De Britse premier Rishi Sunak maakte van het intomen van de uit de klauwen gierende inflatie een speerpunt van zijn beleid. Afgelopen weekend werd bekend dat er plannen op de tekentafel liggen. De kritiek is meteen niet van de lucht. Ook al bezweren ambtenaren dat er geen prijsplafonds komen en dat er van enige verplichting geen sprake zal zijn.
Volgens een bron bij Financiën is "de voedselprijsinflatie veel veerkrachtiger en moeilijker weg te krijgen dan we hadden verwacht."
In Groot-Brittannië blijft de inflatie hardnekkig hoog. Levensmiddelen en niet-alcoholische dranken hebben energie ingehaald als de grootste inflatieveroorzaker en kwamen in april uit op een inflatiecijfer van 19,1%, het hoogste niveau in West-Europa. In 40 jaar stegen de de prijzen van levensmiddelen en dranken niet zó snel.

Volgens berekeningen van de denktank Resolution Foundation betekent dat dat het gemiddelde Britse gezin £1.000 per maand méér kwijt is aan voedsel dan voor de coronapandemie. Arme gezinnen worden harder getroffen, omdat zij een groter deel van hun budget aan voedsel besteden.

Geen wonder dat ambtenaren van het ministerie van Financiën en vertegenwoordigers van de Britse supermarkten in gesprek zijn over mogelijke oplossingen. Premier Rishi Sunak wil de inflatie eind dit jaar op het niveau van 5% teruggebracht hebben, aldus BNR. Aanpak van de voedselinflatie heeft dan ook prioriteit. Maar het uitwerken van een goede regeling valt niet mee. Volgens een bron bij Financiën is "de voedselprijsinflatie veel veerkrachtiger en moeilijker weg te krijgen dan we hadden verwacht."

'Tekentafel'
Dit weekend lekten de contouren van de mogelijke regeling uit. Het zou om een vrijwillige regeling voor maximumprijzen voor bepaalde goederen gaan, voor basisproducten zoals brood en melk, aldus The Guardian. Een regeling dus zoals tussen de Franse regering en de Franse supermarktketens is overeengekomen om voor een aantal dagelijkse producten de 'laagst mogelijke prijs' te hanteren. Het 'trimestre anti-inflation' werd onlangs verlengd.

In Groot-Brittannië vallen die voornemens bepaald niet in goede aarde, blijkt uit de storm van kritiek die nu al losbarst - ondanks dat ambtenaren bij hoog en laag bezweren dat het niet om een prijsplafond gaat en dat de regeling niet verplicht wordt.

Om te beginnen protesteren de supermarktketens en fabrikanten als Unilever dat zij al hun uiterste best doen het winkelend publiek te beschermen tegen inflatie. Andrew Opie, directeur voedsel en duurzaamheid bij het British Retail Consortium, wijst er in The Guardian op dat de gemelde plannen "geen enkel verschil maken voor de prijzen." Volgens hem zijn de hoge voedselprijzen een direct gevolg van de stijgende kosten van energie, transport en arbeid en van de hogere grondstofprijzen. "Britse levensmiddelen behoren tot de meest betaalbare van alle grote Europese economieën", zei hij en dat is mede doordat de Britse supermarkten altijd met zeer kleine marges hebben gewerkt en elkaar zwaar beconcurreren.

Maar er zijn nog meer commentatoren die een prijsplafond een slecht idee vinden. Het zou door supermarkten aangegrepen kunnen worden om de kwaliteit te verlagen of de prijzen van andere, niet essentiële producten te verhogen ter compensatie, aldus Julian Jessop, voormalig hoofdeconoom van het Institute of Economic Affairs. "Zij zouden het plafond ook kunnen zien als een bodem zodra de kosten dalen, in plaats van dan de prijzen te verlagen," zei hij in The Financial Times.

Armer
Nee, zegt Tony Yates, econoom en voormalig adviseur van de Bank of England in The Guardian, vergeet die prijsplafonds. Wat de regering moet doen is simpelweg de uitkeringen verhogen. "Je kunt het niet verbergen als een natie armer wordt, maar dat is wat ze proberen te doen," schreef hij op Twitter.