Een groeiend aantal producenten in verschillende sectoren ziet hun continuïteit in gevaar komen door de exploderende energieprijzen. Ze dreigen om te vallen - waarmee ook hun toeleveranciers in de problemen komen - of in ieder geval de productie te moeten beperken. Branchevereniging FNLI roept de overheid daarom op tot 'passende en effectieve maatregelen' om de desastreuze effecten van de hoge energieprijzen te dempen. Belangrijker nog: de overheid moet het gelijke speelveld in Europa herstellen en net als in onze buurlanden steunmaatregelen in het leven roepen. Anders worden Nederlandse producten en bedrijven de markt uitgeprijsd en in hun voortbestaan bedreigd.
De overheid móet ingrijpen, vindt de Federatie van de Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI), niet alleen om de prijsstijgingen voor consumenten te dempen, maar ook om ondernemers in energie-intensieve sectoren te kunnen laten concurreren met bedrijven uit buurlanden. Daar grijpt de overheid wel in met forse steunmaatregelen, en dat verstoort het level playing field waarbinnen Nederlandse bedrijven opereren. Met andere woorden: Nederlandse bedrijven worden geconfronteerd met oneerlijke concurrentie, dan wel een overheid die hen in de steek laat.

Uit onderzoek van ING blijkt dat voedselproducenten dit jaar gemiddeld 7,5% van hun kosten kwijt zijn aan energie. In 2020 was dat nog maar 1,5%. "En wij zien uitschieters waar de energiekosten inmiddels zo'n 30 tot 40 procent van de kostprijs uitmaken", zegt Cees-Jan Adema, directeur van FNLI. Denk bijvoorbeeld aan bakkerijen, die al eerder de noodklok luidden, en aan conservenbedrijven zoals HAK, dat vandaag liet weten de productie 6 weken stil te leggen.

"Nederlandse producenten komen op achterstand te staan," zegt Adema, "Soortgelijke producten uit het buitenland worden goedkoper. In een tijd waarin er gesproken wordt over minder afhankelijkheid van het buitenland, dreigt hier het tegenovergestelde te gebeuren. Dat is niet houdbaar en onwenselijk.”

De FNLI wijst erop dat de energieprijzen in de voedingsmiddelensector in juni van dit jaar 300% hoger waren dan in januari 2021. Daarnaast zijn de prijzen voor voedselgrondstoffen in diezelfde periode met 36% gestegen. Veel producenten hebben tot nu de gestegen kosten (deels) voor hun rekening genomen, maar de grens is nu bereikt. Dat gaat ook consequenties hebben voor andere lokale schakels in de agrofoodketen, én voor het doorzetten van verduurzamingsmaatregelen in de sector.

Om over de consument maar niet te zwijgen: "Om de schappen gevuld te houden met producten van Nederlandse bodem, boodschappen voor de consument betaalbaar te houden en ondernemers enig perspectief te geven in deze uiterst onzekere economische tijden, is snelheid geboden om met maatregelen te komen die de excessen compenseren. Het bedrijfsleven mag niet alleen komen te staan voor deze buitengewoon moeilijke opgave," aldus de FNLI.

De FNLI waarschuwde afgelopen zomer al voor het ontstaan van een perfect storm die zich tegen de Nederlandse levensmiddelenindustrie zou keren. Die waarschuwing blijkt nu terecht.