"Gezond eten is voor ieder mens een eerste levensbehoefte, geen luxe. Van betaalbaar gezond eten profiteert iedereen, van winst alleen een kleine groep aandeelhouders," schrijft Floris Visser in de NRC. Hij pleit voor een ander model, waarbij de overheid optreedt als wetgever, toezichthouder én financier, zodat gezond en duurzaam voedsel de makkelijkste en betaalbaarste keuze voor iedereen wordt. Is dat betuttelend? Nee, maar het zet wel een machtsvraagstuk centraal.
Volgens Floris Visser, oprichter van Public Food, een stichting die zich bezig houdt met voedselrechtvaardigheid, faalt het huidige voedselsysteem in het leveren van 'gezond en betaalbaar voedsel voor iedereen' doordat deze gedreven wordt door winstmaximalisatie. Kijk naar de supermarkten, waar 80% van het aanbod niet in de Schijf van Vijf valt, of naar de horeca, waar dat geldt voor 91% van het aanbod. Kijk ook naar de 3 grootste voedselbedrijven in Nederland (Unilever, Heineken, Ahold Delhaize), die in 2022 €6,5 miljard dividend uitkeerden aan hun aandeelhouders. Commerciële belangen prevaleren boven de volksgezondheid en duurzaamheid.

Waarom staan we dat eigenlijk toe, vraagt Visser zich af in een opinie in de NRC. "De toegang tot betaalbaar goed eten is van algemeen belang, maar het voedselsysteem dient commerciële belangen. En dit is waarover zelden gesproken wordt. We hebben het over een suikertaks, btw-verlaging op groente en fruit, of vragen het bedrijfsleven of ze minder reclame willen maken voor ongezonde producten, terwijl de onderliggende oorzaak van het probleem de privatisering van de voedselsector is," schrijft hij. "Winstmaximalisatie gaat de volksgezondheid niet verbeteren, de verduurzaming van de landbouw niet versnellen en sociale ongelijkheid niet verkleinen."

Aan de wortel van deze situatie ligt volgens Visser een 'machtsvraagstuk'. We moeten toe naar nieuwe verhoudingen tussen overheid, bedrijfsleven en burger. In feite pleit hij voor een soort 'voedselcommunisme', waarin de staat niet alleen reguleert wat gezond is, maar ook zorgt dat dit voor iedereen toegankelijk is. Een 'collectieve basisvoorziening' die naast de markt bestaat, waarbij de overheid optreedt als wetgever, toezichthouder en financier van gezonde voeding. Denk bijvoorbeeld aan wijkgaarkeukens of mealprepcafés, waar burgers tegen betaalbare prijzen kunnen eten of samen koken. Deze voorzieningen zouden fungeren als publieke alternatieven naast de commerciële markt, vergelijkbaar met hoe kraanwater naast gebotteld water staat.

Is dat betuttelend? Nee, zegt Visser, ook nu wordt immers onze voedselkeuze al grotendeels voor ons bepaald. Door het aanbod, de prijs, de beschikbaarheid en de reclame die de voedselindustrie het meeste geld opleveren. Door voeding uit de greep van de markt te halen en in handen van de gemeenschap te geven - feitelijk een vorm van 'voedselcommunisme' -, kunnen we een gezondere, duurzamere en rechtvaardigere samenleving creëren. Gezond eten is immers voor ons allemaal een basisbehoefte; laten we van gezond eten een basisvoorziening maken en deze maatschappelijke kwestie niet langer uit handen geven aan partijen met commerciële belangen.