In 2050 moet de Nederlandse economie volledig circulair zijn, om milieuproblemen zoals klimaatverandering, milieuvervuiling en biodiversiteitsverlies tegen te gaan. Dat vraagt om gedragsverandering van de Nederlandse consumenten. Zij zullen op fundamenteel andere manieren moeten gaan consumeren, manieren die vaak duurder of lastiger zijn. Dus moet er sturing en facilitering vanuit beleid zijn. Maar op welke gedragsverandering kan zulk beleid zich dan het beste richten? Dat onderzocht het Planbureau voor de leefomgeving in een unieke 'nulmeting van het huidige circulaire consumptiegedrag' in Nederland.
Het gros van de Nederlandse consumenten wil vooral gloednieuwe spullen blijven aanschaffen, louter voor eigen gebruik
Het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) onderzocht een kleine honderd circulaire consumentengedragingen op het gebied van voeden, kleden, wonen, de woning, persoonlijke verzorging, vrije tijd en vakanties, om erachter te komen welk circulair gedrag hoeveel milieuwinst oplevert en in welke mate Nederlandse consumenten bereid zijn meer circulair gedrag te gaan vertonen.

'Zeggedrag' versus bereidheid
Uit het onderzoek, 'Hoe circulair zijn Nederlandse consumenten', onder ruim 2.500 consumenten, blijkt dat de meeste consumenten bereid zijn om minder nieuwe kleding te kopen, in een kleinere woning te wonen en dicht bij huis op vakantie te gaan. Ook is een meerderheid bereid meubels en kleding van duurzamere materialen, biologisch voedsel en producten met een langere levensduur te kopen, als het niet duurder of moeilijker is. Dat wil overigens niet zeggen dat ze dat ook doen, zegt PBL-onderzoeker Julia Koch in Trouw. "Bereidheid staat niet gelijk aan gedrag in de praktijk.”

Maatregelen die een meerderheid van de Nederlandse consumenten al wel actief nemen, zijn energiebesparing en gescheiden inleveren van afval en spullen. Daarentegen zeggen veel Nederlanders wel bereid te zijn hun spullen te laten repareren, maar komt daar in de praktijk weinig van terecht.

zeggedrag en bereidheid pbl circulair gedrag

'Brug te ver'
Maar andere gedragingen, die potentieel een grote milieuwinst kunnen opleveren, zijn duidelijk een brug te ver, zelfs als dit niet duurder of lastiger is, ontdekte het PBL. Zoals minder zuivel en vlees eten, spullen - ook auto's - huren, lenen of delen in plaats van een eigen exemplaar te bezitten. Met andere woorden: "Het gros van de Nederlandse consumenten wil vooral gloednieuwe spullen blijven aanschaffen, louter voor eigen gebruik," aldus Trouw.

Ook is er weinig bereidheid om eetgewoontes te veranderen. Lokaal geteelde groenten en fruit in het seizoen kopen wil 77% nog wel maar slechts 17% is bereid de zuivel- en eierconsumptie te verminderen tot 1 dag per week. Ook voor het veranderen van eetgewoontes met grote impact op het landgebruik en broeikasgasuitstoot is de bereidheid laag, signaleert AgriFoodBusiness.

Rood stoplicht
Duidelijk is dat met een stimuleringsbeleid op de zogeheten 'sweet spots', de gedragingen waar de consumentenbereidheid groot is en ook de potentiële milieuwinst groot is, betrekkelijk snel winst te boeken is. Een lange adem zal nodig blijken voor effectief stimuleringsbeleid op gedrag met een grote milieuwinst maar een lage bereidheid, zoals het veranderen van eetgewoontes. Daar zullen ondersteuning en "stevige beleidsinterventies" nodig zijn "voor nieuwe businessmodellen en veranderende sociale normen", verwacht het PBL.

Daar ligt een rol voor de overheid en het bedrijfsleven. Lastig, maar niet uitgesloten, als iedereen maar doordrongen is van het belang voor klimaat, milieu en biodiversiteit, aldus Trouw. “Niemand heeft zin om te stoppen voor een rood verkeerslicht. Maar iedereen doe het toch, vanwege het algemeen belang.”