Niemand weet hoeveel milieubelasting de aarde precies kan hebben, maar een ecologische crisis van ongekende proporties ligt voortdurend op de loer, zeggen Stijn van Gils en Louise Vet. Ze pleiten voor radicale veranderingen in de maatschappij. Zo’n ‘geëcologiseerde samenleving’ is volgens hen niet alleen goed voor de aarde, maar geeft ook een nieuw economisch perspectief.
Rustig klotst het water tegen de zandige oever. Avondzonlicht weerkaatst zacht op de drijvende waterplanten. Het lijkt een zorgeloos beeld, maar schijn bedriegt. Ondiepe plassen kunnen binnen één seizoen omslaan van een staat waarin waterplanten en vissen het gezicht bepalen, naar een groene, giftige algensoep. Het gebeurde in kleine meertjes als Zwemlust in Nieuwersluis en in grote meren als het Veluwemeer. Steeds opnieuw was het een plotselinge omslag.
De wereld verandert
Zo’n abrupte dynamiek lijkt haast een regel bij crises. Stevige economische recessies, maar ook migraine en depressies: onderhuidse signalen zijn er vaak wel, maar de crisis zelf is er doorgaans van het ene op het andere moment. De voorbeelden van net laten zich zelfs vatten in dezelfde wiskundige modellen van ‘kritische transities’.
Er zijn signalen dat ook de aarde aan de vooravond van een crisis staat. Door menselijke activiteiten, zoals vervuiling, uitstoot van broeikasgassen en grootschalige boskap, is de wereld aan het veranderen. Sommige veranderingen zijn voor onszelf schijnbaar zonder consequenties, zoals de afname van het aantal vlinders in Nederland of het bijna verdwijnen van de Sumatraanse tijger. Andere veranderingen, zoals langere periodes van droogte en bodemerosie, brengen ons wel degelijk in de problemen. Zo heeft continue overexploitatie ertoe geleid dat grote gebieden in Afrika en China nagenoeg onvruchtbaar zijn geworden.
Onze beschadiging van het milieu leidt daarnaast tot wereldwijde conflicten. Zo publiceerden onderzoekers dit voorjaar in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS bewijs dat het conflict in Syrië verband houdt met de aanhoudende droogte daar. Niettemin is het betrekkelijk eenvoudig dergelijke problemen te bagatelliseren. Hoezo problemen door droogte? Dankzij intensivering van het landgebruik neemt de wereldwijde landbouwoogst netto nog steeds toe. En het conflict in Syrië? Daar liggen ook andere oorzaken aan ten grondslag. Dus wat is het probleem? De aarde staat toch al duizenden jaren onder druk, wat maakt dat beetje extra druk nog uit?
Afgrond
Kernprobleem is dat de menselijke druk op een gegeven moment echt te groot kan worden, waardoor het systeem aarde radicaal kan omslaan. In meren, toch betrekkelijk eenvoudige systemen in vergelijking met een planeet als de aarde, is zo’n plotselinge omslag het gevolg van een kettingreactie. Een toename van fosfaat leidt tot een toename van algen; dat leidt tot afname van licht op de waterbodem, waardoor waterplanten niet meer kunnen groeien en roofvissen (zoals snoeken) niet meer kunnen paaien. De hoeveelheid prooivis (zoals brasem) neemt daardoor juist toe. De extra brasems eten op hun beurt meer watervlooien, die daardoor minder algen kunnen eten, wat weer tot een verdere toename van het aantal algen leidt. Uiteindelijk blijft er niets anders over dan een groene algensoep. Ironisch genoeg is fosfaat op zichzelf niet het probleem: een beetje meer ervan is juist goed voor waterplanten, maar een bepaalde kritieke hoeveelheid resulteert in een radicaal andere plas water.
Wanneer dat het geval is? Wij hebben werkelijk geen idee. Vooralsnog is het überhaupt onmogelijk om accuraat te voorspellen wanneer een meer in een ander stadium terechtkomt, laat staan dat we iets over een omslag van het systeem aarde kunnen zeggen. Op wereldschaal spelen immers zo veel meer aan elkaar gelinkte processen dat elke voorspelling een soort gok is. Maar, het feit dat we niet weten waar de rand precies is, betekent natuurlijk niet dat we de aarde nog maar een extra zetje moeten geven. Willen we veilig aan de goede kant van de afgrond blijven, dan moet de milieudruk drastisch naar beneden.
Pseudo-innovatie
Daar komt nog bij dat onze welvaart en groei vooral het resultaat zijn van quasi-technologische ontwikkelingen. In werkelijkheid leunen ze namelijk vooral op fossiele brandstoffen die uiteindelijk opraken of ze leiden tot productieverlies op de lange termijn. Zo is de landbouw sterk afhankelijk van het gebruik van kunstmest en dat leidt op de lange termijn juist tot een afname van de natuurlijke bodemvruchtbaarheid.
Ook kost landbouwgebruik – zoals het maken van kunstmest – veel energie; er zijn berekeningen die laten zien dat voor de productie van één calorie aan graan zo’n tien calorieën aan energie nodig zijn. Vrijwel al die energie komt in onze huidige economie uit fossiele brandstoffen. Hernieuwbare bronnen leveren in Nederland nog geen 6 procent van de totale energieconsumptie. En het percentage dat hernieuwbaar is, komt voor zo’n 70 procent ook nog eens voort uit het opbranden van biomassa. Dat is niet alleen inefficiënt (planten zijn inefficiënt in het opslaan van energie), maar ook gevaarlijk voor voedselproductie en natuur (indirect leidt biomassaproductie tot een afname van landbouwareaal en natuur).
Geëcologiseerde samenleving met 3 pijlers
Wat ons betreft wordt het tijd voor een toekomst met innovaties die de milieudruk werkelijk drastisch verminderen. Geforceerde armoede door een lagere consumptie of verplichte anticonceptie om de overbevolking tegen te gaan, zijn daarin compleet overbodig. Wij pleiten voor een geëcologiseerde samenleving; een positief alternatief waarin drie pijlers centraal staan.
De zon als energiebron
Ten eerste moeten we volledig inzetten op zonne-energie. De zon (ook wind is een resultaat van zon) biedt namelijk potentieel voldoende energie om duizenden miljarden mensen te voorzien. Technologische ontwikkelingen gaan op dit moment razendsnel en moeten volledig de kans krijgen om verder geïmplementeerd te worden. Dat kan door een (mondiale) realistische belasting op CO2 en de milieuschade in te voeren. Het stelsel moet zo worden ingericht dat ontwikkelingslanden profiteren van hun lage CO2-gebruik.
Geen afval
Ten tweede mag afval niet bestaan. Daarvoor moet bij het ontwerp van een product al gekeken worden hoe de materialen straks weer volledig en hoogwaardig kunnen worden hergebruikt. Door de natuur (biologische cyclus) of voor nieuwe producten (technische cyclus). Dat kan door belasting op arbeid te vervangen door belasting op grondstoffen. Het wordt daarmee voor bedrijven automatisch aantrekkelijker om te investeren in circulaire processen.
Aanvullend kunnen producten als een service met abonnement worden aangeboden. Je koopt dan geen lamp of een scheerapparaat, maar licht en een geschoren huid waarvoor je periodiek betaalt. Leveranciers hebben er dan geen belang meer bij dat een product een beperkte looptijd heeft en de consument heeft een product dat altijd werkt.
Diversiteit
Ten derde moeten we denken in diversiteit. Vaak zijn de gevolgen van een bepaalde optie nog niet te overzien. Als we tegelijkertijd investeren in verschillende strategieën, zit er altijd wel een goede oplossing tussen. Een ander mooi voorbeeld van profijt door diversiteit is mengteelt. Door verschillende gewassen tegelijkertijd met elkaar te laten groeien, kan de oogst fors toenemen. Hetzelfde geldt voor diversiteit in gewasvariëteiten. Daardoor kan op elke plek een aan de lokale omstandigheden aangepast gewas groeien.
Hoopgevende toekomst
Gemakkelijk zal die transitie echt niet worden, maar hoopgevend en economisch aantrekkelijk is ze wel. Volgens het toonaangevende adviesbureau McKinsey biedt de ontwikkeling naar een circulaire economie voor Europa 340-630 miljard dollar per jaar aan potentiële verdiensten. Dat lijkt ons een aantrekkelijker scenario dan wachten tot we de grenzen van de aarde compleet bereikt hebben.
Deze tekst is een voorpublicatie van het komende nummer van Foodlogpartner VORK dat later deze week verschijnt. De tekst vormt een tweeluik met een artikel van Ralf Bodelier dat we morgen publiceren. De rest van Vork verschijnt alleen in print. De inhoud van de achtste editie is hier te vinden.
Louise Vet is directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en hoogleraar aan Wageningen University. Stijn van Gils is promovendus bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en columnist bij Resource, magazine van Wageningen UR.
Fotocredits: 'Sylt 07/2012', PROAxel Schwenke
Dit artikel afdrukken
De wereld verandert
Zo’n abrupte dynamiek lijkt haast een regel bij crises. Stevige economische recessies, maar ook migraine en depressies: onderhuidse signalen zijn er vaak wel, maar de crisis zelf is er doorgaans van het ene op het andere moment. De voorbeelden van net laten zich zelfs vatten in dezelfde wiskundige modellen van ‘kritische transities’.
Er zijn signalen dat ook de aarde aan de vooravond van een crisis staat. Door menselijke activiteiten, zoals vervuiling, uitstoot van broeikasgassen en grootschalige boskap, is de wereld aan het veranderen. Sommige veranderingen zijn voor onszelf schijnbaar zonder consequenties, zoals de afname van het aantal vlinders in Nederland of het bijna verdwijnen van de Sumatraanse tijger. Andere veranderingen, zoals langere periodes van droogte en bodemerosie, brengen ons wel degelijk in de problemen. Zo heeft continue overexploitatie ertoe geleid dat grote gebieden in Afrika en China nagenoeg onvruchtbaar zijn geworden.
Wat is het probleem? De aarde staat toch al duizenden jaren onder druk, wat maakt dat beetje extra druk nog uit?Droogte
Onze beschadiging van het milieu leidt daarnaast tot wereldwijde conflicten. Zo publiceerden onderzoekers dit voorjaar in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS bewijs dat het conflict in Syrië verband houdt met de aanhoudende droogte daar. Niettemin is het betrekkelijk eenvoudig dergelijke problemen te bagatelliseren. Hoezo problemen door droogte? Dankzij intensivering van het landgebruik neemt de wereldwijde landbouwoogst netto nog steeds toe. En het conflict in Syrië? Daar liggen ook andere oorzaken aan ten grondslag. Dus wat is het probleem? De aarde staat toch al duizenden jaren onder druk, wat maakt dat beetje extra druk nog uit?
Afgrond
Kernprobleem is dat de menselijke druk op een gegeven moment echt te groot kan worden, waardoor het systeem aarde radicaal kan omslaan. In meren, toch betrekkelijk eenvoudige systemen in vergelijking met een planeet als de aarde, is zo’n plotselinge omslag het gevolg van een kettingreactie. Een toename van fosfaat leidt tot een toename van algen; dat leidt tot afname van licht op de waterbodem, waardoor waterplanten niet meer kunnen groeien en roofvissen (zoals snoeken) niet meer kunnen paaien. De hoeveelheid prooivis (zoals brasem) neemt daardoor juist toe. De extra brasems eten op hun beurt meer watervlooien, die daardoor minder algen kunnen eten, wat weer tot een verdere toename van het aantal algen leidt. Uiteindelijk blijft er niets anders over dan een groene algensoep. Ironisch genoeg is fosfaat op zichzelf niet het probleem: een beetje meer ervan is juist goed voor waterplanten, maar een bepaalde kritieke hoeveelheid resulteert in een radicaal andere plas water.
Het feit dat we niet weten waar de rand precies is, betekent natuurlijk niet dat we de aarde nog maar een extra zetje moeten gevenEen analogie met onze menselijke invloed op de aarde is daarmee snel gemaakt. Een toename van 275 naar 300 ppm (deeltjes per miljoen deeltjes) CO2 is niet hetzelfde als een toename van 300 naar 325 ppm. Ook een toename in de wereldbevolking van drie- naar zes miljard mensen kan iets wezenlijks anders voor de wereld betekenen dan de toename van zes naar negen miljard mensen. Op een gegeven moment is de druk simpelweg te groot.
Wanneer dat het geval is? Wij hebben werkelijk geen idee. Vooralsnog is het überhaupt onmogelijk om accuraat te voorspellen wanneer een meer in een ander stadium terechtkomt, laat staan dat we iets over een omslag van het systeem aarde kunnen zeggen. Op wereldschaal spelen immers zo veel meer aan elkaar gelinkte processen dat elke voorspelling een soort gok is. Maar, het feit dat we niet weten waar de rand precies is, betekent natuurlijk niet dat we de aarde nog maar een extra zetje moeten geven. Willen we veilig aan de goede kant van de afgrond blijven, dan moet de milieudruk drastisch naar beneden.
Pseudo-innovatie
Daar komt nog bij dat onze welvaart en groei vooral het resultaat zijn van quasi-technologische ontwikkelingen. In werkelijkheid leunen ze namelijk vooral op fossiele brandstoffen die uiteindelijk opraken of ze leiden tot productieverlies op de lange termijn. Zo is de landbouw sterk afhankelijk van het gebruik van kunstmest en dat leidt op de lange termijn juist tot een afname van de natuurlijke bodemvruchtbaarheid.
Ook kost landbouwgebruik – zoals het maken van kunstmest – veel energie; er zijn berekeningen die laten zien dat voor de productie van één calorie aan graan zo’n tien calorieën aan energie nodig zijn. Vrijwel al die energie komt in onze huidige economie uit fossiele brandstoffen. Hernieuwbare bronnen leveren in Nederland nog geen 6 procent van de totale energieconsumptie. En het percentage dat hernieuwbaar is, komt voor zo’n 70 procent ook nog eens voort uit het opbranden van biomassa. Dat is niet alleen inefficiënt (planten zijn inefficiënt in het opslaan van energie), maar ook gevaarlijk voor voedselproductie en natuur (indirect leidt biomassaproductie tot een afname van landbouwareaal en natuur).
Geëcologiseerde samenleving met 3 pijlers
Wat ons betreft wordt het tijd voor een toekomst met innovaties die de milieudruk werkelijk drastisch verminderen. Geforceerde armoede door een lagere consumptie of verplichte anticonceptie om de overbevolking tegen te gaan, zijn daarin compleet overbodig. Wij pleiten voor een geëcologiseerde samenleving; een positief alternatief waarin drie pijlers centraal staan.
De zon als energiebron
Ten eerste moeten we volledig inzetten op zonne-energie. De zon (ook wind is een resultaat van zon) biedt namelijk potentieel voldoende energie om duizenden miljarden mensen te voorzien. Technologische ontwikkelingen gaan op dit moment razendsnel en moeten volledig de kans krijgen om verder geïmplementeerd te worden. Dat kan door een (mondiale) realistische belasting op CO2 en de milieuschade in te voeren. Het stelsel moet zo worden ingericht dat ontwikkelingslanden profiteren van hun lage CO2-gebruik.
Geen afval
Je koopt geen lamp of een scheerapparaat, maar licht en een geschoren huid waarvoor je periodiek betaalt
Ten tweede mag afval niet bestaan. Daarvoor moet bij het ontwerp van een product al gekeken worden hoe de materialen straks weer volledig en hoogwaardig kunnen worden hergebruikt. Door de natuur (biologische cyclus) of voor nieuwe producten (technische cyclus). Dat kan door belasting op arbeid te vervangen door belasting op grondstoffen. Het wordt daarmee voor bedrijven automatisch aantrekkelijker om te investeren in circulaire processen.
Aanvullend kunnen producten als een service met abonnement worden aangeboden. Je koopt dan geen lamp of een scheerapparaat, maar licht en een geschoren huid waarvoor je periodiek betaalt. Leveranciers hebben er dan geen belang meer bij dat een product een beperkte looptijd heeft en de consument heeft een product dat altijd werkt.
Diversiteit
Ten derde moeten we denken in diversiteit. Vaak zijn de gevolgen van een bepaalde optie nog niet te overzien. Als we tegelijkertijd investeren in verschillende strategieën, zit er altijd wel een goede oplossing tussen. Een ander mooi voorbeeld van profijt door diversiteit is mengteelt. Door verschillende gewassen tegelijkertijd met elkaar te laten groeien, kan de oogst fors toenemen. Hetzelfde geldt voor diversiteit in gewasvariëteiten. Daardoor kan op elke plek een aan de lokale omstandigheden aangepast gewas groeien.
Hoopgevende toekomst
Gemakkelijk zal die transitie echt niet worden, maar hoopgevend en economisch aantrekkelijk is ze wel. Volgens het toonaangevende adviesbureau McKinsey biedt de ontwikkeling naar een circulaire economie voor Europa 340-630 miljard dollar per jaar aan potentiële verdiensten. Dat lijkt ons een aantrekkelijker scenario dan wachten tot we de grenzen van de aarde compleet bereikt hebben.
Deze tekst is een voorpublicatie van het komende nummer van Foodlogpartner VORK dat later deze week verschijnt. De tekst vormt een tweeluik met een artikel van Ralf Bodelier dat we morgen publiceren. De rest van Vork verschijnt alleen in print. De inhoud van de achtste editie is hier te vinden.
Louise Vet is directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en hoogleraar aan Wageningen University. Stijn van Gils is promovendus bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en columnist bij Resource, magazine van Wageningen UR.
Fotocredits: 'Sylt 07/2012', PROAxel Schwenke
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Goed verhaal, ik heb een jaar of 15 geleden een presentatie bijgewoond die door uw collega Mw prof. Elisabeth Mann, de dochter van Thomas Mann, werd georganiseerd door het NEXUS Instituut in Tilburg. En waarbij de toenmalige koningin Beatrix ook aanwezig was.
Zij sprak toen over de problemen met onze oceanen. Deze vervuilen compleet, met name met plastic tasjes. Wat dit gaat betekenen. Daar hebben we geen idee van.
Ik heb een brandende vraag die wordt bepaald door mijn bankiersverleden. McKinsey ziet economische waardecreatie. Ook Paul Polman ziet die. Louise en Stijn onderschrijven die.
Waar ik mee zit is wat ik 'het afschrijvingsprobleem' noem. De ecologische wereld waar Louise en Stijn het over hebben is er eentje waarin steden vergaand moeten worden afgeschreven (het zijn notoir onduurzame dingen, al konden we worden wie we zijn geworden door steden).
Architect Carloyn Steel heeft geen ongelijk met haar ontwerp voor een wereld met nederzettingen van 40.000 mensen die als gemeenschap grotendeels autarkisch leven van wat ze in symbiose met hun omgeving kunnen maken. Dat kunnen ze - als je onze soort historisch bekijkt - door de 'vergissing' van hun steden en reizen. Nu we verdergaan moeten we dat weer corrigeren. Dat betekent dat we een megatriljoen of wat moeten omschakelen. Kan dat?
Ik sprak er laatste over met twee groene bankiers. Volgens hen gaat het om ondernemerschap, zodat het geld en de groene waardecreatie opgaan komen. Ik twijfel: er moet zoveel waarde zo snel uit het systeem worden gelaten, dat er geen geld is voor de opbouw. Als je het goed wilt doen tenminste. Wie dus rekent zoals McKinsey doet eigenlijk wat in het begin van de automatisering gebeurde: je automatiseert bestaande processen maar vergeet nieuwe te ontwerpen. Nu maken we in plaats van een auto op benzine een elektrische, maar je moet een wereld maken waarin we via 3D virtueel contact kunnen hebben. Geen reizen en geen wereldsteden meer. En toch even snel heel veel meer welvaart creëren, zoals ook Paul Polman denkt? Ik ben er niet zo zeker van. Gewoon als ouderwetse bankier van voor het flitskapitaal.
NB Jan Rotmans is al begonnen met de afschrijving van de Rotterdamse haven. De plek waar Nederland van leeft.
Nederland heeft een BNP van zo'n 850 miljard, die vlgs McKinsey gaat worden goed gemaakt met $500 miljard. Tel uit je winst. Misschien kan het net uit. Als alles goed gaat. Snapt u?
@Wicher: en niet alleen met tasjes, ook met CO2, de helft van alle jaarlijkse uitstoot wordt in die oceanen vastgelegd, met sterk verzurende werkingals gevolg (eerste slachtoffers: de koralen), toch wordt die oceaan, als ik het goed heb gelezen, doodleuk opgevoerd, samen met de bossen, als neutraliserende factoren, op weg naar emissieneutraliteit "in de tweede helft van deze eeuw" (voorlopig nog lang niet dus). Ik vraag me af: zaten er behalve goedwillende milieumensen en breed lachende politici ook wel ecologen en geologen daar in Parijs aan tafel? Als het om een handelsverdrag gaat, zitten er industrielen, ondernemers, boerenvoormannen,ministers van financien en economische zaken etc mee aan tafel (stel ik me zo voor, tenminste), maar hoe zit dat eigenlijk met een milieuverdrag?
Vergeet de al lage prijs voor een vat olie van $35, schrijft het FD. De prijs is al gedaald naar $20. Gaat dat helpen bij het veranderen of zien we nu al dat we geen olie meer nodig hebben?
Er zijn vast nieuwe verdienmodellen te bedenken in de richting waarin Louise denkt. Of het uitkomt is de vraag. Maar veel urgenter: 1. het levert volstrekt onvoldoende energie voor ons huidige welvaartsniveau; 2. dan moet je er ook nog van uitgaan, dat het voor het klimaat/milieu afdoende is, wat ik zeer betwijfel en 3. het moet ook nog eens met de snelheid en intensiteit die Louise beschrijft. Duiden de met talrijke escapes overdekte ambities van 'Parijs' op die mate van urgentie? Maar goed, laat ik positief bekijken: langzaam rijpen de geesten voor een reboot van onze wijze van leven. Die zal leiden tot dat wat eenieder nog schichtig uit de weg gaat: de noodzaak van een drastische welvaartsdaling. En anders wachten tot ooit het leven ons zal rebooten.