Komen we ooit uit deze vraagstukken met de eendimensionale manier van denken die onze tijden kenmerkt?
Het wereldvoedselsysteem zit vol systeemfouten: 1 miljard mensen kampen met overgewicht. Tegelijk zijn er 1 miljard mensen die met honger naar bed gaan, terwijl cijfers van FAO-OECD aantonen dat boeren voldoende voedsel kunnen produceren voor 9 miljard mensen. Verder worden recordhoeveelheden graan in bio-ethanol omgezet, vruchtbare polders onder water gezet, oerwoud gekapt voor teelt van soja, waar koeien melk van produceren die boeren weggooien uit protest tegen machtsmisbruik van supermarkten. In dit artikel wil ik een analyse maken, niet alleen van deze verschijnselen afzonderlijk, maar ook in hun samenhang. Analyses zijn op diverse niveau’s – van het individu tot de mensheid als geheel – sterk verschillend, zelfs vaak tegenstrijdig.
Honger als verdelingsvraagstuk
Een veel gehoorde gedachte is dat er voldoende voedsel is, maar dat slechts de verdeling ongelijk is. Vanuit die gedachte is voedselhulp een logische gedachte: “We feed the world”.
Honger als technologisch vraagstuk
80% van de hongerigen is zelf boer of landarbeider. Maar hun productiemethoden leiden tot lage opbrengsten en uitputting van de grond. “Geef je iemand een vis dan kan hij één dag eten, geef je hem een hengel dan kan hij zichzelf voeden”, dit is het motto van ontwikkelingshulp. De G-20 lanceerde deze zomer het initiatief investeringen in de landbouw sterk te verhogen. Een verhoging van 1% van het landbouwbudget leidt tot 2 á 3% productieverhoging, waarbij landbouw een positieve bijdrage vormt aan de totale economie.
Honger als sociaal-economisch vraagstuk
Input aan productiemiddelen is voor arme boeren te duur, doordat ze te weinig ontvangen voor hun producten.
Het lijkt logisch dat onder moeilijke omstandigheden de ware ondernemers boven komen drijven. Maar ondernemersschap vereist goede omstandigheden: redelijke, en vooral stabiele prijzen. Een boer met koe, maar zonder afzet voor melk, richt zich op zelfvoorzienende landbouw – zolang zijn grond wat opbrengt. Vissers met hengel bij een lege zee investeren niet in een tweede hengel maar gaan op zoek naar alternatieve inkomsten. Opvallend gevolg van piraterij bij Somalië is dat grote vissersboten uit de kust blijven en de visstand zich herstelt. Jongelui zonder nuttige besteding van hun energie en tijd, zijn creatief genoeg om onnuttige bestedingen te bedenken.
Honger als gevolg van machtsstructuren
Boeren worden op diverse niveau’s geconfronteerd met machtsstructuren die in hun nadeel werken. Hierdoor hebben zij geen marktmacht en kunnen geen rendabele prijzen afdwingen. Zij dreigen vaak hun land kwijt te raken omdat ze niet over eigendomspapieren beschikken. Door gebrek aan opslagcapaciteit zijn ze vaak genoodzaakt hun producten na de oogst voor lage prijzen te verkopen – soms moeten ze hetzelfde product later voor veel hogere prijzen terugkopen als hun eigen voorraad op is. Hun belangen worden stelselmatig verkwanseld voor de belangen van de stadselite. En de belangen van arme landen worden weer tegengewerkt door welvarende landen. Dit gaat soms op subtiele wijze. Zo zijn er voor onbewerkte grondstoffen (cacao, koffie, ertsen) geen importheffingen ingesteld. Maar hoe meer bewerking er heeft plaatsgevonden, hoe hoger deze heffingen zijn (tariefescalatie). Ontwikkeling van verwerkende industrie wordt daarmee tegengehouden.
Is het geen schande hoe ontwikkelingslanden hun landbouw verwaarloosd hebben? Maar als die landen IMF-leningen willen, krijgen ze ‘dringend advies’ hun markten te openen voor export uit rijke landen die wel hun boeren beschermen. Honger hangt samen met structuren, zelfs al zien die er barmhartig uit. Als boeren bij voedseltekorten niet profiteren van hoge prijzen, maar juist moeten concurreren met gratis voedselhulp, zijn de gevolgen verwoestend.
Honger als overcapaciteitsprobleem
De landbouw kan voldoende produceren om 9 miljard mensen te voeden. Maar er zijn slechts 6,7 miljard mensen, waarvan er één miljard elke dag met honger naar bed gaan. Dit resulteert in een felle concurrentie om afzetmogelijkheden. Belangrijk is te realiseren dat hier veel indirecte effecten uit voortkomen. Want hierdoor zijn producenten uitwisselbaar en bezitten geen marktmacht. Lage prijzen maakt het arme boeren onmogelijk hun grond goed te verzorgen. Honger en armoede zijn er niet ondanks, maar juist doordat we zo veel kunnen produceren.
Armoede als oorzaak van honger
Binnen het comité voor voedselzekerheid (CFS), onderdeel van de FAO, is de visie dat honger het best bestreden wordt door voedselprijzen zo laag mogelijk te maken. Maar gevolg hiervan is leegloop van het platteland, en daardoor druk op de arbeidsmarkt en nog lagere lonen. Het voedselprobleem hangt samen met het probleem van werkgelegenheid. Als er voor arme boeren voldoende werkgelegenheid in de stad is, dan zijn ze niet genoodzaakt hun onzekere bestaan op het platteland voort te zetten.
Armoede en honger als onderontwikkelingsprobleem
Aanhangers van het neoliberale gedachtengoed zeggen het zelf. De drijvende kracht achter hun systeem is hebzucht; alleen eigenbelang zorgt ervoor
Het systeem van vrije markten gaat van één vooronderstelling uit: dat er voldoende mogelijkheden zijn om iets anders te gaan doen als je te weinig verdient. Maar dit is een ongefundeerde gedachte.
De vervanging van menselijke arbeid door machines is een autonoom proces. En dit proces gaat juist versnellen. Het grootste deel van alle arbeid wereldwijd is ongeschoold. Middels kunstmatige intelligentie kan het grootste deel hiervan binnenkort door machines uitgevoerd worden. Want hoe moeilijk kan het in elkaar zetten van een spijkerbroek zijn als zelfs kinderen van 8 of 10 jaar – zonder enige vorm van scholing! – er 10 in een uur maken?
Daarmee komen we in een spagaat terecht. We zijn in staat voortdurend meer te produceren, maar daar hebben we een steeds kleiner deel van de mensheid voor nodig. Belangrijk is te beseffen dat het grootste effect indirect is. Werkloosheidsuitkeringen lijken uitsluitend ter bescherming van werklozen te zijn. Maar juist de werkenden worden er door beschermd. Zij hebben geen enkele machtspositie als er tien anderen achter hen staan die hun werk over willen nemen voor minder loon. Net zoals boeren geen marktmacht in de voedselketen bezitten als ze elkaar verdringen bij de afnemers.
Wij zijn met duizelingwekkende snelheid op weg naar een science-fictionachtige beschaving, maar de beheersing van onze capaciteiten is onderontwikkeld. Het gevaar is levensgroot dat er een onderklasse ontstaat van “onrendabelen”. In dit verband is opmerkelijk dat instrumenten als microkredieten met name effectief zijn voor diegenen die het al redelijk vergaat. De “Bottom billion” zijn onbereikbaar.
Er is nog een tweede spagaat: vanuit economisch oogpunt zouden we veel meer kunnen produceren, maar vanuit duurzaamheidsoogpunt produceren we al veel te veel.
De beschaving van het beleid
Mijn analyse van het huidige beleid is kort en hard: wij zijn heel meelevend in het uitdelen van onze overvloed (voedsel/ontwikkelingshulp), maar slechts zolang dit de bestaande machtsstructuren niet aantast. En maatregelen op beschavingsniveau die zijn zelfs helemaal afwezig.
Dan blijven er slechts “onsmakelijke keuzes” over: boeren in rijke landen een reëel inkomen gunnen of arme boeren rechtvaardige kansen bieden. Of alles aan het marktmechanisme overlaten met verpaupering en ontvolking van het platteland als gevolg. En moeten we kiezen om ons volop te richten op onze internationale concurrentiepositie of voor behoud van een sociaal vangnet en productie die rekening houdt met milieu en duurzaamheid?
Alternatieven
Machtsmisbruik kan alleen bestaan als mensen zich er niet aan kunnen onttrekken. Alternatief beleid moet daarom bestaan uit … alternatieven.
LTO-Akkerbouw heeft een plan ontwikkeld voor variabele bijmenging van bio-brandstof: hoe lager de graanprijs, hoe meer bio-ethanol. Autorijden op voedsel is niet onethisch; juist met alle middelen doorproduceren van overschotten is dat.
Het ontbreekt ons niet aan werkzame instrumenten: subsidies, quotering, regelgeving. Het ontbreekt ons aan de wil om deze zodanig in te zetten dat ze ten bate zijn van de gehele mensheid. Door de globalisering komen we als boeren in één groot systeem. Wij kunnen alleen wat verdienen als we zorgen dat boeren elders op de wereld dat ook kunnen. Er zijn nog meer mogelijkheden: landbouwgrond omzetten in natuur. Dit roept sterke weerstand op, op nationale schaal is dit zelfs kapitaalvernietiging, maar voor de mensheid is natuur van onschatbare waarde. Voor boeren is het van belang te bedenken dat lage prijzen niet komen doordat er te veel boeren zijn, maar te veel productiecapaciteit. Interessant is het voorstel dat landen die in het verleden hun bossen hebben gekapt andere landen ondersteunen hun oerwouden onaangetast te laten.
Hetzelfde geldt voor maatregels voor duurzaamheid. Op individueel of nationaal een concurrentienadeel, op beschavingsniveau essentieel.
Als we de keuze maken om geen keuzes te maken lopen we gevaar in een darwinistisch systeem te belanden waarbij iedereen tegenover iedereen komt te staan: het ene continent tegenover het andere, de ene bevolkingsgroep tegenover de andere (in onze binnensteden bijv). Maar van alle intelligente beschavingen zullen slechts de beschavingen overleven die op beschaafde, duurzame wijze samen leven.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Huib, fraai stukje gedachtengang naar een betere verdeling van producten en productie. Het is in diverse forums naar voren gekomen.
Je invulling om overproductie te ondervangen door energiegewassen te verbouwen roept enkele vragen op.
Bij welke prijs van graan moet het in werking treden? De kale wereldmarktprijs? De wereldmarktprijs met of zonder verrekening van subsidies of inkomenstoeslagen?
Beide zijn indirekt een vorm van productondersteuning.
Het huidige stelsel van toeslagrechten is inkomenssteun ongeacht welk gewas je produceert.
De prijs gebaseerd op een landen of continentaal quotum? Bij een soort wereldquotum zal er in landen met grote productieruimte en lage kostprijs, bij een rendabele bedrijfsvoering, toch meer geproduceerd worden.
Om prijzen af te stemmen op lokaal, regionaal of continentaal niveau zal er rekening gehouden moeten worden met de diverse levensstandaarden in de wereld.
Ik zou niet direct kiezen om grond uit productie te nemen voor energiegewassen maar om hoogkwalitatieve landbouwgewassen te blijven verbouwen en alleen datgene dat niet direct voor humane of diervoeding geschikt is gebruiken om eventueel biobrandstof of andere energievormen van te maken.
Ook hier kan de kwaliteitslat op een hoger niveau getild worden.
Huib, in je laatste zin doe je iets onnavolgbaars. Je definieert duurzaamheid als beschaving, cq. beschaving als duurzaam. Mensen zijn per definitie onduurzaam omdat ze behoren tot een diersoort die met heel velen is (dominantie gaat altijd ten koste van anderen) en ook nog eens zo slim is dat we de wereld in belangrijke mate naar onze hand hebben weten te zetten.
Duurzaamheid is moeilijk te definiëren, of je moet het heel realistisch doen: ons minder vrijheden permitteren en minder roofbouw plegen ten koste van anderen die er last van zouden kunnen hebben, zowel in het heden als in de toekomst.
Is jouw definitie van beschaving dezelfde of is het wat anders? Ik zit nl. met een probleem: andere dieren zijn volgens die definitie in de meeste gevallen beschaafder dan wij. Op wat - in vergelijking met ons mineure - plagen na dan.
Een vraag aan de lezers: ik wil graag weten wat de bedragen zijn die aan voedselhulp, ontwikkelingshulp, Groene Revolutie, exportsubsidies en andere landbouwsubsidies worden uitgegeven.
Ik heb veel geleerd hier op Foodlog. Juist door al die tegenstrijdige visies. Wat ik me gaandeweg ging realiseren is dat al die tegenstrijdige visies te combineren zijn, dat ze zelfs gecombineerd MOETEN worden. Voorbeeld: Ik zag niets in het plan van de G-20 om te komen tot A Green Revolution In Africa (AGRIA). Stimulering van de productie zal leiden tot nog meer overschotten, heb ik hier wel gezegd. Ik moet bekennen dat ik mis was. Vorig jaar hoorde ik dat arme boeren vaak minder kunstmest en zaaizaad gaan gebruiken door de voedselcrisis. Omdat die input te duur is en ze (terecht) weinig vertrouwen hebben in prijzen die stabiel zijn. Ook ben ik beïnvloed door de visie van Hendrik Kaput. Landbouw moet het hebben van input, zelfs al is dat onduurzaam.
Als niet alle visies gecombineerd worden dan eindigt dat meestal "in tranen". Hoe kan het dat na decennia van ontwikkelingshulp er nog niets is verbeterd? [Overigens gaat het om bedragen van zo'n ?100 per Afrikaan in dertig jaar] Uit cijfers waar ik bovenaan naar vroeg zal denk ik het antwoord blijken: ontwikkelingshulp komt alleen tot zijn recht als er niet aan de andere kant door onrechtvaardige structuren iedere ontwikkeling gefrustreerd wordt.
Ik ben zelfs voorstander van visies waar ik me tegen afzet: het marktdenken. Alleen niet in zijn fundamentalistische vorm. Op AGDFoodlog zegt Ruud Huirne dat het fout gaat omdat mensen zich niet bij het systeem aanpassen. Ik ben het fundamentalistisch met hem oneens. Als het (op grote schaal) fout gaat komt dat omdat we het systeem weigeren aan te sluiten bij de mens.
Het is waar Dick. Wij leven onduurzaam. Het enige wat we kunnen doen is om onze capaciteiten te benutten (ook al doen we dat liever niet). Creativiteit en ondernemingszin, dat zijn de wapens die we in zullen moeten zetten en dan ook nog in het algemeen belang.
Hoe dan? Ik ben voor vrijheid: als een land er voor kiest helemaal op de vrije markt te vertrouwen (Brazilië, Australië) is daar niets tegen in te brengen. Als er besloten wordt om in te grijpen in de markt, dan alleen zodanig dat anderen daar geen last van hebben. Exportsubsidie is het meest extreme voorbeeld van hoe het niet moet. Zulk beleid is ook tegen het boeren belang: bij lage prijzen heb je geen belang bij steun om productie op peil te houden.
Ik ben ook voor gelijkheid. Wat Paul zegt: prijzen af stemmen op de diverse levensstandaarden; dat vindt ik dubieus. Want daar zou je uit concluderen dat wij recht hebben op hogere prijzen omdat hier de lonen hoger zijn. Ik zie het (ook) andersom: arme landen hebben recht op redelijke prijzen zodat daar de lonen kunnen stijgen.
Ik ben ook voor broederschap. Arme landen hebben recht op extra bescherming. Hoe dan? Creatief idee van mij: wereldwijde belasting op een positieve handelsbalans van 35% (landen zelf kunnen 65% houden!) en dit inzetten voor subsidie voor input van arme boeren én voor subsidie om voedselprijzen in arme landen laag te houden. Ander voorbeeld: werkgelegenheidsprojecten om wegen aan te leggen, gebouwen te maken na een aardbeving, waarbij het loon deels in natura is: voedsel dat ter plaatse is gekocht.
Huib, je hebt een mooie bijdrage gemaakt. Maar wat is de oplossing?
1. Je zegt het zelf al: creativiteit. De onuitputtelijke bron die we moeten inzetten om ons onduurzame leven om te zetten in een duurzaam. Er wordt mij ook hier op foodlog iets te gemakkelijk geaccepteerd dat mensen per definitie onduurzaam zijn. Dat is ongeveerd hetzelfde als dat de erfzonde zou bestaan.
2. De tweede oplossing heet liefde. Eveneens onuitputtelijk. Een woord waarvoor we zogezegd in ons broek schijten. Lezen, zien, luisteren er graag in, over en naar in miljoenen boeken, films en liedjes. Maar doen is weer wat anders.
Het lijkt wel vlees: we willen het wel eten, maar waar het vandaan komt en hoe het geslacht wordt, houden we ver van ons. Liefde gaat over voelen. Voelen dat iets goed zit of fout. Dat voelen we vaak goed, maar willen het niet weten.
Kortom we proberen de problemen op te lossen met het begrippenkader dat ze hebben veroorzaakt. Einstein zei ooit dat dit niet zo werkt. Een nieuw begrippenkader en idioom is dus nodig. Daar horen creativiteit en liefde (en ja jouw broederschap hoort ook in dat rijtje) in te staan, wat mij betreft. Ben benieuwd waar ons dat gaat brengen. Elke keer is het weer een keuze: in het spoor van liefde of de weg van de vernieling.
Zondag of ouderdom, ik ben hier bloedserieus in. Er is een positief causaal verband tussen liefde, creativiteit en duurzaamheid.
Wat we nodig hebben zijn zowel de zachte krachten als de harde nuchtere.
Als mensen hebben we een verwoestend optimisme. En er is reden voor optimisme. Als honger en armoede niet op te lossen zouden zijn omdat het ons aan technisch vernuft ontbreekt, dan zou er reden voor pessimisme zijn. Maar we hebben een bijna onbegrensd technisch vermogen. [Zwaktes liggen altijd in het verlengde van sterke eigenschappen]
Ik zie mogelijkheden voor een nuchtere vorm van landbouwbeleid. Stel de prijs voor biobrandstof wordt zodanig gesteld dat daar kostendekkend graan voor geteeld kan worden. Bij te lage prijs gaat er veel hier naar toe. Als er tekorten aan graan zijn dan verdwijnt deze afzet. Dit is feitelijk het systeem Mansholt, alleen was daarbij de anonieme wereldmarkt de uitlaatklep.
Als graanboeren een inkomen gaan verwerven hebben ze wel de vrijheid maar niet de noodzaak om groentes te verbouwen of dieren te gaan houden. Met dergelijke eenvoudige middelen kan het hele landbouwsysteem gereguleerd worden.
Boeren in EU en USA ontvangen nu inkomenssteun. Als dit gekoppeld wordt aan biobrandstofproductie is het mogelijk de grenzen te openen. Hierdoor kan het zijn dat er biobrandstof van de wereldmarkt binnenkomt. Is dat het grootste probleem: dat we meer biobrandstof en minder fossiele energie gaan gebruiken? En let wel: als de prijsstelling van biobrandstof op een redelijk niveau ligt gaan boeren zeker wel voldoende voedsel produceren als de prijzen daarvan kostendekkend zijn.
Biobrandstof een absurd systeem? Kan maar zo, iedereen is vrij om zijn creativiteit te benutten. Worden boeren (en burgers) daarmee afhankelijk van een systeem dat afhankelijk is van de politieke wil? Kan maar zo, maar is afhankelijkheid van een volledig geliberaliseerd systeem aantrekkelijker?