In 2018 stemde 63% van de Californische kiezers voor een dierenwelzijnswet ('Proposition 12') die voorwaarden stelde aan het houden van varkens, vleeskalveren en legkippen waarvan het vlees of de eieren in Californië worden verkocht. Dus ook aan de houderijvorm van dieren in andere staten. Het kwam neer op meer ruimte voor de dieren. De Amerikaanse varkensvleesindustrie stapte naar het Amerikaanse Hooggerechtshof. En kreeg het lid - nipt - op de neus.
"We zijn zeer teleurgesteld over het oordeel van het Hooggerechtshof," zegt Scott Hays, voorzitter van de National Pork Producers Council in Pig Progress. De varkensvleesproducenten vrezen een enorme precedentwerking voor de hele Amerikaanse veehouderij. Amerikaanse dierenwelzijnsvoorstanders zijn juist opgetogen, vanwege diezelfde verwachte precedentwerking.

Waarom trok de varkensvleesindustrie aan de bel tegen de Californische wet?

Omdat Californië weliswaar 13% van al het in de VS geproduceerde varkensvlees opeet, maar zelf nauwelijks varkensvlees produceert. Het vlees moet dus uit andere staten komen. Producenten in die andere staten moeten zich nu dus gaan houden aan de extra eisen die de inwoners van Californië aan de dierhouderij stellen, willen ze hun producten nog in Californië kunnen verkopen. Over dat principe, de 'commerce clause' van de Amerikaanse grondwet, ging de rechtszaak. Niet over dierenwelzijn dus, maar dat maakt de beslissing niet minder fijn, zegt Food Policy professor Marion Nestle in een column. Uiteindelijk stemden 5 van de rechters tegen, 4 voor en houdt de Californische wet stand.

Verreweg de meeste Amerikaanse varkenshouderijen houden hun zeugen in 'gestation crates', kraamkooien, waarin de zeug wel kan zitten, liggen en staan, maar zich niet kan omdraaien. De Californische wet vereist 2,23 m2 (24 feet2) per zeug, bijna twee keer zoveel ruimte. Volgens de National Pork Producers Council brengt het naleven van deze eis onverantwoord hoge aanpassingskosten met zich mee voor de Amerikaanse boeren. Opvallend is in dat verband wel dat grote producenten, waaronder Hormel en Tyson, al toegezegd hebben dat zij aan de Californische norm zullen kunnen voldoen. Niman Ranch, een netwerk van familieboeren en ranchers die op humane en duurzame wijze vee houden, sprak zich bij het Hooggerechtshof uit ter ondersteuning van Californië.

De repercussies van het oordeel van het Hooggerechtshof kunnen inderdaad groot zijn. De Amerikaanse staten met het meest progressieve dierenwelzijnsbeleid (aan de westkust en in het noordoosten) hebben nu de ruimte om nationale normen op te leggen voor het welzijn van landbouwdieren. Dat issue heeft de Amerikaanse federale politiek de afgelopen jaren links laten liggen.

"Ik verwacht dat het Congres binnen vijf jaar nationale wetgeving over het welzijn van boerderijdieren zal uitvaardigen die de verschillende wetten van de staten zal vervangen," zegt David Favre, hoogleraar Recht aan de Michigan State University in Modern Farmer. "Het is onmogelijk nu te voorspellen of een nieuwe nationale wet het dierenwelzijn zal verbeteren of bestaande slechte welzijnspraktijken zal overnemen - maar de overwinning van Californië betekent een belangrijke overwinning voor voorstanders die al jaren streven naar betere omstandigheden voor boerderijdieren in de hele VS."