In de Nederlandse bossen zijn de afgelopen 5 jaar meer loofbomen en struiken bijgekomen. Dat is een goede zaak, want een gevarieerder bos is beter voor de biodiversiteit. Ook er ligt meer dood hout; dat is geweldig nieuws voor insecten en ander leven dat de biodiversiteit ook op andere terreinen nog eens bevordert. In totaal is zo'n 364.000 hectare van het Nederlands landoppervlak, 11%, bebost. Sinds 2017 is 2.000 hectare bos verdwenen, vooral door het kappen van zogeheten 'tijdelijke bossen'. Toch is ook dat goed nieuws: het tempo van de ontbossing is aanmerkelijk vertraagd ten opzichte van de vorige meetperiode, toen 10.000 hectare bos verdween. De status van het Nederlandse bos is beschreven in de Zevende Nederlandse Bosinventarisatie, uitgevoerd door Wageningen University in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
De bosseninventarisatie bestaat al tachtig jaar en geeft iedere 5 jaar inzicht in de staat en ontwikkeling van de Nederlandse bossen. Wat is eigenlijk een bos? In de jongste editie van Bosinventarisatie is uitgegaan van een strakke definitie, schrijft de NRC: "een terrein met houtachtige begroeiing van tenminste een halve hectare, tenminste dertig meter breed. De kroon van de bomen moet de lucht voor minstens 20 procent bedekken, bomen moeten een minimale hoogte kunnen bereiken van vijf meter."

Voor de Zevende Nederlandse Bosinventarisatie zijn op meer dan 3.000 verschillende plekken metingen verricht. Ook is er gewerkt met luchtfoto's en satellietbeelden. Daaruit blijkt dat in veel gebieden meer verschillende bomen staan en dat het aandeel loofboomsoorten voor het eerst sinds het begin van de Bosinventarisatie groter is dan het aandeel naaldboomsoorten. "Loofbomen trekken meer diersoorten aan dan naaldbomen en zijn dus goed voor de biodiversiteit," zegt Staatsbosbeheer-ecoloog Sander Wijdeven (niet bij het onderzoek betrokken). Ook is er meer 'structuur' in de bossen, dat wil zeggen meer variatie in de dichtheid en de hoogte van bomen en begroeiing. "De bossen zijn opener geworden, waardoor er meer licht bij de grond komt en meer planten kunnen groeien."

<
De afgelopen eeuw zijn de ideeën over wat een bos is, en wat een bos zou moeten zijn, nogal veranderd
Variatie
Al die variatie moet ertoe leiden dat bossen minder risico lopen, op schade door bijvoorbeeld klimaatverandering, droogte, schimmels of insectenvraat (denk aan de letterzetter). "Mengen, mengen, mengen, daar gaat het om,” aldus Staatsbosbeheer.

De afgelopen eeuw zijn de ideeën over wat een bos is, en wat een bos zou moeten zijn, nogal veranderd. Van de monotone naaldhoutbossen voor productiehout, waar geen stuk dood hout mocht blijven liggen, tot de gevarieerde bossen van nu, waar een dode boom vooral gezien wordt als een ideale voedingsbodem voor insecten, schimmels en planten. Voor het eerst is ook de vitaliteit van de Nederlandse bossen in kaart gebracht. Daar bestaat geen definitie voor, dus dat hebben de onderzoekers 'op het geoefende oog' gedaan.

In november 2020 publiceerde het ministerie van LNV de Landelijke Bossenstrategie. Daarin legde het ministerie zich vast op uitbreiding van het Nederlandse bos met 37.000 hectare, onder meer om te voldoen aan internationale verantwoordingsverplichtingen zoals de CO2-vastlegging voor het Klimaatakkoord van Parijs. Dat blijft, met de afname van de afgelopen jaren, een opgave.