Naar aanleiding van het paardenvleesschandaal vond Le Figaro een 'trader' - een handelaar - bereid om te vertellen hoe zijn wereld werkt. Vlees wordt in partijen opgekocht, bijeengebracht en doorverkocht. Soms ziet de handelaar het vlees zelf niet. Franse consumenten zijn benieuwd hoe het werkt. Wij denken dat u het ook bent.
De handelaren hebben het gedaan, zeggen de media. Daarom laat Le Figaro Franck, een 45-jarige trader, aan het woord. Hij is bereid gevonden zijn 'vak' uit de doeken te doen om het besmeurde blazoen van de vleeshandel weer wat op te poetsen.
In principe is het simpel. Franck koopt (Bretons) varkensvlees, minimaal een container vol (24 ton), en verkoopt dat diepgevroren naar het buitenland, vooral richting China en Rusland. Daar zijn consumenten dol op vlees dat wij in Europa als 'afval' of 'minder' beschouwen. Ze betalen 35 eurocent voor een kilo kippenpoten, 1,20 euro voor kilo varkenspootjes, 80 cent voor een kilo varkensvet (geliefd in Rusland), en zelfs 2,50 voor een kilo varkensoren.
Normaal gesproken krijgt Franck een telefoontje van een slachthuis dat er op een bepaalde datum een aantal containers vol vlees beschikbaar zullen zijn. Die verkoopt Franck dan ergens aan de andere kant van de wereld 'terwijl het vlees nog verwerkt wordt', en dus vaak nog voor hij het gekocht heeft. Want gekocht vlees opslaan voor het te verkopen, kost de trader alleen maar geld. Om die ongewenste situatie te vermijden, gaat Franck meteen met zijn adressenboekje met daarin zo'n 170 klanten in de weer. Het gaat er niet alleen om de verkopen aan de hoogst biedende, maar ook aan degene die de handelswaar precies op tijd in ontvangst kan nemen.
Is de koop eenmaal gesloten en het aankoopcontract getekend, dan belt Franck een scheepsmakelaar. Hij koopt een plek voor containers van het slachthuis naar afleverlocatie. Een boottransport van Bretagne naar China kost 3500-4000 euro per container, en daar vallen dan de kosten van het laden in het slachthuis, het transport naar de haven en het laden van de boot, plus de reis onder. "Tussen het moment waarop het slachthuis mij belt en de kippenpootjes in China aankomen, liggen anderhalve maand", vertelt Franck in Le Figaro. Onderweg kan de partij nog van eigenaar verwisselen.
Franck noemt zich liever 'négociant' dan trader. Volgens hem lijkt het werk van de trader meer op dat van een 'commissionair'.
Achter die woorden gaat een juridische realiteit schuil. De negociant is eigenaar van de handelswaar die hij koopt en verkoopt, terwijl de commissionair alleen de verbinding is tussen de afnemer en de leverancier, dus een tussenpersoon. De nuance is van belang in '#paardengate'. Want volgens verschillende bedrijven uit de sector zouden er in de hele rundvleeslasagna-met-paardenvlees-historie alleen tussenpersonen zijn opgetreden. Dat zou verklaren waarom iedereen in die kleine wereld zijn handen in onschuld wast/de zwarte piet aan elkaar doorspeelt.
Le Figaro besluit het artikel met de opmerking dat de vleeshandel momenteel erg onder druk staat en nerveus is. Ze citeren het antwoord van de Franse Meat Trading Company: "Ik geef geen antwoord aan journalisten, maar als u het Journal du hard (een beroemd pornografisch programma van Canal +, redactie) zou zijn, zou ik uw al mijn vlees laten zien." Dat helpt waarschijnlijk niet erg mee het imago van de sector in de publieke opinie op te poetsen.
Dat Nederland een belangrijke rol speelt als handels/doorvoerland, is geen verrassing. In een artikel van de Provinciale Zeeuwse Courant staat een heldere illustratie (door de Persdienst) van de Nederlandse vleesstromen. In een notendop: in 2011 kwam 1,3 miljoen ton vlees Nederland binnen (als levende dieren en als vlees) en produceerden we zelf 2,9 miljoen ton. Totaal 4,2 miljoen ton. Die aten we niet allemaal op, 2,6 miljoen ton exporteerden we weer: 'Van alle EU-landen voert Nederland het meeste kippenvlees, kalfsvlees en levende varkens uit. Wat betreft varkensvlees en rundvlees, gaat het om plek 3 en 4.' Niet voor niets kopt de PZC: "Kampioen in slepen... Nederland is dé draaischijf voor vee en vlees". Partijen diepgevroren vlees kunnen onderweg verschillende malen van eigenaar verwisselen. Dat hangt allemaal af van de marktprijs en de verwachtingen van de kopers en verkopers. In die handel heeft Nederland een stiel ontwikkeld.
Overigens is paard een te kleine categorie om in de cijfers van het Productschap Vee en Vlees apart weergegeven te kunnen worden.
Fotocredits: andreasnilsson1976
Dit artikel afdrukken
In principe is het simpel. Franck koopt (Bretons) varkensvlees, minimaal een container vol (24 ton), en verkoopt dat diepgevroren naar het buitenland, vooral richting China en Rusland. Daar zijn consumenten dol op vlees dat wij in Europa als 'afval' of 'minder' beschouwen. Ze betalen 35 eurocent voor een kilo kippenpoten, 1,20 euro voor kilo varkenspootjes, 80 cent voor een kilo varkensvet (geliefd in Rusland), en zelfs 2,50 voor een kilo varkensoren.
Normaal gesproken krijgt Franck een telefoontje van een slachthuis dat er op een bepaalde datum een aantal containers vol vlees beschikbaar zullen zijn. Die verkoopt Franck dan ergens aan de andere kant van de wereld 'terwijl het vlees nog verwerkt wordt', en dus vaak nog voor hij het gekocht heeft. Want gekocht vlees opslaan voor het te verkopen, kost de trader alleen maar geld. Om die ongewenste situatie te vermijden, gaat Franck meteen met zijn adressenboekje met daarin zo'n 170 klanten in de weer. Het gaat er niet alleen om de verkopen aan de hoogst biedende, maar ook aan degene die de handelswaar precies op tijd in ontvangst kan nemen.
Is de koop eenmaal gesloten en het aankoopcontract getekend, dan belt Franck een scheepsmakelaar. Hij koopt een plek voor containers van het slachthuis naar afleverlocatie. Een boottransport van Bretagne naar China kost 3500-4000 euro per container, en daar vallen dan de kosten van het laden in het slachthuis, het transport naar de haven en het laden van de boot, plus de reis onder. "Tussen het moment waarop het slachthuis mij belt en de kippenpootjes in China aankomen, liggen anderhalve maand", vertelt Franck in Le Figaro. Onderweg kan de partij nog van eigenaar verwisselen.
Franck noemt zich liever 'négociant' dan trader. Volgens hem lijkt het werk van de trader meer op dat van een 'commissionair'.
Achter die woorden gaat een juridische realiteit schuil. De negociant is eigenaar van de handelswaar die hij koopt en verkoopt, terwijl de commissionair alleen de verbinding is tussen de afnemer en de leverancier, dus een tussenpersoon. De nuance is van belang in '#paardengate'. Want volgens verschillende bedrijven uit de sector zouden er in de hele rundvleeslasagna-met-paardenvlees-historie alleen tussenpersonen zijn opgetreden. Dat zou verklaren waarom iedereen in die kleine wereld zijn handen in onschuld wast/de zwarte piet aan elkaar doorspeelt.
Le Figaro besluit het artikel met de opmerking dat de vleeshandel momenteel erg onder druk staat en nerveus is. Ze citeren het antwoord van de Franse Meat Trading Company: "Ik geef geen antwoord aan journalisten, maar als u het Journal du hard (een beroemd pornografisch programma van Canal +, redactie) zou zijn, zou ik uw al mijn vlees laten zien." Dat helpt waarschijnlijk niet erg mee het imago van de sector in de publieke opinie op te poetsen.
Dat Nederland een belangrijke rol speelt als handels/doorvoerland, is geen verrassing. In een artikel van de Provinciale Zeeuwse Courant staat een heldere illustratie (door de Persdienst) van de Nederlandse vleesstromen. In een notendop: in 2011 kwam 1,3 miljoen ton vlees Nederland binnen (als levende dieren en als vlees) en produceerden we zelf 2,9 miljoen ton. Totaal 4,2 miljoen ton. Die aten we niet allemaal op, 2,6 miljoen ton exporteerden we weer: 'Van alle EU-landen voert Nederland het meeste kippenvlees, kalfsvlees en levende varkens uit. Wat betreft varkensvlees en rundvlees, gaat het om plek 3 en 4.' Niet voor niets kopt de PZC: "Kampioen in slepen... Nederland is dé draaischijf voor vee en vlees". Partijen diepgevroren vlees kunnen onderweg verschillende malen van eigenaar verwisselen. Dat hangt allemaal af van de marktprijs en de verwachtingen van de kopers en verkopers. In die handel heeft Nederland een stiel ontwikkeld.
Overigens is paard een te kleine categorie om in de cijfers van het Productschap Vee en Vlees apart weergegeven te kunnen worden.
Fotocredits: andreasnilsson1976
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Marc in je reactie op #54 sla je de spijker op z'n kop. Echter, ik zou er een kleine nuance aan willen toevoegen, want het woord kwaliteit welke je in het rijtje noemt heeft de laatste tijd nogal aan waarde ingeboet. Ik zou willen suggereren om er een gradatie aan toe te voegen en dat is: onderscheidende smaak(kwaliteit)
Maar dat weet en kent vrijwel niemand, Good Farming Star, dus blijf je het reservewiel in een afgesloten kofferbak. Unox kan naast de befaamde Hema rookworst, die maken ze daar ook, toch wel een Good Farming Star rookworst draaien die befaamder moet worden als die van de Hema.
Jack,
Lees #54 nog eens goed, daar heb ik het over een scenario met minder en hoe dat kan uitwerken.
En Jos en Jack, jullie weten net zo goed als ik dat vlees net even wat complexer is qua processing dan melk.
O ja, en in die Unox rookworst zit ons varkensvlees Good Farming Star met een Beter Leven kenmerk ster van de Dierenbescherming. Dat zijn de vormen van samenwerking en partnership die wij zoeken.
Enige nuance aanbrengen in het afbranden van Vion die vastgelopen is in het streven naar macht door marktleider te willen worden. Je wordt met grotere volumes naar grotere afnemers net zo afhankelijk als kleinere spelers en vermeend kostenvoordeel door schaalgrootte vindt zijn waterloo in overheadkosten.
Maar dan komt er een vraag hoe om te schakelen naar een gewaardeerd merkartikel. Da's lastig omdat je bulk richting huismerkproduct wil behouden en daarnaast een onderscheidend merkartikel als concurrent neer wil zetten. Daarnaast zijn er nog de andere slachterij en vleeswarenconcurrenten.
Erger nog zijn de leveranciers van je exclusieve product. De boeren. Zij dachten en denken nog steeds in hetzelfde plaatje van schaalvergroting en kostenbeheersing. Meer voor minder, zeg maar. De allerlaatste wetgeving op gebied van dierenwelzijn en milieu is door boeren aangepakt om met invulling van die nieuwe regels dat proces nog maar eens te versterken.
Breng de varkens maar naar de slachterij, zie maar wat je krijgt, en hoop dat er elders collega's stoppen opdat er ooit weer een tekort ontstaat. Of de slachterij blij is met een tekort is ook een vraag als die het vlees al voor een langere periode tegen een vaste prijs verkocht heeft.
Kan een slachterij op die manier veranderen of zou het in de basis toch liggen bij de boeren die zich als ondernemers eerst af moeten vragen welk product ze willen produceren in een markt die alleen winst oplevert in exclusiviteit.
Winst zit ook in afval maar daar wil ik een exclusief merk niet aan verbinden.
Compaxo doet het al wel, dat verwerken met merkvleeswaren.
Marc, wat helpen groeicijfers als je op die omzet verlies boekt? Wie verdient er meer, de commodity producenten of de merkenproducenten die met minder omzet wel marge maken? En als je die kwaliteitsproducten wil gaan verkopen, hoe ga jij dan met een anoniem product de consument vertellen dat jij iets beters verkoopt? Hoe ga je ze aan je binden? Hoe wordt je minder afhankelijk van de distributie?
enne.. het gaat NIET altijd om de prijs Marc. In #51 noemde ik al Maaslander, zakken sla en zakken soep, maar ik wil er nog wel een paar noemen; Unox verkoopt de meeste rookworsten van Nederland, wel voor een hogere prijs dan de meeste anderen. En Wieger Ketellapper verkoopt zijn snelle jelle voor bijna dubbel zoveel dan het witte merk in dezelfde supermarkt. Die anonieme koekenbakker maakt ongetwijfeld de meeste, maar kan hij er net zoveel geld mee verdienen als Peijnenburg of Wieger?
In de schoolboekjes stond het al; 20% van je omzet zorgt voor 80% van je winst. Die andere 80% omzet zorgt voor volume en efficiency. Zuivel heeft dat goed gezien en heeft een stel fraaie merken opgebouwd. Vlees heeft alleen volume en geen marge en dat loopt spaak.