Een hilarische Klootwijk die onlangs in de regionale bladen verscheen. De foto toont de kippen in kwestie, in de ruige werkkeuken van de auteur. De perenbomen zijn helaas wijlen.

Voor vijf euro koop je een jonge kip. Een raskip, tegen de leg. Ik kocht in Culemborg, maar er zijn veel meer adressen, een Brabanter en een Fries Hoen. De Brabantse is leuker, de Friesin mooier. Ze komen graag bij me in de keuken. Ze weten dat ik mors. Ze lusten alles. Ze eten mijn keukenafval en leggen daarvoor wat eieren. Tot ze daar over een paar jaar mee ophouden. Wat dan? Dan pak ik het boekje ‘Kippen’ van Hans Schippers. Het verscheen zopas bij uitgeverij Roodbont. Een fantastisch boekje voor particulieren die kippen willen houden. De schrijver heeft geaarzeld maar het aangedurfd. Hij schreef ook een hoofdstuk over het doden en slachten van kippen. Het kan ook niet-kippenhouders van pas komen. Bij zogenoemde kippenoverlast.

Wat is de overeenkomst tussen kippen en peren? En wat is het verschil tussen overal ter wereld en bij ons? De dieren en peren zijn in Nederland en alleen hier een gevaar voor de verkeersveiligheid.

Eerst de peren.

Ze vallen uit bomen langs de weg op het plaveisel waar voetgangers, fietsers, brommers en auto’s uitglijden in de perenmoes. De peer ontwricht aldus de samenleving.

Een modern sprookje lijkt het. De mensen in de stad hadden zo’n last van vallende peren dat ze van de burgemeester verlangden er een einde aan te maken. Van wie zijn de perenbomen, vroeg de burgemeester. Van niemand, zeiden de mensen. Dan zijn ze van mij, zei de burgemeester en hij hakte de perenbomen om. Nooit meer peren die deuken vallen in de daken van geparkeerde auto’s. Nooit meer mensen uit de bocht gevlogen door de perenmoes. Eigenlijk is het een variant op het verhaal van de kip met gouden eieren. Want nooit meer zullen langs de weg nog peren groeien.

Maar het is geen sprookje. Het is waar gebeurd, kort geleden. In Zoetermeer zijn 100 perenbomen langs de openbare weg gerooid en 25 appelbomen. Omdat mensen er last van hadden. In Zoetermeer weet niemand dat je peren kunt plukken. Ze denken dat peren alleen te eten zijn als het natte halve zijn uit een blik. Hele peren aan een boom zijn ze vreemd. Met kippen is het eenzelfde liedje. In Maassluis, Alkmaar, Amsterdam, in de bossen van Oisterwijk en op veel meer plekken in Nederland waar ze los lopen.

Recent krantenbericht: ‘Inwoners van Maassluis hebben schoon genoeg van de kakelende kippen en kraaiende hanen die al jaren voor overlast zorgen. Naar aanleiding van aanhoudende klachten heeft de gemeente de Plagen Preventie Dienst (PPD) ingeschakeld om het loslopende gevogelte te vangen.’

Het is niet alleen geluidshinder, ze steken ook de straat over en brengen als Zoetermeerse peren het verkeer in Maassluis gevaar. Meestal zijn het afgedankte kippen die los werden gelaten in een park, bos of op een industrieterrein. Hanen en hennen, verwilderd en met een groeiend aantal nakomelingen.

Drie jaar geleden verscheen een rapport over verwilderde kippen en wat er mee te doen.Wetenschappelijk onderzoek aan de universiteit van Wageningen ging er aan vooraf. In het rapport ‘Populatiebeheer Verwilderde Kippen’ staat hoe het overal behalve in Nederland toegaat met kippen in het wild, die altijd in de buurt van mensen rond blijven hangen. Als mensen er zin in hebben vangen ze een kip en eten die op. Behalve in Nederland. Maar wij hebben ‘een andere relatie’ met kippen. Er zijn hier twee soorten. De plofkip uit de bio-industrie en het gezelschapsdier dat bij overlast diervriendelijk wordt doodgemaakt en weggegooid door ambtenaren van de Plagen Preventie Dienst. Daarom is het nieuwe boekje Kippen zo belangrijk. Om er het slachten uit te leren. We kunnen er de Plagendienst werk mee uit handen nemen. En smullen. Nu nog zo’n boekje over peren.


Wouter Klootwijk


Kippen, Hans L. Schippers, uitgeverij Roodbont, ISBN 978-90-8740-003-3, 14,95 euro.

Dit artikel afdrukken