Wie wel eens een zonnebloemzaadje plantte en daar een grote bloem uit zag groeien, weet het: zonnebloemen volgen de stand van de zon. In het Frans heten ze daarom tournesol, 'zonnedraaier'. Ze draaien hun toekomstige bloem mee met de zon.

Kunnen ze dan bewegen? Dat wisten we niet tot afgelopen week onderzoekers van de University of California wereldkundig maakten dat de stengel van zonnebloemen ongelijkmatig groeit. 's Nachts groeit de ene kant van de stengel. Dat gebeurt zodanig dat de bloem het ochtendlicht van de zon uit oostelijke richting vangt. Overdag groeit de andere kant van de stengel, zodat de plant meedraait met de zon en het middag- en avondlicht uit westelijk richting vangt.

De plant doet dat om zoveel mogelijk licht te vangen en daardoor beter te groeien. Het fenomeen was onder plantwetenschappers al wel bekend, maar het mechanisme erachter was nog nooit eenduidig aangetoond. De Californische onderzoekers bedachten een simpel experiment. Zij brachten stipjes aan op de stengel en filmden daarna de groei van de plant. Achteraf bepaalden ze aan de hand van de afstanden die de groeibeelden lieten zien het groeipatroon van de stengel. Daarmee konden ze laten zien dat de stengel beurtelings aan de ene en aan de andere kant groeit.



Daarmee is het al eeuwenoude raadsel hoe groeiende zonnebloemen kunnen meebewegen met de zon opgelost. Zonnebloemen bewegen niet, ze groeien al draaiend tot ze volwassen zijn. Dan draaien ze hun gezicht naar het oosten. Dat doet de plant omdat de bloem zo het warmst wordt en insecten van warme bloemen houden. De kans op bestuiving van de vele zaden in de bloem neemt zo flink toe.

Dit artikel afdrukken