Wouter Klootwijk vindt dat we onderweg moeten mogen eten.

Je loopt over de Sint Servaesbrug over de Maas langs Maastricht en je eet een appel terwijl een schip onder je door vaart. Heeft die brug dan last van je? Of het schip? Het zou kunnen als je te grote happen van de appel neemt en met je mond open moet eten. Dan kan er een spatje spuug met een flardje appel op de leuning van de brug belanden. En als het waait kan het spatje met het flardje over de leuning naar beneden zweven en op een dekluik van het schip vallen, of op het dak van de stuurhut. De brug van Maastricht is maar een voorbeeld. Overal in Nederland heb je kans dat er spatjes uit mensenmonden op brugleuningen blijven hangen. Toch is het nergens in Nederland verboden om op een brug je brood te eten, een appel of ijs. Overal op alle bruggen mag je eten onder het lopen. Ook op de fiets op de Afsluitdijk, op een bankje aan het water langs Dordrecht en op het voetveer over de IJssel bij Deventer.

Ik eet graag onderweg. Niet eerst ontbijten en dan weg, maar eerst weg en dan ontbijten. Reizen is verjaardag vieren als je er wat bij eten kan. Of drinken. Ook soep. Ochtendreizigers die betere koffie willen dan wat onderweg te koop is, schenken zich soms geurige, jaloersmakend goeie koffie uit een thermosfles van thuis. Weinig mensen realiseren zich dat zo'n zelfde fles of kan ook een hele dag een puike soep gloeiend heet kan houden. Of andersom koude drank de hele dag koud.

Hete krabbensoep had ik mee in een thermoskan. Eerder schreef ik over krabbetjes in de Waddenzee. Het zijn er zoveel dat we ons tegen de beestjes moeten verdedigen en de beste verdediging is in de soep. Veel lezers willen nu het recept weten voor krabbensoep. De eenvoudigste en naar mijn smaak beste: maak de krabben in een klap dood door de doormidden te hakken.

Maal ze fijn in een sterke keukenmachine. Doe de pulp met wat water in een grote pan, breng aan de kook, vlam laag, paar minuten trekken, dan de inhoud van de pan door een zeef gieten en het nat opvangen. Het kan ingewikkelder, maar dat geurigesmakelijke nat is wat ik krabbensoep noem. Die had ik bij me. En Zweedse crackers en harde geitenkaas. Er wordt wel eens geklaagd dat Nederland zo een saai kazenland is, want moet je Frankrijk zien met al die zachte. Precies! Fransen kunnen geen harde kazen maken en harde geitenkaas, de beste ter wereld, is typisch Nederlands.

Die had ik bij me en ik dacht, ik wacht.

Ik moest in Breskens zijn, het was schitterend weer. Op de boot uit Vlissingen, buiten, op het kleine achterdek zou ik mijn soep gaan eten en crackers met geitenkaas. Dat dacht ik, onderweg in de trein. Dat ik met zicht over de Westerschelde van mijn maaltje zou gaan genieten. Wat kan een mens zich toch intens verkneukelen.

Maar wat een vergissing. Tussen Vlissingen en Breskens is het crisis, oorlog, streng verboden plezier te hebben, wie lacht gaat de bak in. Aan de ingang van de overdreven zwaar getraliede loopbrug naar de veerboot staat op een groot geel bord dat het niet mag, eten. Duitser ook niet. Es wird nicht erlaubt an Bord zu geniessen.

Eerst denk je nog aan de misselijke terrasmededeling die Nederland ontsiert: 'verboden meegebrachte eetwaar te nuttigen'. Dan is er iets te koop. Hier niet. De persvoorlichtster van de rederij: 'Eten en drinken aan boord mag niet omdat de boot daar vies van wordt.'


bron: Wouter's jongste GPD column in het Het Parool
Dit artikel afdrukken