Kokkels en andere schelpdieren op het wad zijn dit jaar in relatief grote aantallen gestorven door de warme zomer, vertelt Katja Philippart, bijzonder hoogleraar productiviteit van mariene kustsystemen in een interview in de NRC.

Schelpdieren zijn koudbloedige dieren die zich aanpassen aan de omgevingstemperatuur. Deze zomer kon de temperatuur in het dunne laagje oppervlaktewater tijdens eb op het wad oplopen tot boven de 25 graden Celsius. Dat joeg de stofwisseling en voedselbehoefte van schelpdieren flink op. Er was waarschijnlijk gewoon niet genoeg voedsel voor alle schelpdieren, met de verhoogde sterfte tot gevolg.

“Naast veel dode, volwassen kokkels, zien we dit jaar ook veel jonge schelpjes, van meerdere soorten, waaronder óók kokkels,” zegt Philippart. “Die zijn het resultaat van de uitzonderlijk goede broedval van dit voorjaar.” Broedval is de periode waar de jonge schelpenlarfjes zich vasthechten aan een rots, of vaste grond, om verder te kunnen groeien. Voorheen deed een vergelijkbare verjonging zich voor tijdens strenge winters. De volwassen kokkels stierven en de gaten in de populatie werden opgevuld door 'jonkies'. "Door de verandering van het klimaat veronderstel ik dat steeds vaker de hitte de reset zal zijn van schelpdierpopulaties, niet de extreme kou,” aldus Philippart.
NRC - Vroeger stierven kokkels door kou, nu door hitte
  • Deel
Druk af