Deze zomer voer onderzoeksschip Ortelius met 50 onderzoekers aan boord uit naar Spitsbergen om daar klimaat- en milieuonderzoek te doen. Het ideale, maagdelijke Arctische landschap blijkt echter vies vervuild. Met zichtbaar en onzichtbaar plastic, maar ook met kwik. In het poolgebied blijkt aanzienlijk meer kwik in de bodem te zitten dan je op basis van de geringe menselijke activiteiten daar zou verwachten. Dat kan zelfs gevolgen hebben voor problemen als de vogelgriep.
Milieutoxicoloog Nico van den Brink van Wageningen Universiteit en milieukundige Frits Steenhuisen van het Arctisch Centrum van de Universiteit van Groningen leggen uit hoe dat kan. "Kwik is een vrij vluchtig metaal. Het zit van nature in plantenmateriaal en daardoor ook in een meer geconcentreerde hoeveelheid in steenkool. Wanneer steenkool wordt verbrand, komt het in de lucht. En net als water dat het eerst op een koud raam condenseert, slaat het kwik ook vooral neer op koude plekken. Aan de beide polen”, aldus Van den Brink in Trouw.

Uit eerder onderzoek is al bekend dat gasvormig kwik, uitgestoten door de verbranding van kolen, mijnbouw en andere industriële processen in de geïndustrialiseerde wereld via de atmosfeer duizenden kilometers verderop in het Arctisch gebied neerslaat. Dit atmosferische kwik wordt net als CO2 door de bladeren van planten uit de lucht opgenomen. Als de bladeren afvallen, of de planten sterven, komt het kwik in de bodem terecht. Vandaaruit wordt het meegevoerd naar de oceanen en zo belandt er jaarlijks 50 tot 85 ton kwik in de arctische wateren. In het water wordt het kwik omgezet in een zeer giftige vorm van organisch kwik en via zeedieren komt dat in de voedselketen terecht.

Goudwinning en tandartsenkwik
De voornaamste bronnen van kwikemissie zijn kolengestookte elektriciteitscentrales én kleinschalige, ambachtelijke goudwinning in landen als Suriname en Ghana. Steenhuizen wist te achterhalen dat naar schatting 40% van alle kwik die wij de lucht in brengen (in 2015 2 miljoen kilo puur kwik) uit die goudwinning afkomstig is. “Gezeefd goud uit bijvoorbeeld rivieren wordt door de goudzoekers geconcentreerd door het aan kwik te binden", aldus Steenhuisen. “Die goud-kwikverbinding wordt vervolgens onder een gasbrander of boven een houtvuurtje op een lepel verbrand. Het kwik vliegt de lucht in en het pure goud blijft achter.” Sinds de jaren '90 is duidelijk dat kwik schadelijk is voor mensen. Wie lange tijd wordt blootgesteld aan kwik heeft meer kans op neurologische aandoeningen en hart- en vaatziekten. Toch is de hoeveelheid uitgestoten kwik sinds die tijd nauwelijks afgenomen. Er blijkt 'een levendige handel' ontstaan in kleine flesjes kwik". Zogenaamd voor tandartsen.

Suriname blijkt een grote importeur van 'tandartsenkwik'. Zoveel zelfs, dat "iedere Surinamer jaarlijks 25 vullingen kan laten zetten. Dit kwik gaat dus in werkelijkheid naar de gouddelvers en komt uiteindelijk in gebieden zoals hier op Spitsbergen terecht.”

Vogelgriep
Van den Brink houdt zich ook bezig met de gezondheidseffecten van kwik. Zo onderzocht hij 2 groepen ganzen; een groep mocht grazen op een stuk toendra met relatief veel steenkoolresten, de andere op relatief schone grond met meetbaar minder kwik. De 'vuile' ganzen bleken meer dopaminereceptoren in hun brein te hebben, zich geagiteerder te gedragen en een slechtere immuunrespons te hebben. Daar ziet Van den Brink een mogelijk verband met de vogelgriep. "Het Arctisch gebied is een plek waar vogels uit Azië in contact komen met bijvoorbeeld brandganzen, die vervolgens bij ons komen overwinteren. Wanneer de afweer van vogels die met kwik zijn belast slechter wordt, is het theoretisch denkbaar dat de verspreiding van vogelgriep ook soepeler gaat."

Let wel, zegt Van den Brink, "de kwikgehalten in de bodem, waarvan wij een significant effect zagen op de dieren, waren nota bene drie keer lager dan wat we in Nederland als veilig bestempelen."