Iedere Michael Pollan lezer of Food Inc. kijker kent de schrijvende en in de hele wereld sprekende boer Joel Salatin en zijn Polyface Farms. Anders dan Pollan is Salatin geen journalist die over eten en boeren ging schrijven. Hij is de zoon van een boer, werd even journalist, keerde vervolgens weer terug op het boerenfamiliebedrijf en ging daarover schrijven.

Ter voorbereiding op zijn optreden vrijdagavond aanstaande in Wageningen, bij de slotavond van de Rode Hoed serie 'It's the Food, My Friend' (#FoodFriend) sprak ik met Salatin. Aan de telefoon. Via skype lukt niet. Het internet op zijn Polyface Farms is er te traag voor.

Uitgekiend & praktisch
De PolyFace farm is ‘s werelds meest bekende voorbeeld van permacultuur geworden. De ouders van Salatin kochten de boerderij in Swoope, Virginia, in de Shenandoah Valley in 1961. De familie werkte hard aan de mix van open land en bomenstand. Ze zorgden voor een goede bodemgesteldheid en wisten een rijke bodem en een goede waterhuishouding heel productief te krijgen. Zo ontwikkelden ze een boerderij die in de wereld geldt als het lichtende voorbeeld van een duurzame gesloten kringloop. Niet alleen herstelden de Salatins het gemengde bedrijf – van dieren, via hun mest en plantaardige teelt (gras) – maar ook maakten ze het met natuurlijke intelligentie en zo weinig mogelijk geld intensief. Volgens uitgekiende schema’s poepen en plassen dieren waar vervolgens planten groeien. Met slimme elektrische hekken laat Salatin vandaag de dag zijn koeien, varkens en kippen steeds opschuiven en elkaar opvolgen. Eerst de koe, dan de kip en daarna het varken. Het grasland groeit prima van alle dieren die eroverheen gaan en staat er weer blakend bij als het rondje gemaakt is.

Salatin is een even bevlogen als praktisch man. Hij vertelt me dat zijn boerderij geld moet opleveren. “Onze boerderij moet kunnen dienen als voorbeeld. Aan rijkeluisvoorbeelden van hoe het anders kan maar waar alleen maar veel geld in is gepompt, heb je niets. Als oplossingen geen geld maken, heb je er niets aan omdat ze niet uit kunnen. Dan zullen er nooit meer van komen. Wij hebben met heel weinig geld en vooral intellectueel kapitaal laten zien dat het heel anders en veel beter kan”, zegt hij. Op de Wikipediapagina over Polyface is kritiek te vinden op zijn kippen. Hij houdt een industrieel ras en komt daar ruiterlijk voor uit. Een ouderwets ras willen consumenten niet betalen. Dan maar een goed groeiend industrieel ras dus. Poepen doen alle kippen op dezelfde manier en ze hebben een goed leven, vindt hij.

Polyfaces Trailer from Regrarians Ltd. on Vimeo.





Hindernissen
Maar daar wilde ik niet Salatin over spreken. Ik wilde het hebben over de vraag of die manier van boeren ooit de landbouw kan worden waar we allemaal van kunnen eten. Zijn manier van boeren wordt immers omarmd door velen die geloven in een betere wereld op basis van een 'duurzame' landbouw. Om Salatins versie daarvan te realiseren, moeten we de bestaande wereld grotendeels wegdenken. Vier op iedere vijf mensen woont binnenkort in de stad. De steden huizen zoveel mensen dat ze onmogelijk nog gevoed kunnen worden door boerderijen daaromheen of met tuinbouw binnen hun muren. Daar gaat het dus meteen mis. Hoe kom je van onze metropolen af? Als we ze moeten verlaten en afschrijven om weer naar het land te gaan, betekent dat een kapitaalvernietiging waar de bankencrisis van 2008 een licht kuchje bij was. De metropolen dijen alleen maar verder uit en worden beleverd door allemaal gespecialiseerde bedrijven, inclusief gespecialiseerde boeren die nog maar één product maken en die alles doen waarvan Salatin zegt dat het fout is. Dat zorgt voor de nodige hordes en andere hindernissen.

Drie principes
Ik vroeg Salatin hoe je van de landbouw van vandaag komt naar de zijne. Hij ontwikkelde hét voorbeeld in de wereld van een op dierlijke productie gericht gemengd bedrijf met gecombineerde plantaardige en dierlijke teelt, land- en bosbouw en veel meer vaste plantaardige teelt (hij spreekt van ‘perennials’: gras, struiken, bomen) voor een goede water- en bodemhuishouding

“Hoe de wereld er straks voor iedereen uit moet gaan zien, weet ik niet. Ik wil dat ook niet weten”, antwoordt Salatin. “We kunnen die namelijk nooit helemaal van te voren uitdenken. Veel belangrijker is dat we weten wat de voorwaarden zijn om in die andere wereld terecht te komen.” Hij komt met 3 principes op de proppen. De eerste is participatie. “Er moet een kritische massa van mensen mee willen doen. Die moeten voedsel belangrijk vinden. Bijna net zo belangrijk als hun relatie met hun partner, want zo belangrijk is goed eten. Als we doorgaan het zomaar te kunnen kopen, zonder dat we er een intieme band mee krijgen, wordt het nooit wat. Het lukt alleen als ze er geïnspireerd en gefascineerd door raken. Alleen dan zullen zich betrokken voelen en er verantwoordelijkheid voor willen gaan nemen. Dat is essentieel.” De tweede is integratie. “Je moet niet alles uit elkaar willen trekken”, zegt Salatin. “Mest moet direct op het land komen en niet ergens op een hoop in een Feedlot [een Amerikaanse rundvleesmesterij met vele duizenden dieren, dv] , terwijl het koeienvoer duizenden kilometer verder weg groeit en het kalf ver van zijn moeder is. Je moet niet op één plek allemaal en alleen maar tomaten telen die lang moeten worden vervoerd om ze bij mensen te krijgen en zonder dat ze van dichtbij bemest kunnen worden.” De derde factor zijn gras en andere ‘perennials’ en wat daarop leeft en geteeld kan worden. “Dieren zijn niet gemaakt om alleen maar graan te eten. Toch geven we nu alle dieren graan, dat geldt voor koeien, varkens en kippen. Zeker koeien moet je alleen maar gras laten eten en je moet er voor zorgen dat dat goed groeit. Open en kaal liggend land zoals tarwe en mais vragen, is niet goed voor de bodem en niet natuurlijk, terwijl teelt met ‘perennials’ fantastische mogelijkheden biedt, voor zowel dierlijke als plantaardige teelt. Dat gaat alleen niet met voetbalvelden vol van hetzelfde.”

Wij zijn de nieuwe roofdieren
Wie het zich een beetje kan voorstellen ziet nu waarschijnlijk een landschap voor zich waar dieren om de paar dagen verplaatst worden. Het gras groeit op open plekken tussen boom- en bosschageranden. Daarlangs groeien rijen tomaten in de zomer en boerenkool en spruiten in de winter. De kippen, bosvogels, houden zich op aan de randen en de varkens komen af en toe ploegen en worden bijgevoerd met eetbaar vuilnis. Net als de kippen die daar ook dol op zijn.
Het gesprek raakt zo langzamerhand geanimeerd. U probeert gewoon de natuur na te doen, maar dan in boerderijvorm, merk ik op. Alleen de leeuwen, tijgers en hyena’s ontbreken. Waar zijn de roofdieren in uw systeem? Salatin lacht en zegt: “Dat zijn mijn elektrische hekken waarmee we de dieren verplaatsen en uiteindelijk het slachthuis; wij zijn de predatoren. Wij mensen zorgen ervoor dat het systeem functioneert en nemen inderdaad hun rol over. In de natuur zijn ze nodig om de juiste verhoudingen te creëren tussen lage en hoge begroeiing, tussen open veld en bos en de plantenetende dieren die daar voor zorgen. Op Polyface dat de natuur zoveel mogelijk nabootst, nemen mensen die rol over door het geheel te besturen.”

Weg uit de stad
Maar nu zijn we nog steeds de stad niet aan verbouwen, zeg ik. Als straks 6 à 7 miljard mensen in steden wonen, kun je er zeker van zijn dat deze boerenidylle niet van de grond komt en dat we doorgaan met het maken van veevoer op de ene plek van de aarde, het poepen op een andere en het gebruik van kunstmest voor de sla, aardbeien, spinazie en boerenkool. En er zal op grote schaal soja, tarwe en mais worden verbouwd die de bodems op aarde vernaggelt. Zo ziet Salatin dat immers. Hoe kom je, vraag ik, van die steden af die daar voor zorgen?

“Ik heb in een van mijn boeken de vraag gesteld waarom New York City niet half zo klein zou kunnen zijn”, vertelt Salatin. “Ik kreeg meteen de wind van voren. Mensen die in steden wonen zeggen dat het centra van cultuur en vernieuwing zijn en dat ze daarom essentieel zijn voor de vooruitgang.”

Langzaam in de goede richting
Lachend zeg ik terug dat ik denk dat zelfs een duizendste van NYC nog te groot is voor het soort agri-culturele vernieuwing dat Salatin voor ogen heeft. “Dat ben ik helemaal met je eens”, bevestigt hij grinnikend. “Maar het heeft geen zin meteen alles te willen doen, want dan bereik je niets. Het is van belang in de goede richting te gaan. Heel langzaam in goede richting is veel beter dan heel snel in de verkeerde richting blijven gaan. Daarom pleit ik voor het houden van kippen in appartementen. Wat moet je met een hond of een kat, als je een paar kippen je huisvuil op kunt laten eten en je er in ruil eieren voor terugkrijgt? Bovendien kun je 11 kippen houden tegen 1 gemiddelde hond als het op hun stront aankomt. Met die stront kun je op je balkon weer groenten telen. Dat moet je met de drollen van je hond of kat niet proberen, want dat levert gezondheidsproblemen op.”

Gebruik de bestaande economie als hefboom
“Zo zijn er heel veel dingen die mensen kunnen doen”, gaat Salatin verder. Door zonnepanelen op hun dak te leggen kunnen ze algen gaan kweken met hun eigen dakwater en met die algen kunnen ze dieren voeren en er zelfs voedsel voor hen zelf of voor dieren van maken. Dat kan ook in de stad. Als voldoende mensen eenmaal gegrepen worden door zulke voorbeelden komt er iets los. Wat dat precies is, moet je helemaal niet van te voren willen vastleggen. Dat moet groeien en dat doe je door mensen te inspireren.” Alweer blijkt Salatin een praktisch man. Hij zegt dat veel in de bestaande economie niet deugt en dat we dingen in de foute economie maken die in de goede hun goede werk kunnen doen. Zo worden zonnepanelen bijvoorbeeld niet bepaald met duurzame energie gemaakt. Dat hoeft niet erg of fout te zijn, zegt Salatin. “Je moet de bestaande economie gebruiken als hefboom om in de nieuwe te komen. Als je eenmaal in die wereld van kringlopen die je zelf kunt bedienen en voor je laten werken terecht komt, word je erdoor gegrepen en ontstaat een heel andere economie die door ecologie en eigen productie en minder door geld wordt bepaald. Zodra er veel voorbeelden ontstaan pakt het en gaan mensen over. Die massa van voorbeelden is heel erg nodig.”

The math
Ik blijf prikken op die stad en de onmogelijkheid om door de kleine voorbeelden en inspiratie ooit massaal het bestaande landbouwsysteem te verlaten voor Salatins heruitvinding. Ik zeg hem dat ik er in kan geloven, het sympathiek vindt, erdoor geïnspireerd raak en zelfs denk het een oplossing is. En dan komt daarachteraan mijn Maar. Als je ook maar iets weet van geld en getallen dan weet je dat er op een goed moment triljarden aan steden moeten worden afgeschreven. Dat kan niet. Did you do the math?, vraag ik opeens scherp. “Nee”, zegt Salatin, terwijl ons gesprek juist heel intiem en intens blijft. “Ik snap wat je bedoelt en weet dat ik gek ben. De geschiedenis laat zien dat je bestaande culturen niet kunt veranderen, behalve op het moment dat ze in elkaar storten. De geschiedenis laat ook zien dat half geschifte mensen die anderen weten te inspireren wel voor vernieuwing kunnen zorgen. Hoe het uitpakt moet je niet willen voorspellen. Het gaat er – alweer – om dat zulke lieden de juiste richting inzetten. Alles van tevoren uitdenken kan niet en is zinloos. Als de principes en richting maar kloppen. Daar kun je alleen maar vertrouwen in hebben. Dat vertrouwen zet zich tussen mensen om in iets heel sterks dat lijkt op geloof, hoop & liefde. Dat hebben we nodig en is heel krachtig om de toekomst mee aan kunnen.”

Joel Salatin is te horen op vrijdagavond 9 mei tijdens de slotavond van 'It's the Food, my Friend', op locatie in Wageningen (locatie Wageningen Campus, Orion, Gebouwnummer 103), Je kunt je aanmelden via de Facebook pagina van mede-organisatoren Otherwise en de Boerengroep. Toegangsprijs: €10 (€5 voor studenten) aan de ingang. Vanwege de verwachte drukte graag gepast geld meenemen; er zijn ook twee mobiele pin-units aanwezig.


Fotocredits: Joel Salatin, salatinnaarnederland.nl
Dit artikel afdrukken