In Europa won de zuivellobby. Maar in de VS krijgen de zuivelalternatieven hun zin. Van de Amerikaanse Food and Drug Administration mogen haver-, erwten-, soja-, rijst-, amandel-, noten- en andere plantaardige drinks zich gewoon 'melk' noemen. Maar dan liefst wel met een stukje uitleg erbij, dat duidelijk maakt hoe de nutriëntensamenstelling van het plantaardige alternatief verschilt van die van melk.
De aanbeveling gaat ervan uit dat koemelk de superieure standaard is, terwijl 'mensenmelk' misschien wel een betere standaard zou zijn (Walter Willett)
In 2018 vroeg de Food and Drug Administration (FDA) om publieke feedback over plantaardige melkalternatieven om beter te begrijpen hoe consumenten deze plantaardige producten gebruiken en hoe ze termen zoals bijvoorbeeld 'melk' of 'yoghurt' opvatten wanneer deze deel uitmaken van de namen van plantaardige producten. Ruim 13.000 opmerkingen verder concludeert de FDA dat consumenten over het algemeen snappen dat plantaardige melkalternatieven geen melk bevatten, maar dat velen niet op de hoogte zijn van de verschillen in voedingswaarde tussen melk en plantaardige alternatieven.

En dus komt de FDA met een compromis. De snelgroeiende alternatieve zuivelmarkt mag zich melk noemen. Het afgelopen jaar steeg de verkoop van gekoelde koemelk weliswaar tot $12,3 miljard dollar, maar over de afgelopen 50 jaar halveerde de koemelkconsumptie, aldus The Washington Post. Daar staat tegenover dat de verkoop van melkalternatieven sinds 2016 steeg van $1,4 tot $2,5 miljard, volgens marktonderzoeksbureau NielsenIQ.

Tientallen plantaardige dranken zijn er ondertussen op de markt, op basis van noten (amandelen, cashews, walnoten), peulvruchten (soja, erwten), granen (haver, quinoa) of zaden (hennep, vlas) met 'melk' op het etiket. En als die nu, op vrijwillige basis, gewoon op het etiket zetten hoe ze zich in nutritioneel opzicht verhouden tot echte melk, is er geen vuiltje aan de lucht, hoopt de FDA. Op het etiket zou bijvoorbeeld kunnen staan: "bevat minder vitamine D en calcium dan melk" of "bevat minder eiwit dan melk".

Koemelk, wel te verstaan. Waarom eigenlijk, vraagt voedingsonderzoeker Walter Willett, hoogleraar epidemiologie en voeding aan de Harvard T.H. Chan School of Public Health en hoogleraar geneeskunde aan de Harvard Medical School, zich af. "De aanbeveling gaat ervan uit dat koemelk de superieure standaard is, terwijl 'mensenmelk' misschien wel een betere standaard zou zijn." zegt hij in Quartz. Volgens Willett is het streven naar eenzelfde eiwitgehalte als koemelk 'dubieus', aangezien de eiwitinname voor kinderen niet als een kritiek probleem wordt beschouwd. "De hoeveelheid in mensenmelk zou een redelijke norm zijn."

In Europa liep de discussie over plantaardige melken anders af. Daar besloot het Europees Hof van Justitie in 2017 dat plantaardige zuivel geen echte zuivelnamen mag dragen. Het zou consumenten in de war brengen.