Nu de commissie Van Doorn en Hans Alders en zijn maatschappelijk discussie over megastallen hun werk hebben gedaan, konden zij gisteren in het Eindhovens Dagblad een analyse lezen van het werkelijke probleem. Duurzame stallen en diervriendelijkheid zijn niet de kern van het probleem. De boeren hebben een probleem met de buren omdat die niet op een agri-industrieterrein willen wonen. De vraag die tussen de regels van het Eindhovens Dagblad opkomt is dan ook: hebben de commissies en media het juiste onderwerp wel te pakken? Stelling: het gaat om mensen, niet om dieren of duurzaamheid. Over dat laatste is iedereen het allang eens.
Niemand wil wonen op een industrieterrein. Dat moeten boeren begrijpen. Burgers moeten en mogen dat gewoon zeggen zonder de milieu- en dierwelzijnssaus waarmee zij hun ongenoegen overgieten.
Het Eindhovens Dagblad schrijft:
XXL-weken bij Lidl, hamsterweken bij AH. Vlees te koop voor dumpprijzen. Boeren zien zich door de lage opbrengst genoodzaakt steeds meer te produceren. Tegelijkertijd klinkt de roep om meer welzijn voor het dier en groeit de weerstand tegen nóg meer stallen. De problematiek van de intensieve veehouderij in een notedop.
Er waren furieuze reacties. Zoals die van een varkensboer die dreigde zijn geweer te pakken als Sjoerd van de Wouw, de man achter Wakker Dier, ooit voet op zijn erf zou zetten. Aanleiding was een spraakmakend dubbelinterview met Van de Wouw en Hans Huijbers, baas van de Zuidelijke Tuin- en Landbouw Organisatie (ZLTO). De laatste had zich de woede van zijn achterban op de hals gehaald door Wakker Dier te omschrijven als een goede en betrouwbare partner in de strijd tegen de kiloknaller en de lage vleesprijzen.
"Nee, ik was niet verbaasd over wát hij zei. Wel dat hij het hardop durfde te zeggen", zegt Van de Wouw terugblikkend. Hoewel ze elk hun eigen rol hebben - de één stelt het dierenwelzijn voor alles; de ander redeneert vooral vanuit het economische belang van de boeren - bleken Van de Wouw en Huijbers het opvallend met elkaar eens over de rol van de consument: die moet ophouden vlees te kopen tegen dumpprijzen.
"Boeren willen best meer ruimte geven aan hun dieren", zegt Van de Wouw. "Die plofkip van twee kilo kost in de supermarkt maar een paar euro. Daar moeten veevoer, stalruimte, verlichting, inentingen en ga maar door van worden betaald. En dan moeten boer en supermarkt er nog wat aan verdienen ook. Dat kan gewoon niet."
Ook Huijbers, zelf melkveehouder in Wintelre, kan niet genoeg benadrukken dat boeren graag hun productiewijze willen veranderen, maar dat daar ook iets tegenover moet staan. Het is een eensgezindheid die enkele jaren geleden ondenkbaar was en misschien wel tekenend is voor de veranderingen in de intensieve veehouderij. In plaats van groter en meer, moet het in de toekomst groener en beter. Het maatschappelijk draagvlak voor de bio-industrie brokkelt af. Vooral de varkens- en kippenhouderij kampen met een serieus imagoprobleem. En ook economisch gaat het slecht. De veehouders zuchten onder de hoge voerprijzen en de lage opbrengst en zijn in een vicieuze cirkel terecht gekomen. Ze moeten steeds meer produceren om het hoofd boven water te kunnen houden, maar de samenleving wil die veefabrieken niet meer. Gemiddeld stoppen drie bedrijven per dag, die de vernieuwingsslag niet kunnen of willen maken.
Hollandse Prijsweken bij de Plus, hamsterweken bij de AH, XXL-weken bij Lidl. Eén bak slavinken plus één bak gratis, kipfilet in de bonusaanbieding. Mede als gevolg van het gestunt met vlees daalde de prijs van een kilo varkenskarbonade tussen 1995 en 2008 van gemiddeld 6,35 euro naar 5,35 euro. Terwijl de prijs, rekening houdend met de inflatie, had moeten stijgen naar 8,25 euro, berekende Wakker Dier. De weerstand tegen de supermarktverkoop van vlees tegen dumpprijzen is groot. Boeren, slagers, slachterijen, politiek en dierenrechtenorganisaties zijn eensgezind in hun afkeer van deze volgens vleesverwerker VION ’immorele’ manier om de consument te lokken. Vlees is goedkoper dan kattenvoer, luidde de schokkende boodschap van een radiospotje van Wakker Dier. Als gevolg van de succesvolle reclamecampagne is het aantal kiloknallers in de winkelschappen flink gedaald, maar ze zijn er nog steeds.
De intensieve veehouderij zit in een onmogelijke spagaat. Enerzijds wil de consument zo goedkoop mogelijk vlees eten, maar tegelijkertijd wil niemand geconfronteerd worden met het bestaan van de bio-industrie. Plofkippen, varkensflats, veetransporten, lelijke stallen in het landschap; stank-overlast; de consument sluit er het liefst de ogen voor. De beelden van fokzeugen die een groot deel van hun leven tussen ijzeren stangen liggen en steeds meer biggen krijgen (van gemiddeld 14 eind jaren zestig naar gemiddeld 28 biggen per jaar) en kippen die amper een A4-tje de ruimte hebben, roepen weerstand op. Maar we kopen die kiloknaller toch. Prijsvoordeel eerst, de moraal komt later wel.
De vleesconsumptie is al jaren constant: 43 kilo per persoon, per jaar. In 2010 werd er zelfs weer iets meer varkens- en rundvlees gegeten en wat minder kip, mede omdat het varkenslapje alweer goedkoper werd. Heeft het er dan alleen mee te maken dat de Nederlander prijsbewust heet te zijn? Van de Wouw: "Nee, dat is het niet want we kopen wel een flesje water voor twee euro bij het tankstation of een luxe blikje tonijn in oriëntaalse saus. Probleem is dat we niet beter weten of een kilo kipfilet kost rond de vier euro. De supermarkten gebruiken vlees als zogenaamde ’traffic builder’, bedoeld om mensen naar hun winkels te lokken. Daar kopen we dan meteen ook het kattenvoer. Zo verdient de supermarkt er per saldo toch op. Maar om de kosten zo laag te houden, wordt die kip in een potdichte stal gepropt. Geen vrije uitloop, dat bespaart alweer 2,6 cent per kipfilet. Biologische kip duur? "Helemaal niet", zegt Van de Wouw. Gewoon vlees is absurd goedkoop. Het begin deze maand gesloten Verbond van Den Bosch moet dat veranderen. Supermarkten en boeren hebben onder leiding van de commissie Van Doorn afgesproken dat uiterlijk in 2020 alleen nog duurzaam vlees in de supermarkt ligt. Het preventief gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij - de bron van resistente bacteriën als MRSA (varkens) en ESBL (kip) - moet al volgend jaar gedaan zijn. Op die manier moet de vicieuze cirkel doorbroken worden.
Van de Wouw heeft zijn twijfels over het Verbond, noemt het veel te vaag en zet er daarom geen handtekening onder. De weg is lang. Boeren en boerenorganisaties wijzen er op dat met die verduurzaming in veel gevallen ook schaalvergroting gemoeid is. En dat is een groot pijnpunt.
Chris van der Heijden is agrarisch bedrijfadviseur bij Van Dun Advies BV en woont aan de rand van de Huijgevoort, de buurtschap in Oirschot waar een deel van de boeren en burgers elkaar niet eens meer groeten. Hij is er geboren en getogen. "Ik hoor het geklaag over stank. Maar als ik het zelf vergelijk met vijftien jaar geleden, dan vind ik het een verademing", zegt hij. Met dank aan de nieuwste generatie luchtwassers. Veel dorpsbewoners denken daar heel anders over. "De boer kan zelf vinden dat hij heel vernieuwend bezig is; dieren fokt volgens het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming en amper gebruik maakt van antibiotica, het enige dat vaak telt, is dat een buurt die nieuwe stal niet in de achtertuin wil." Verduurzaming is volgens Van der Heijden niet mogelijk zonder - opnieuw - te groeien. "En dan heb ik het niet eens over varkensflats of megastallen, maar over normale gezinsbedrijven." Iets dat zonder een goede adviseur als gevolg van de ingewikkelde regelgeving en beroeps- en bezwaarprocedures niet of nauwelijks meer mogelijk is, zegt hij.
Als eten emotie is, dan is vlees eten - dieren eten - dat zeker. De discussie over de toekomst van de bio-industrie is vergeven van emotie. "Dat maakt het ook zo moeilijk", zegt Bert Rijnen, één van de grootste varkensboeren van Oirschot. Zijn bedrijf heeft vestigingen in Zeeland en in Spanje. Rijnen heeft plannen voor een nieuwe megastal in Diessen. Dat stuit op verzet. Zeker in Noord-Brabant, de meest veedichte provincie van Nederland en volgens sommigen zelfs de meest veedichte plek in de wereld, groeit de overtuiging dat de intensieve veehouderij haar grenzen heeft bereikt. Dat vertaalde zich vorig jaar in het Burgerinitiatief Megastallen Nee, die ruim 33.000 handtekeningen verzamelde en daarmee een halt wist toe te roepen aan de bouw van nieuwe vee-fabrieken en ongebreidelde bedrijfsuitbreidingen.
Bert Rijnen is trots op zijn beroep. Nee, niet elke varkensboer durft dat nog hardop te zeggen, beseft hij. "Er worden zoveel onwaarheden de wereld in geslingerd", zegt Rijnen. Hij refereert aan de beelden die de actiegroep Ongehoord een maand geleden in de media bracht. Ze waren ’s nachts stiekem gemaakt, in een aantal grote varkenshouderijen. "Er waren zieke en dode dieren te zien. De beelden waren aan elkaar geplakt om de sector zo veel mogelijk schade te berokkenen. Maar doodgeboortes komen nou eenmaal voor. Een goede varkensboer zorgt goed voor zijn dieren. VION wil geen varkens met ontstoken poten of andere ziektes."
Ook in de discussie over de megastallen, worden de varkensboeren volgens hem in een hoek gedrukt. "Omwonenden zeggen: ik ben bang, ongerust. Ik ga dood door die stallen van jou. Er wordt van alles geroepen zonder dat het wordt onderbouwd. Dan kan ik zeggen: nee, dat is niet waar, maar dan wordt het al snel een welles-nietes-spelletje. Tot een echte dialoog komt het niet. En de boeren? Die trekken zich terug op hun erf, worden kopschuw."
De huidige problemen zijn volgens varkensboer Bert Rijnen voor een groot deel terug te voeren op de reconstructie, die werd ingezet na de uitbraak van de varkenspest in 1997. De gedachte was dat boeren moesten verhuizen naar gebieden ver van de bebouwde kom, de zogenaamde Landbouw Ontwikkelings Gebieden (LOG’s). "Dat was leuk bedacht aan de keukentafel. Maar het pakte anders uit. Er was onvoldoende rekening gehouden met de weerstand die de komst van intensieve veehouderijen opriepen in gebieden waar niemand daarop zat te wachten." Het NIMBY-syndroom stak de kop op: niet in mijn achtertuin. Megastallen, het is volgens de boeren synoniem voor megagoede stallen, met de nieuwste technieken en de nieuwste generatie luchtwassers. Rijnen: "Ik ben er honderd procent van overtuigd dat wat wij doen, goed is. De Nederlandse varkenshouderij is innovatief en toonaangevend in de wereld. In Brabant zit alles bij elkaar: sterke coöperaties, de financiers, de kennis. De tijd van de boer met het alpinopetje die dag en nacht aan het werk is, is voorbij. Kleine bedrijven kunnen het zout in de pap niet meer verdienen. Een bepaalde schaalgrootte is noodzaak, geen luxe of weelde. Je kunt beter één grote stal hebben, waar alles bij elkaar zit, waar je zo weinig mogelijk met dieren sleept en daardoor een minimale kans hebt op verspreiding van dierziektes, dan twintig kleine stallen her en daar verspreid in het landschap."
Rijnen is het er volledig mee eens dat het groener en duurzamer moet. "Maar de sleutel ligt bij de consument. Als die wil dat een varken een vierkante meter ruimte heeft, hangt daar een prijs aan." Nu is de gangbare ruimte 0,7 vierkante meter. Een ’biologisch varken’ heeft 1,3 meter. Verantwoord, diervriendelijk en duurzaam geproduceerd vlees kost dus wat. "Anders kunnen we net zo goed oogkleppen opzetten en goedkoop varkensvlees uit Brazilië halen."
Who is who in deze tekst:
Bert Rijnen Leeftijd: 50 Opleiding: MAS in Boxtel. Beroep: Agrarisch ondernemer. Bekend van: Varkensbedrijven in Nederland en Spanje, eigenaar Eco Energy Oirschot BV, lid raad van commissaris Topigs.
Sjoerd van de Wouw Leeftijd: 41 Opleiding: Biologie en dierengedragswetenschap. Beroep: Dierenrechtenactivist bij Wakker Dier. Bekend van: Campagne tegen de kiloknallers in supermarkten.
Hans Huijbers, boerenbestuurder, voorzitter ZLTO (die eigenaar is van VION), melkveehouder
Bron: Eindhovens Dagblad (printeditie), 21 september 2011
Dit artikel afdrukken
XXL-weken bij Lidl, hamsterweken bij AH. Vlees te koop voor dumpprijzen. Boeren zien zich door de lage opbrengst genoodzaakt steeds meer te produceren. Tegelijkertijd klinkt de roep om meer welzijn voor het dier en groeit de weerstand tegen nóg meer stallen. De problematiek van de intensieve veehouderij in een notedop.
Er waren furieuze reacties. Zoals die van een varkensboer die dreigde zijn geweer te pakken als Sjoerd van de Wouw, de man achter Wakker Dier, ooit voet op zijn erf zou zetten. Aanleiding was een spraakmakend dubbelinterview met Van de Wouw en Hans Huijbers, baas van de Zuidelijke Tuin- en Landbouw Organisatie (ZLTO). De laatste had zich de woede van zijn achterban op de hals gehaald door Wakker Dier te omschrijven als een goede en betrouwbare partner in de strijd tegen de kiloknaller en de lage vleesprijzen.
"Nee, ik was niet verbaasd over wát hij zei. Wel dat hij het hardop durfde te zeggen", zegt Van de Wouw terugblikkend. Hoewel ze elk hun eigen rol hebben - de één stelt het dierenwelzijn voor alles; de ander redeneert vooral vanuit het economische belang van de boeren - bleken Van de Wouw en Huijbers het opvallend met elkaar eens over de rol van de consument: die moet ophouden vlees te kopen tegen dumpprijzen.
"Boeren willen best meer ruimte geven aan hun dieren", zegt Van de Wouw. "Die plofkip van twee kilo kost in de supermarkt maar een paar euro. Daar moeten veevoer, stalruimte, verlichting, inentingen en ga maar door van worden betaald. En dan moeten boer en supermarkt er nog wat aan verdienen ook. Dat kan gewoon niet."
Ook Huijbers, zelf melkveehouder in Wintelre, kan niet genoeg benadrukken dat boeren graag hun productiewijze willen veranderen, maar dat daar ook iets tegenover moet staan. Het is een eensgezindheid die enkele jaren geleden ondenkbaar was en misschien wel tekenend is voor de veranderingen in de intensieve veehouderij. In plaats van groter en meer, moet het in de toekomst groener en beter. Het maatschappelijk draagvlak voor de bio-industrie brokkelt af. Vooral de varkens- en kippenhouderij kampen met een serieus imagoprobleem. En ook economisch gaat het slecht. De veehouders zuchten onder de hoge voerprijzen en de lage opbrengst en zijn in een vicieuze cirkel terecht gekomen. Ze moeten steeds meer produceren om het hoofd boven water te kunnen houden, maar de samenleving wil die veefabrieken niet meer. Gemiddeld stoppen drie bedrijven per dag, die de vernieuwingsslag niet kunnen of willen maken.
Hollandse Prijsweken bij de Plus, hamsterweken bij de AH, XXL-weken bij Lidl. Eén bak slavinken plus één bak gratis, kipfilet in de bonusaanbieding. Mede als gevolg van het gestunt met vlees daalde de prijs van een kilo varkenskarbonade tussen 1995 en 2008 van gemiddeld 6,35 euro naar 5,35 euro. Terwijl de prijs, rekening houdend met de inflatie, had moeten stijgen naar 8,25 euro, berekende Wakker Dier. De weerstand tegen de supermarktverkoop van vlees tegen dumpprijzen is groot. Boeren, slagers, slachterijen, politiek en dierenrechtenorganisaties zijn eensgezind in hun afkeer van deze volgens vleesverwerker VION ’immorele’ manier om de consument te lokken. Vlees is goedkoper dan kattenvoer, luidde de schokkende boodschap van een radiospotje van Wakker Dier. Als gevolg van de succesvolle reclamecampagne is het aantal kiloknallers in de winkelschappen flink gedaald, maar ze zijn er nog steeds.
De intensieve veehouderij zit in een onmogelijke spagaat. Enerzijds wil de consument zo goedkoop mogelijk vlees eten, maar tegelijkertijd wil niemand geconfronteerd worden met het bestaan van de bio-industrie. Plofkippen, varkensflats, veetransporten, lelijke stallen in het landschap; stank-overlast; de consument sluit er het liefst de ogen voor. De beelden van fokzeugen die een groot deel van hun leven tussen ijzeren stangen liggen en steeds meer biggen krijgen (van gemiddeld 14 eind jaren zestig naar gemiddeld 28 biggen per jaar) en kippen die amper een A4-tje de ruimte hebben, roepen weerstand op. Maar we kopen die kiloknaller toch. Prijsvoordeel eerst, de moraal komt later wel.
De vleesconsumptie is al jaren constant: 43 kilo per persoon, per jaar. In 2010 werd er zelfs weer iets meer varkens- en rundvlees gegeten en wat minder kip, mede omdat het varkenslapje alweer goedkoper werd. Heeft het er dan alleen mee te maken dat de Nederlander prijsbewust heet te zijn? Van de Wouw: "Nee, dat is het niet want we kopen wel een flesje water voor twee euro bij het tankstation of een luxe blikje tonijn in oriëntaalse saus. Probleem is dat we niet beter weten of een kilo kipfilet kost rond de vier euro. De supermarkten gebruiken vlees als zogenaamde ’traffic builder’, bedoeld om mensen naar hun winkels te lokken. Daar kopen we dan meteen ook het kattenvoer. Zo verdient de supermarkt er per saldo toch op. Maar om de kosten zo laag te houden, wordt die kip in een potdichte stal gepropt. Geen vrije uitloop, dat bespaart alweer 2,6 cent per kipfilet. Biologische kip duur? "Helemaal niet", zegt Van de Wouw. Gewoon vlees is absurd goedkoop. Het begin deze maand gesloten Verbond van Den Bosch moet dat veranderen. Supermarkten en boeren hebben onder leiding van de commissie Van Doorn afgesproken dat uiterlijk in 2020 alleen nog duurzaam vlees in de supermarkt ligt. Het preventief gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij - de bron van resistente bacteriën als MRSA (varkens) en ESBL (kip) - moet al volgend jaar gedaan zijn. Op die manier moet de vicieuze cirkel doorbroken worden.
Van de Wouw heeft zijn twijfels over het Verbond, noemt het veel te vaag en zet er daarom geen handtekening onder. De weg is lang. Boeren en boerenorganisaties wijzen er op dat met die verduurzaming in veel gevallen ook schaalvergroting gemoeid is. En dat is een groot pijnpunt.
Chris van der Heijden is agrarisch bedrijfadviseur bij Van Dun Advies BV en woont aan de rand van de Huijgevoort, de buurtschap in Oirschot waar een deel van de boeren en burgers elkaar niet eens meer groeten. Hij is er geboren en getogen. "Ik hoor het geklaag over stank. Maar als ik het zelf vergelijk met vijftien jaar geleden, dan vind ik het een verademing", zegt hij. Met dank aan de nieuwste generatie luchtwassers. Veel dorpsbewoners denken daar heel anders over. "De boer kan zelf vinden dat hij heel vernieuwend bezig is; dieren fokt volgens het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming en amper gebruik maakt van antibiotica, het enige dat vaak telt, is dat een buurt die nieuwe stal niet in de achtertuin wil." Verduurzaming is volgens Van der Heijden niet mogelijk zonder - opnieuw - te groeien. "En dan heb ik het niet eens over varkensflats of megastallen, maar over normale gezinsbedrijven." Iets dat zonder een goede adviseur als gevolg van de ingewikkelde regelgeving en beroeps- en bezwaarprocedures niet of nauwelijks meer mogelijk is, zegt hij.
Als eten emotie is, dan is vlees eten - dieren eten - dat zeker. De discussie over de toekomst van de bio-industrie is vergeven van emotie. "Dat maakt het ook zo moeilijk", zegt Bert Rijnen, één van de grootste varkensboeren van Oirschot. Zijn bedrijf heeft vestigingen in Zeeland en in Spanje. Rijnen heeft plannen voor een nieuwe megastal in Diessen. Dat stuit op verzet. Zeker in Noord-Brabant, de meest veedichte provincie van Nederland en volgens sommigen zelfs de meest veedichte plek in de wereld, groeit de overtuiging dat de intensieve veehouderij haar grenzen heeft bereikt. Dat vertaalde zich vorig jaar in het Burgerinitiatief Megastallen Nee, die ruim 33.000 handtekeningen verzamelde en daarmee een halt wist toe te roepen aan de bouw van nieuwe vee-fabrieken en ongebreidelde bedrijfsuitbreidingen.
Bert Rijnen is trots op zijn beroep. Nee, niet elke varkensboer durft dat nog hardop te zeggen, beseft hij. "Er worden zoveel onwaarheden de wereld in geslingerd", zegt Rijnen. Hij refereert aan de beelden die de actiegroep Ongehoord een maand geleden in de media bracht. Ze waren ’s nachts stiekem gemaakt, in een aantal grote varkenshouderijen. "Er waren zieke en dode dieren te zien. De beelden waren aan elkaar geplakt om de sector zo veel mogelijk schade te berokkenen. Maar doodgeboortes komen nou eenmaal voor. Een goede varkensboer zorgt goed voor zijn dieren. VION wil geen varkens met ontstoken poten of andere ziektes."
Ook in de discussie over de megastallen, worden de varkensboeren volgens hem in een hoek gedrukt. "Omwonenden zeggen: ik ben bang, ongerust. Ik ga dood door die stallen van jou. Er wordt van alles geroepen zonder dat het wordt onderbouwd. Dan kan ik zeggen: nee, dat is niet waar, maar dan wordt het al snel een welles-nietes-spelletje. Tot een echte dialoog komt het niet. En de boeren? Die trekken zich terug op hun erf, worden kopschuw."
De huidige problemen zijn volgens varkensboer Bert Rijnen voor een groot deel terug te voeren op de reconstructie, die werd ingezet na de uitbraak van de varkenspest in 1997. De gedachte was dat boeren moesten verhuizen naar gebieden ver van de bebouwde kom, de zogenaamde Landbouw Ontwikkelings Gebieden (LOG’s). "Dat was leuk bedacht aan de keukentafel. Maar het pakte anders uit. Er was onvoldoende rekening gehouden met de weerstand die de komst van intensieve veehouderijen opriepen in gebieden waar niemand daarop zat te wachten." Het NIMBY-syndroom stak de kop op: niet in mijn achtertuin. Megastallen, het is volgens de boeren synoniem voor megagoede stallen, met de nieuwste technieken en de nieuwste generatie luchtwassers. Rijnen: "Ik ben er honderd procent van overtuigd dat wat wij doen, goed is. De Nederlandse varkenshouderij is innovatief en toonaangevend in de wereld. In Brabant zit alles bij elkaar: sterke coöperaties, de financiers, de kennis. De tijd van de boer met het alpinopetje die dag en nacht aan het werk is, is voorbij. Kleine bedrijven kunnen het zout in de pap niet meer verdienen. Een bepaalde schaalgrootte is noodzaak, geen luxe of weelde. Je kunt beter één grote stal hebben, waar alles bij elkaar zit, waar je zo weinig mogelijk met dieren sleept en daardoor een minimale kans hebt op verspreiding van dierziektes, dan twintig kleine stallen her en daar verspreid in het landschap."
Rijnen is het er volledig mee eens dat het groener en duurzamer moet. "Maar de sleutel ligt bij de consument. Als die wil dat een varken een vierkante meter ruimte heeft, hangt daar een prijs aan." Nu is de gangbare ruimte 0,7 vierkante meter. Een ’biologisch varken’ heeft 1,3 meter. Verantwoord, diervriendelijk en duurzaam geproduceerd vlees kost dus wat. "Anders kunnen we net zo goed oogkleppen opzetten en goedkoop varkensvlees uit Brazilië halen."
Who is who in deze tekst:
Bert Rijnen Leeftijd: 50 Opleiding: MAS in Boxtel. Beroep: Agrarisch ondernemer. Bekend van: Varkensbedrijven in Nederland en Spanje, eigenaar Eco Energy Oirschot BV, lid raad van commissaris Topigs.
Sjoerd van de Wouw Leeftijd: 41 Opleiding: Biologie en dierengedragswetenschap. Beroep: Dierenrechtenactivist bij Wakker Dier. Bekend van: Campagne tegen de kiloknallers in supermarkten.
Hans Huijbers, boerenbestuurder, voorzitter ZLTO (die eigenaar is van VION), melkveehouder
Bron: Eindhovens Dagblad (printeditie), 21 september 2011
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Een groot deel van de discussie over de vlees en vleesproductie wordt over 'de sector' gevoerd en over 'de consument'.
Maar 'de sector' bestaat net zo min als 'de consument' - daarom zien we veel herhalingen van zetten.
Misschien moeten we veel meer toe naar het op gang brengen van de dialoog tussen de indivuele boer en zijn plaatselijk omgeving.
Eens met de analyse. Draagvlak voor de veehouderij begint met de dialoog tussen de boer en zijn buurman-burger. In Limburg hebben we dat dan ook als uitgangspunt genomen voor onze innovatieagenda duurzame veehouderij Limburg. En de eerste resultaten zijn bemoedigend. Overleggen in Nederweert en Leudal op deze manier kweekt in ieder geval begrip voor elkaars positie. Een eerste stap.
Verder niet doemdenken. Tegen "megastallen" is iedereen. Maar uit een enquête van LEI & Alterra in Limburg (302 respondenten) blijkt dat veel Limburgers de sector een warm hart toe dragen (5.5 op een schaal van 7) en ook velen vinden dat de sector moet kunnen groeien (4.8 op een schaal van 7). (LEI-rapport 2010-074)>
Zojuist het debat gevolgd op Omroep Brabant over de botsing tussen boer en burger over ontwikkelingen in de veehouderij. Het hele scala aan argumenten passeerde de revue en als conclusie kun je trekken dat men nauwelijks te bewegen is om standpunten te wijzigen. Ergens vanuit burgerzicht te begrijpen. Het verleden heeft een slechte reputatie.
Allereerst wil ik wijzen op de gedachte dat de consument niet wil betalen voor extra dierenwelzijn. De consument is niet de schuldige, die koopt wat aangeboden wordt. Boeren doen niet anders. Zij betalen ook niet meer dan nodig is.
De hele discussie over veehouderij ontwikkelingen heeft puur met de aantallen te maken. Mensen die niet zelf praktiserend zijn in de sector, op welke wijze dan ook, kunnen zich geen juist beeld vormen van grote aantallen. Het gaat om dieren en een vorm van individuele aandacht is dan niet goed in te schatten.
In feite maakt het niet uit hoeveel dieren er op een bedrijf zijn, het gaat om de ondernemer die zijn/haar capaciteiten er op loslaat. Terecht punt is dat er bij grote concentraties een risico bestaat op een explosie van ziekteverwekkers. Het antibioticabeleid kan, door strenge regelgeving en handhaving, ondernemers beperken in het aantal te houden dieren. Voorbeelden in de huidige intensieve veehouderij tonen aan dat bedrijven de ziektedruk moeilijk onder controle kunnen houden en met een streng antibioticabeleid ondernemers zich af kunnen vragen of ze wellicht niet teveel dieren onder hun hoede hebben.
Hoe verder?
Ik zou een oproep willen doen aan ondernemers in de intensieve veehouderij om hun productie en productiewijze aan te passen aan de wensen van de kritische maatschappij. Verplaats je in de wereld van de kritische maatschappij/consumenten en ga dieren houden op die manier die zij wensen. De heersende gedachte dat er een schaalvergroting plaats moet vinden om kosten te kunnen betalen gaat een averechts effect brengen. Minder dieren met een hoger welzijnsniveau brengen meer op dan meer dieren met een matig niveau. Heeft men nog niet geleerd dat het effect van kostprijsverlaging door schaalvergroting een keer uitgewerkt is en de nadelen een last worden.
De richting waarin nu gestuurd wordt door ketensamenwerking met de retail zal sowieso voor een beperkt aantal ondernemers van toepassing zijn dus een vorm van sanering zal plaatsvinden, goedschiks of kwaadschiks.
Opmerking voor mijn naamgenoot van Vion : maak van Good Farming Star Good Farming Start en leg zo spoedig mogelijk de lat van welzijnseisen fors hoger. Nederlands dierenwelzijn wordt in no time ingehaald door de oosterburen.
Net weer thuis van een bezoek aan Engeland lees ik dit artikel. Bonje met de buren en nu? Analyseren lost niets op. Luisteren naar elkaar is het begin van de oplossing, hoop ik. Dat begint dus met mensen in de buurt die met elkaar praten en vooral luisteren. Een dialoog begint met luisteren. Daar moeten we ons van bewust zijn. En ons, dat zijn wij boeren. Maar ik denk ook wel de buren.
De afgelopen dagen heb ik me wel afgevraagd hoe moeten we verder met de discussie over de veehouderij. Wat willen we wel en wat niet. En wat gaan we dan dan met elkaar doen? En wie is waarvoor verantwoordelijk? Heel complex en niet zo maar te doorgronden. Waar begint het en waar eindigt dit.
De afgelopen dagen heb ik Engeland bezocht. In Engeland is er ook discussie over de veehouderij. En laat Engeland nu een land zijn waar in het schap veel te kiezen valt. Van biologisch, free range, indoor met stro tot een reguliere productie. Juist de Engelse varkenshouderij is gehalveerd in de begin jaren 90 doordat er onder maatschappelijke druk boven Europese wetgeving kwam. De boven Europese wetgeving leidde tot een halvering van de varkenssector. En in plaats daarvan werd het vlees geimporteerd. Doordat er wetgeving kwam, werd de boer in een slechte positie gemanoevreerd. De Britse wetgeving regelde dit. De retailers leunden achterover en betaalden de boeren niet voor hun extra inspanningen en investeringen.
Maar goed wat heeft dat met dit onderwerp te maken?
In Engeland is er veel te kiezen in het schap. De consumenten kunnen kiezen. En toch is er discussie. Ook daar wordt er ingebroken in stallen en ook Freedom-Food-boeren openlijk te kijk gezet. De Engelse dierenbescherming heeft onmiddelijk een extra controle uitgevoerd. Op zich niks schrikbarends aan de hand. Maar toch wel weer negatief in de krant. Zelfs tot in de Nederlandse agrarische krant. Er zijn relatief weinig varkens in de UK. Er is ruime afstand tot de buren en toch.....???
Vanmorgen sprak ik met de Engelse Dierenbescherming (RSPCA). De dame verklaarde dat er een inspectie was uitgevoerd en dat er wel wat aandachtspunten waren, maar geen ernstige tekortkomingen. Het zijn vaak de mensen die veganist zijn en tegen het houden van dieren en de consumtie daarvan. Zij stellen zich soms activistisch op. Dat is al enige jaren aan de gang in de UK. Ik zie dat dit zich ook naar Nederland uitbreid. Nu is het zo dat iedereen zelf de eigen keuze heeft om te eten wat ie zelf wil. Maar daarmee hoef je toch niet met ongeigenlijke middelen je mening aan anderen op te leggen? Middels ongeoorloofde acties?
Hoe kan dit nou? Als er in een land varkens buiten lopen in een wei, afmesten op stro binnen en ook gewoon een reguliere productie is. Dan is er toch volop te kiezen? En leidt de keuze van de consument vanzelf tot de gewenste productie denk ik dan.
Als er dan zelfs in de UK zo'n discussie is. Wat moet je dan doen om gerespecteerd te worden als varkenshouder? Wanneer vindt de burger het dan goed? Dat is de vraag die mij afgelopen dagen volop heeft bezig gehouden.
Denk dat we de discussie moeten scheiden in mensen die activist zijn en geen andere oplossing willen dan de veehouderij uit NL verdrijven en mensen die problemen in de buurt hebben.
Dat is mensenwerk. Klopt het dat we deze scheiding in groepen mensen moeten maken? Ik denk wel dat het belangrijk is om dit onderscheid te maken.
Ik ben benieuwd wat de foodloglezers hiervan vinden?
Activisten heb je op alle terreinen. Goedwillende en kwaadwillende. De eerste kun je een antwoord geven door te zorgen dat je je zaken optimaal in orde hebt, de tweede moet je via de justitionele weg bestrijden.
Die Engelsen? Hebben die jou niet het verwijt gemaakt dat het Europese vasteland met goedkope import hun welzijnsnormen ondermijnen? Dat was nl de reden voor de krimp. Engeland was al importerend. Zijn ze vergeten in de keten de welzijnsnormen door te voeren?