De producten die grote voedings- en drankenbedrijven, zoals Nestlé, PepsiCo en Unilever, in lage-inkomenslanden aanbieden, zijn gemiddeld ongezonder dan in hoge-inkomenslanden. Dit blijkt uit de Global Access to Nutrition Index 2024, gepubliceerd door de ngo Access to Nutrition Initiative (ATNI).
Het Access to Nutrition Initiative (ATNI) analyseerde het productaanbod van 30 van 's werelds grootste voedingsbedrijven in 25 landen. Als meetlat gebruikte ATNI het Health Star Rating (HSR)-systeem, een beoordelingsmodel uit Australië en Nieuw-Zeeland dat producten een score geeft van 0,5 tot 5 sterren op basis van hun voedingswaarde. Een score van 3,5 of hoger wordt als 'gezond' beschouwd.
Van de 52.414 onderzochte producten van 30 bedrijven voldeed 31% (16.467 producten) aan de 'gezondere' norm. Die producten maakten 34% uit van de totale verkopen van de voedingsconcerns in 2022. De helft van de producten (51%) kreeg een Health Star Rating (HSR) van 2,0 sterren of lager, een kwart van de producten (24%) behaalde zelfs maar 0,5 ster.
In lage-inkomenslanden scoorden de producten gemiddeld 1,8 sterren, terwijl dit in hoge-inkomenslanden 2,3 was.
De HSR-score varieert overigens sterk tussen de bedrijven. Het best scoren zuivelbedrijven, zoals Danone (HSR = 3,8), FrieslandCampina (HSR = 3,4) en Lactalis (HSR = 3,3). Bedrijven die vooral zoete en hartige snacks verkopen, zoals Ferrero en Hershey, hebben de laagste score (HSR = 1). Bedrijven als Nestlé (HSR = 2,3) en Unilever (HSR = 2,2) zitten in het midden, maar blijven als je ook naar de verkopen kijkt, ver achter bij het streven om 50% van hun portefeuille en verkopen uit gezonde producten te laten bestaan. In totaal scoren maar 3 bedrijven boven de 'gezondere' drempel (3,5 sterren), dat zijn Danone, Barilla en FrieslandCampina.
Obesitasepidemie
ATNI vindt de resultaten zorgwekkend met het oog op de obesitasepidemie. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) leven wereldwijd meer dan een miljard mensen met obesitas. De Wereldbank schat dat 70% van de mensen met overgewicht of obesitas in lage- en middeninkomenslanden woont. De consumptie van verpakte, energierijke en nutriëntarme producten in deze regio’s draagt bij aan de toename in obesitas en chronische ziekten, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. ATNI zegt dan ook in het rapport dat de huidige marktsituatie de gezondheid van miljoenen mensen op het spel zet, vooral in landen met minder gereguleerde markten en lagere gezondheidsbewustheid.
Reacties van de bedrijven
Nestlé, dat begin dit jaar onder vuur lag omdat het in armere landen suiker aan kindervoeding toevoegde, gaf in een reactie aan dat het zich inzet voor het aanbieden van voedzamere producten en consumenten naar een evenwichtiger voedingspatroon probeert te begeleiden. PepsiCo onthield zich van commentaar op het rapport. Isabelle Esser, Chief Research, Quality and Food Safety Officer bij Danone, erkent dat de industrie altijd meer kan doen om de gezondheid van consumenten te bevorderen.
Aanbevelingen vanuit ATNI
In het rapport doet ATNI de aanbeveling dat bedrijven moeten streven naar een hoger percentage gezonde producten, vooral in lage-inkomenslanden. Daarnaast bepleit de ngo strengere reguleringen door overheden en informeren van consumenten over de voedingswaarde van producten. In de EU staat er bijvoorbeeld sinds 2019 een miljoenenboete op ‘dual quality’-merkproducten, nadat een aantal Oost-Europese lidstaten zich daar tegen teweer stelden.
Van de 52.414 onderzochte producten van 30 bedrijven voldeed 31% (16.467 producten) aan de 'gezondere' norm. Die producten maakten 34% uit van de totale verkopen van de voedingsconcerns in 2022. De helft van de producten (51%) kreeg een Health Star Rating (HSR) van 2,0 sterren of lager, een kwart van de producten (24%) behaalde zelfs maar 0,5 ster.
In lage-inkomenslanden scoorden de producten gemiddeld 1,8 sterren, terwijl dit in hoge-inkomenslanden 2,3 was.
De HSR-score varieert overigens sterk tussen de bedrijven. Het best scoren zuivelbedrijven, zoals Danone (HSR = 3,8), FrieslandCampina (HSR = 3,4) en Lactalis (HSR = 3,3). Bedrijven die vooral zoete en hartige snacks verkopen, zoals Ferrero en Hershey, hebben de laagste score (HSR = 1). Bedrijven als Nestlé (HSR = 2,3) en Unilever (HSR = 2,2) zitten in het midden, maar blijven als je ook naar de verkopen kijkt, ver achter bij het streven om 50% van hun portefeuille en verkopen uit gezonde producten te laten bestaan. In totaal scoren maar 3 bedrijven boven de 'gezondere' drempel (3,5 sterren), dat zijn Danone, Barilla en FrieslandCampina.
Obesitasepidemie
ATNI vindt de resultaten zorgwekkend met het oog op de obesitasepidemie. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) leven wereldwijd meer dan een miljard mensen met obesitas. De Wereldbank schat dat 70% van de mensen met overgewicht of obesitas in lage- en middeninkomenslanden woont. De consumptie van verpakte, energierijke en nutriëntarme producten in deze regio’s draagt bij aan de toename in obesitas en chronische ziekten, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. ATNI zegt dan ook in het rapport dat de huidige marktsituatie de gezondheid van miljoenen mensen op het spel zet, vooral in landen met minder gereguleerde markten en lagere gezondheidsbewustheid.
Reacties van de bedrijven
Nestlé, dat begin dit jaar onder vuur lag omdat het in armere landen suiker aan kindervoeding toevoegde, gaf in een reactie aan dat het zich inzet voor het aanbieden van voedzamere producten en consumenten naar een evenwichtiger voedingspatroon probeert te begeleiden. PepsiCo onthield zich van commentaar op het rapport. Isabelle Esser, Chief Research, Quality and Food Safety Officer bij Danone, erkent dat de industrie altijd meer kan doen om de gezondheid van consumenten te bevorderen.
Aanbevelingen vanuit ATNI
In het rapport doet ATNI de aanbeveling dat bedrijven moeten streven naar een hoger percentage gezonde producten, vooral in lage-inkomenslanden. Daarnaast bepleit de ngo strengere reguleringen door overheden en informeren van consumenten over de voedingswaarde van producten. In de EU staat er bijvoorbeeld sinds 2019 een miljoenenboete op ‘dual quality’-merkproducten, nadat een aantal Oost-Europese lidstaten zich daar tegen teweer stelden.