wat miljoenen mensen van de hongerdood weten te redden.
Fotocredits: Texas A&M AgriLife, Dr. Norman Borlaug
Dit artikel afdrukken
Borlaug liet ons de zogenaamde Borlaug-hypothese na. Die stelt dat het intensiveren van landbouw ook de oplossing biedt voor het beschermen van bossen en andere ecosystemen tegen oprukkende landbouwers.
In een post op het Agriculture and Ecosystems Blog schrijft Fred Pearce over het huidige denken ten aanzien van de Borlaug hypothese.
Voorstanders van de hypothese zijn te vinden onder wetenschappers die streven naar hogere opbrengsten én onder 'conservationists' die intensieve landbouw prefereren boven groene, weinig intensieve, biologische landbouw. Ook duikt de hypothese op in het klimaatdebat: intensieve landbouw kan 'climate-smart' worden. Lord Nicholas Stern, de Britse econoom van het invloedrijke Stern Review on the economics of climate change, vertaalt de Borlaug hypothese als volgt: “Op Braziliaanse weiden graast één dier per hectare. Maak er daar twee van en je kunt het regenwoud van de Amazone redden.”
Simpel gezegd: als landbouw alleen maar ging over genoeg eten verbouwen om de wereld te kunnen voeden, dan zou inderdaad intensivering zorgen dat er land overblijft voor natuur. Maar marktkrachten gooien roet in dat eten.
Want, zeggen de tegenstanders van de hypothese: boeren hakken geen bos om om de wereld te voeden, dat doen ze om geld te verdienen. Dus als je boeren efficiënter en productiever maakt, maak je een nog grotere bedreiging van ze voor de natuur. In de woorden van Tony Simons, adjunctdirecteur van het World Agroforestry Centre in Nairobi: “Borlaug dacht dat als je de armoede in het grensgebied van het bos aanpakte, de boeren niet langer met hun machetes het bos in zouden trekken. Wat er gebeurde was dat ze genoeg geld kregen om een kettingzaag te kopen en daarmee richten ze nog veel meer schade aan.”
Ook blijkt uit recente onderzoeken dat landen met snel toenemende opbrengsten hun voor landbouw bestemde gronden niet minder snel zien groeien, hetgeen je zou verwachten op grond van de Borlaug hypothese. Toenemende oogsten van voedselgewassen stimuleren het verbouwen van andere - niet-eetbare - gewassen zoals katoen, rubber of biobrandstoffen. Er wordt dus geen land bespaard en geen natuur gered.
De achterliggende krachten zijn marktwerking en globalisatie. Er valt geld te verdienen aan meeropbrengsten - kijk maar naar de Indonesische palmolie: maar een fractie van de olie die gewonnen wordt op de plantages die in de plaats zijn gekomen van de oorspronkelijke bossen is bestemd voor eigen gebruik. De rest levert gewoon geld op. De Borlaug hypothese zou wel eens onderuit gehaald kunnen worden door een moderne versie van de Jevons paradox: intensievere landbouw schroeft het ontginnen van land voor nieuwe boerderijen op in plaats van dat het minder wordt.
Dan is er nog de vraag of de eenmaal bespaarde natuur wel voldoende CO2 buffer biedt voor de intensievere landbouw. Al die intensieve boerenbedrijven hebben immers een grote CO2 voetafdruk. Op termijn wordt die CO2 footprint alleen maar groter.
De conclusie van dit alles is dat de Borlaug hypothese geen stand houdt. Verhogen van opbrengsten door agribusiness te bedrijven spaart nog geen boom, laat staan een bos. Jammer voor Borlaug. Toch heeft de Green Revolution heel wat miljoenen mensen van de hongerdood weten te redden.
Fotocredits: Texas A&M AgriLife, Dr. Norman Borlaug
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Josien, het is maar de vraag waar leg je de grens, wat is acceptabel? Er ontstaat altijd een spanningsveld bij menselijke activiteiten. In NL zien we toenemende overlast van wilde zwijnen, brandganzen zie je nu zelfs bij ons in oost brabant op de zandgronden terwijl ik die 20 jaar geleden voor het eerst zag en dat was rondom de wadden. Tot een jaar of 10 geleden had ik nog nooit een das gezien, nu nog niet alleen doodgereden exemplaren. Afgelopen week nog las ik dat in limburg een medewerker van het waterschap elke maandag af ging breken wat de bevers in het weekend weer gebouwd hadden etc etc. Maw de natuur is weer terug van weggeweest . Tegelijkertijd zie ik bijv. dat weidevogels het moeilijk hebben. Die gedijen nl. niet in natuurgebieden maar juist op voedselrijkere gronden en in de competitie met de actieve landbouwer, gesteunt door reintje de vos leggen zij het af. Schadevergoedingen lopen de spuigaten uit en men bedenkt alternatieven om de boeren te weerhouden te claimen ( aanvraag indienen kost 300 euro) of zelfs de suggestie gansonvriendelijke bouwplan te introduceren. Wij zijn zelf maar gestopt met het houden van hobby kippen. Of het nu buizerd of vos is die ze wegrooft maakt mij niet uit, maar ik ga ze niet in een hokje stoppen, dan koop ik mijn eieren wel. En dit zijn dan nog maar kleine voorbeelden.
Jos, eens. Maar ook in NL staat natuur onder druk. Op dit moment ook in nederland actueel: moet je landbouw zo veranderen dat economie niet langer de ecologie bijt, of moet je verdienmodellen aan ecologie hangen.
Ook in Rio was dit onderwerp van gesprek: je kunt natuur alleen behouden als je het economische waarde geeft. En juist als je het in de economie betrekt is dat het begin van het einde. (artikel Raj Patel and Martin Crook: Green economy won't save the planet. But green democracy will
De conclusie van dit alles is dat de Borlaug hypothese geen stand houdt is onvolledig.
De conclusie van dit alles is dat honger en armoe het beste is voor de natuur en dat is onacceptabel naar mijn mening. Ook in NL hebben we een EHS en is 1/3 van ons grondgebied beschermt tegen productieve intensieve landbouw. Ik zou niet weten waarom dit elders in de wereld ook niet georganiseerd kan worden, tenzij men het niet wil organiseren natuurlijk.
Op deze lijn zal wel niet veel gereageerd worden, want de inleiding is erg goed en veelomvattend.
Jacco, conservationists zal niet zozeer slaan op wat erachter staat (hebben een voorkeur voor intensieve landbouw) maar meer op mensen die natuur willen behouden en dus zo weinig mogelijk landbouwgrond willen hebben.
Het verband tussen rendement en de wil om natuurgebied te ontginnen is correct weergegeven. Andersom geldt: als de voedselprijzen maar flink laag zijn kunnen we langer toe met de Amazone. Indien boeren niets verdienen weten ze zich toch dat ze het niet voor niets doen.
"Toch heeft de Green Revolution heel wat miljoenen mensen van de hongerdood weten te redden." In de USA is Borlaug een held. Niemand in de geschiedenis heeft zo velen gered. Met een schuin oog bedoelen ze dat een volgende revolutie met GMO's noodzakelijk is.
Rachel Carson is echter niet de starter van de milieubeweging, want ze borduurde voort op wat voor haar was. Merkwaardig, want je zou die redenering ook voor Borlaug kunnen laten gelden.
Kan iemand mij de gebruikte term 'conservationists' wat meer uitleggen? Wie wordt bedoeld met deze groep en waarom hebben ze een voorkeur voor intensieve landbouw? Zijn het de mensen die lobbyen voor bestaande bedrijven? En wat maakt hen conservatief; dat ze voorstander zijn van gangbare landbouwmethodes?