Het was net 11 november. Als het nooit oorlog zou zijn geweest, dan wisten we misschien nog dat op die dag Sint-Maarten word gevierd. Toen ik klein was, keek ik aan zee angstig naar de grimmige maskers van uitgeholde bieten met een kaarsje erin, die de plaatselijke kinderen meedroegen in de stoet. Zo gingen ze al bedelend van deur tot deur. Sint-Maarten is immers de patroon van bedelaars en daklozen. De kinderen gebruikten voederbieten, groot en oranjerood van kleur.
Vandaag zijn er bijna geen voederbieten meer. Ooit was dat het gewas met de grootste opbrengst, twintig ton per hectare, maar toen kwam de kuilmaïs, die minder arbeid vroeg en vandaag overal onze landschappen ontsiert. Hier en daar wordt nog wat voederbiet geteeld voor de betere paarden, maar soms ook speciaal voor de kinderen, om Sint-Maarten te kunnen vieren.
Bij gebrek aan voederbiet zijn veel kinderen nu aangewezen op suikerbiet. Is dat hetzelfde? In principe wel, maar suikerbieten zijn wit, en meestal kleiner dan voederbieten.
Strandliefhebbers
Heel lang geleden groeide de biet langs de stranden van warm Europa en Noord-Afrika. Beta vulgaris is de botanische naam en de plant behoort tot de familie van de spinazie (Amaranthaceae, vroeger Chenopodiaceae, ganzenvoetfamilie). Van oorsprong is het een zoutminnende soort die gedijt aan de vloedlijn en op zilte gronden. Al heel vroeg moeten de mensen hebben gemerkt dat de bladeren en wortels eetbaar waren en die laatste een aanleg hadden om te verdikken tot een knol. Dat zorgt voor méér voedsel en daarbij nog voedsel dat lang bewaart! Dus is de mens de biet gaan veredelen. Uit die ene wilde soort selecteerden onze voorouders de snijbiet (sommigen zeggen warmoes), de rode biet en dus ook de voederbiet en de suikerbiet.
Olivier de Serres
Het was Olivier de Serres (1539-1619), een Franse protestant uit de Ardèche, die ontdekte dat er suiker in biet zat die op rietsuiker lijkt. Olivier was één van de eerste moderne wetenschappers. Hij heeft een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de landbouw. Zo verbeterde hij de wijnbouw, voerde de kweek van de zijderups in Frankrijk in en legde de basis voor de champignonteelt. Dat deed hij niet op basis van traditie of geloof, maar door waarneming en meting, berekening en observatie. Ik ken ‘wetenschappers’ die vandaag nog eens les van hem zouden mogen krijgen.
Koninkrijk Pruisen
Maar omdat rietsuiker toen de markt beheerste, werd er weinig met die wijsheid gedaan. Daarvoor moeten we naar dat land zonder koloniën, waar geen rietsuiker te krijgen was, het land van de Ersatz, het Koninkrijk Pruisen. Andreas Marggraf ontdekte daar in 1747 dat rietsuiker en bietsuiker inderdaad chemisch identiek waren (sacharose, een dubbelsuiker bestaande uit één glucose en één fructose). De methode van suiker raffineren werd er gepreciseerd door ene François Charles Achard. Ik gebruik zijn Franse voornamen, omdat hij – wat een toeval – ook een Frans protestant was, een zogenaamde Hugenoot wiens familie was gevlucht naar Pruisen. Onder Frederik de Grote kreeg hij de middelen om suikerbiet te veredelen. De eerste echte bietsuikerfabriek opende in Silezië, vandaag in Polen. Napoleon kwam spoedig kijken, want de Engelsen blokkeerden zijn havens en hij had geen suiker meer voor zijn koffie. Deze volkse biet maakte het suikerverslaafde Europa onafhankelijk van haar koloniën. De simpele knol is dus een rechtstreekse oorzaak voor de afschaffing van de slavernij. De voederbiet werd dan weer veredeld als dierenvoeder, want de aardappel had de biet ondertussen van de troon gestoten als mensenvoedsel.
Vandaag staan wij zo ver dat een suikerbiet tot 20 procent suiker kan bevatten! Was het een snoepje, dan moest er een waarschuwing op dat je je tanden moet poetsen.
Om te eten?
Ook ik heb bieten uitgesneden als Sint-Maartenslamp voor mijn kinderen, en daarbij vroeg ik mij uiteraard af of er met de uitgeschraapte pulp iets in de keuken te doen viel? Ik spoelde de pulp en zette ze met een bodempje water in een pot op een vuurtje. Hoe lang ik ook kookte, tot een uurtje lang, de krullen en brokjes knol bleven stug weigeren om zacht te worden. Daarbij verspreidden ze een geur van geconcentreerde grond, hetzelfde aroma dat kinderen ook wegjaagt van rode biet, maar dan nog sterker. Die geur, zo leer ik, komt van de stof geosmine, een geurstof die gemaakt wordt door bodembacteriën en die ook bijdraagt tot de geur van de aarde na een regenbui. Die laatste kreeg overigens de lieflijk poëtische naam petrichor mee. Bieten behoorden vroeger tot de armemensenkeuken, dus zijn er in kookboeken weinig recepten van bewaard.
In zo’n geval moeten we in oorlogsboeken snuisteren. Bieten waren voorhanden, en zelfs als ze niet zo lekker waren, kwamen ze bij schaarste en hongersnood goed van pas. Ik vond dit in een boekje uit 1942.
Beeten; 1. De beeten wasschen en in den oven zetten op gematigde temperatuur. Het bakken duurt zes tot zeven uren. 2. Ze laten afkoelen en in kleine schijfjes snijden. 3. Ze kunnen zonder meer opgediend worden, ofwel met sla.
Eigenlijk hetzelfde als rode biet, maar dan zonder rood. Smakelijk.
Nick Trachet © Brussel Deze Week
Fotocredits: Nick Trachet
Dit artikel afdrukken
Bij gebrek aan voederbiet zijn veel kinderen nu aangewezen op suikerbiet. Is dat hetzelfde? In principe wel, maar suikerbieten zijn wit, en meestal kleiner dan voederbieten.
Strandliefhebbers
Heel lang geleden groeide de biet langs de stranden van warm Europa en Noord-Afrika. Beta vulgaris is de botanische naam en de plant behoort tot de familie van de spinazie (Amaranthaceae, vroeger Chenopodiaceae, ganzenvoetfamilie). Van oorsprong is het een zoutminnende soort die gedijt aan de vloedlijn en op zilte gronden. Al heel vroeg moeten de mensen hebben gemerkt dat de bladeren en wortels eetbaar waren en die laatste een aanleg hadden om te verdikken tot een knol. Dat zorgt voor méér voedsel en daarbij nog voedsel dat lang bewaart! Dus is de mens de biet gaan veredelen. Uit die ene wilde soort selecteerden onze voorouders de snijbiet (sommigen zeggen warmoes), de rode biet en dus ook de voederbiet en de suikerbiet.
Olivier de Serres
Het was Olivier de Serres (1539-1619), een Franse protestant uit de Ardèche, die ontdekte dat er suiker in biet zat die op rietsuiker lijkt. Olivier was één van de eerste moderne wetenschappers. Hij heeft een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de landbouw. Zo verbeterde hij de wijnbouw, voerde de kweek van de zijderups in Frankrijk in en legde de basis voor de champignonteelt. Dat deed hij niet op basis van traditie of geloof, maar door waarneming en meting, berekening en observatie. Ik ken ‘wetenschappers’ die vandaag nog eens les van hem zouden mogen krijgen.
Koninkrijk Pruisen
Maar omdat rietsuiker toen de markt beheerste, werd er weinig met die wijsheid gedaan. Daarvoor moeten we naar dat land zonder koloniën, waar geen rietsuiker te krijgen was, het land van de Ersatz, het Koninkrijk Pruisen. Andreas Marggraf ontdekte daar in 1747 dat rietsuiker en bietsuiker inderdaad chemisch identiek waren (sacharose, een dubbelsuiker bestaande uit één glucose en één fructose). De methode van suiker raffineren werd er gepreciseerd door ene François Charles Achard. Ik gebruik zijn Franse voornamen, omdat hij – wat een toeval – ook een Frans protestant was, een zogenaamde Hugenoot wiens familie was gevlucht naar Pruisen. Onder Frederik de Grote kreeg hij de middelen om suikerbiet te veredelen. De eerste echte bietsuikerfabriek opende in Silezië, vandaag in Polen. Napoleon kwam spoedig kijken, want de Engelsen blokkeerden zijn havens en hij had geen suiker meer voor zijn koffie. Deze volkse biet maakte het suikerverslaafde Europa onafhankelijk van haar koloniën. De simpele knol is dus een rechtstreekse oorzaak voor de afschaffing van de slavernij. De voederbiet werd dan weer veredeld als dierenvoeder, want de aardappel had de biet ondertussen van de troon gestoten als mensenvoedsel.
Vandaag staan wij zo ver dat een suikerbiet tot 20 procent suiker kan bevatten! Was het een snoepje, dan moest er een waarschuwing op dat je je tanden moet poetsen.
Om te eten?
Ook ik heb bieten uitgesneden als Sint-Maartenslamp voor mijn kinderen, en daarbij vroeg ik mij uiteraard af of er met de uitgeschraapte pulp iets in de keuken te doen viel? Ik spoelde de pulp en zette ze met een bodempje water in een pot op een vuurtje. Hoe lang ik ook kookte, tot een uurtje lang, de krullen en brokjes knol bleven stug weigeren om zacht te worden. Daarbij verspreidden ze een geur van geconcentreerde grond, hetzelfde aroma dat kinderen ook wegjaagt van rode biet, maar dan nog sterker. Die geur, zo leer ik, komt van de stof geosmine, een geurstof die gemaakt wordt door bodembacteriën en die ook bijdraagt tot de geur van de aarde na een regenbui. Die laatste kreeg overigens de lieflijk poëtische naam petrichor mee. Bieten behoorden vroeger tot de armemensenkeuken, dus zijn er in kookboeken weinig recepten van bewaard.
In zo’n geval moeten we in oorlogsboeken snuisteren. Bieten waren voorhanden, en zelfs als ze niet zo lekker waren, kwamen ze bij schaarste en hongersnood goed van pas. Ik vond dit in een boekje uit 1942.
Beeten; 1. De beeten wasschen en in den oven zetten op gematigde temperatuur. Het bakken duurt zes tot zeven uren. 2. Ze laten afkoelen en in kleine schijfjes snijden. 3. Ze kunnen zonder meer opgediend worden, ofwel met sla.
Eigenlijk hetzelfde als rode biet, maar dan zonder rood. Smakelijk.
Nick Trachet © Brussel Deze Week
Fotocredits: Nick Trachet
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
@Nick Trachet (en Wouter K)
Was even afwezig en kreeg ook geen meldingen dat deze draad al zoveel reacties had gekregen. Dank voor de tip Nick. En Wouter, dank voor het grote compliment! Eindelijk ben ik dan toegetreden tot de grachtengordel dames....
Idd Jarno, niet aan gedacht, energieleverancier dan maar, en de eiwitten uit een erwten/gerst teelt. En maar mangelen dan, vroeger met de hand, maar daar moet toch ook een mechanische mouw aan te passen zijn? Alles t.z.t. natuurlijk, want voorlopig redden we nog het nog wel met snijmaïs en sinaasappelschillen. Koeien schijnen niets liever te eten dan die voederbiet!
@Dirk, dan moet ik je toch teleur stellen. Soja is vooral (en al helemaal wanneer de olie eruit is geperst) een eiwit gewas en de biet een koolhydraten-gewas en kan dus niet 1 op 1 vervangen worden.
@Huib: als ik in de buurt kom, stap ik je erf op om een maaltje te kopen, ben wel benieuwd, zowel bij de Wikipedia als de Bolster worden onder stoppelknol of herfstraapjes een ronde var. afgebeeld, niet de forse langwerpige die ik ken als de -reupen- die in de Kempen steevast na de rogge werden ingezaaid, om dan vanaf eind september getrokken te worden en als bijvoedig aan de grazende koeien gegeven (bij afnemende grasgroei in de wei), als wij die vroeger, heel lang geleden, oogstten, aten we er zelf ook wel eens eentje, maar al voor hij op was, gooide je hem meestal weg, te gronderig, fletse raapsmaak, maar die ronde meiraapjes (in japan en frankrijk allerlei variëteiten, scherpe, zoete) zijn fijner van smaak, ongeveer als van raapsteeltjes (zelfde sp.). Nick had het hieronder ook over zo,n variëteit, de navet marocain, bij de marokkaan te krijgen. Die echte stoppelknol, of reupen, heb ik al 30 jaar nergens meer zien staan, toch kwam ik ze in zadenlijst van ene Chris de Leeuw tegen onder groenbemesters, stoppelknol. Over voederbiet: er staat me bij dat daar in Lelystad onderzoek naar gedaan is als retro-voedergewas, waarbij bleek, dat behalve die hoge opbrengst die je noemde, ook de VEM voedrwaarde bijzonder goed was, en ecologische waarden als efficiëntie van nutriënten- en watergebruik, helaas, kost teveel aandacht en arbeid, dus valt af, net als die reupen dus. Maar als de chinezen zometeen alle soja voor onze neus wegkopen, beleeft hij als half-krachtvoer misschien weer een comeback.
Hans, hier in oost brabant noem(d)en we ze Mangelbieten of nog korter mangels. Noemden! Want die enkele hobby vee/paardenhouder die nog bieten wil kiest toch voor de suikerbiet (zal wel met de economie zoals in #12 omschreven is te maken hebben?) en derhalve zie je de voederbiet hier nergens meer.
Het woord mangels komt volgens mij door: om ze voor het vee ,letterlijk, makkelijker te behappen te maken werden ze door de bietensnijder gehaald en die heette in de volksmond hier de mangel. (ziet er ook ongeveer het zelfde uit als de mangel waar het wasgoed door gehaald werd met die uitzondering dat die niet versnippert werd :-)
Overigens Huib heeft mijn ouwe nog tot in de jaren '80 mangels geteeld als voer voor varkens (zeugen) en kan ik uit eigen ervaring zeggen dat die 80 á 100 ton toen al op zand haalbaar waren (in de herfstvakantie was het oogsten mijn bijbaantje).
Ter vergelijk: dit jaar 2014 heb ik 100 ton/ha bruto suikerbieten geoogst (geraamd weliswaar, ze worden volgende week pas verladen). Zou betekenen dat de voederbiet saldotechnisch 150 ton zou moeten op brengen!?...
Nick, waarom niet, zoals Wouter in #7 suggereert, rauw?
Maak er een zoete salsa van. Kan zo even 1.2.3 geen voorbeeld bedenken maar salsa's hoeven per definitie toch niet hartig te zijn, toch?
P.s. Wouter, waren de gejatte bieten, voor het groeipuntstadium of daarna (ongeveer de langste dag van het jaar) al dan niet afgeveegd aan je broek geconsumeerd?
Waarom ik dit vraag? Nou een suikerbiet gaat ruim genomen pas na de langste dag suiker opslaan in zijn wortel, daarvoor, dus tot globaal 21 juni probeert hij alleen maar een zo groot mogelijk wortel- en bladstelsel aan te maken en proeft dus het zelfde als een voederbiet als je hem dan kaant.
Maar ik ben het verder wel met je eens dat rauw het lekkerst is en zit ik dan ook regelmatig, als ik het gewas aan het controleren ben, op een lekker zoet stukje suikerbiet te kauwen.