Arthur Goethals ging vorig jaar al op pensioen als executive vice president van de Delhaize Groep en nu neemt hij ook afscheid als voorzitter van de Belgische sectorfederatie Fedis. In dagblad de Standaard van afgelopen weekend noemt hij ‘het streven naar fair value een belangrijke tendens’. Volgens de superkruidenier ‘voelen vooral jonge mensen zich aangetrokken door alles wat bio en fair trade is’.
‘Mensen worden gevoeliger voor alles wat er in de wereld rondom gebeurt”, ziet de superkruidenier. “De distributie, die helemaal aan het einde van de keten van producent naar consument zit, kan daar iets bijbrengen.”
Toch wordt er steeds luider gemord over die bijdrage, door de doelgroep van fairtrade: de kleine, gemarginaliseerde boeren. Zij dreigen plaats te moeten ruimen voor de productie van plantages, die het niet altijd zo nauw nemen met de economische ontwikkeling van hun werknemers. Wanneer Max Havelaar per 1 juni de minimumprijzen voor koffie (.pdf) zal optrekken, gingen hier tien jaren aan vooraf zonder prijsaanpassingen. Toch gingen voor de boeren de productiekosten en kosten voor levensonderhoud en zelfs de certificatiekosten enkel maar omhoog. “This just goes to show that fairtrade, fair trade and ethical consumption are not necessarily the same thing. It’s nice having the label to easily pick out the fairest option at the supermarket, but we can’t just ‘rest on our laurels’”, schreef Kiwi-blogger James5 daarover begin vorig jaar. Hij suggereerde dat voor de keurmerkstempelaars (als ook sommige fairtradebijhuizen) de volumes belangrijker werden dan de bestaansreden van fairtrade an sich. Een tendens die ik ook in de Lage Landen voorzie en - met weinig applaus op de banken overigens – onlangs in vraag stelde op mijn blog.
Maar de grote volumes voor de supermarkt, die steeds meer langs grote plantages worden betrokken, komen tegen nog een andere prijs. In W2 (het ledenblad van de Oxfam-Wereldwinkels) haalt Ragel Hasselman van de Heiveld Coöpertieve in Zuid-Afrika hard uit naar FLO (fairtrade labelling organisatie): “Is fairtrade liefdadigheid: gelukkige arbeiders op een plantage? Of is fairtrade structuren veranderen? Ik zeg niet dat FLO niet mag groeien. Maar het mag zijn ziel niet verloochenen. Als consumenten zouden weten onder welke omstandigheden hun producten gemaakt worden… Ik weet heel goed hoe het er op Zuid-Afrikaanse plantages aan toe gaat. Ik zou er geen producten van kopen.”
Dit artikel afdrukken
‘Mensen worden gevoeliger voor alles wat er in de wereld rondom gebeurt”, ziet de superkruidenier. “De distributie, die helemaal aan het einde van de keten van producent naar consument zit, kan daar iets bijbrengen.”
Toch wordt er steeds luider gemord over die bijdrage, door de doelgroep van fairtrade: de kleine, gemarginaliseerde boeren. Zij dreigen plaats te moeten ruimen voor de productie van plantages, die het niet altijd zo nauw nemen met de economische ontwikkeling van hun werknemers. Wanneer Max Havelaar per 1 juni de minimumprijzen voor koffie (.pdf) zal optrekken, gingen hier tien jaren aan vooraf zonder prijsaanpassingen. Toch gingen voor de boeren de productiekosten en kosten voor levensonderhoud en zelfs de certificatiekosten enkel maar omhoog. “This just goes to show that fairtrade, fair trade and ethical consumption are not necessarily the same thing. It’s nice having the label to easily pick out the fairest option at the supermarket, but we can’t just ‘rest on our laurels’”, schreef Kiwi-blogger James5 daarover begin vorig jaar. Hij suggereerde dat voor de keurmerkstempelaars (als ook sommige fairtradebijhuizen) de volumes belangrijker werden dan de bestaansreden van fairtrade an sich. Een tendens die ik ook in de Lage Landen voorzie en - met weinig applaus op de banken overigens – onlangs in vraag stelde op mijn blog.
Maar de grote volumes voor de supermarkt, die steeds meer langs grote plantages worden betrokken, komen tegen nog een andere prijs. In W2 (het ledenblad van de Oxfam-Wereldwinkels) haalt Ragel Hasselman van de Heiveld Coöpertieve in Zuid-Afrika hard uit naar FLO (fairtrade labelling organisatie): “Is fairtrade liefdadigheid: gelukkige arbeiders op een plantage? Of is fairtrade structuren veranderen? Ik zeg niet dat FLO niet mag groeien. Maar het mag zijn ziel niet verloochenen. Als consumenten zouden weten onder welke omstandigheden hun producten gemaakt worden… Ik weet heel goed hoe het er op Zuid-Afrikaanse plantages aan toe gaat. Ik zou er geen producten van kopen.”
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Steven, was dit nu niet een wat mistige manier om te zeggen dat je zolangzamerhand zelf denkt dat Fair Trade als label gewoon handel is geworden en niets meer te maken heeft de bedoeling van Fair Trade?
Je mag hier best wat directer zijn hoor.
I'll second that, Dick
Het lijkt erg, maar het is een economische wet dat elke norm of label zal uitgehold worden tot er enkele een leeg skelet van overblijft.
Dit is niet cynisch, dit is gewoon tot wat normering leidt: maak ergens grenzen aan en iedereen begint die af te tasten.
Het probleem is lijkt mij niet het normeren, maar de inhoud van de norm. Fair Trade zou kunnen werken als er overeenstemming zou zijn over de doelen en als deze omgezet zouden kunnen worden in goed meetbare, duidelijke criteria. Als je in een FT-banaan bijt weet je dat de kinderen van de bananenarbeider tenminste lagere school krijgen. En zo een heel lijstje van basisvoorwaarden die ontwikkeling mogelijk maken en uitbuiting voorkomen.
Wouter, dan draai je hem weer om. Ik zou durven beweren dat zodra de intentie wordt omgezet in regeltjes die door ambtenaren worden toegepast ook de inhoud van de norm down the drain gaat. Het wordt een woorden- en regelspel, waartegen nauwelijks kruid is gewassen, ook al was de intentie nog zo simpel en duidelijk.
Inderdaad, Wouter.
We hebben allemaal wel een idee wat fair trade is, maar ergens moet de lijn getrokken worden waar fair trade ophoudt (en uitbuiting dus begint). Die grens wordt onmiddelijk door de partners besnuffeld om uit te vissen hoe men de fair trade norm kan halen met zo weinig mogelijk inspanningen en toegevingen. Die grens trekt niet alleen de nieuwe parnters aan die aan de norm wilen voldoen, ze trekt ook de partners aan die al goed bezig waren, want harder je best doen dan de concurrenten, dat brengt je concurrentiepositie in gevaar. Actieve sociale programma's zullen daardoor afgezwakt worden, zodat ze nog nét de norm halen. Het is bijna een natuurwet: je moet bijblijven met zo weinig mogelijk "effort".