De Nederlandse hoogleraar Mark Post presenteerde zes jaar geleden zijn eerste 'in vitro steak' tijdens een proeverij die werd opgeluisterd met Amerikaanse showdeuntjes. De utopie van rundvlees zonder rundvlees werd werkelijkheid. Die materialiseerde zich in de vorm van een raar bundeltje met bietensap gekleurde spiervezels, opgekweekt in het laboratorium vanuit dierlijke cellen. Het kostte toen nog altijd €250.000 om een stukje vlees te maken dat erg veel weghad van een klassieke steak haché.

Amerikaanse, Israëlische en Europese start-ups - zoals Memphis Meats, Just, Aleph Farms, Super Meat, Future Meat Technologies en Mosa Meat - lopen voorop in deze opkomende markt. Dat doen ze in een context waarin de roep om vermindering van de vleesconsumptie, vooral om milieuredenen, steeds luider klinkt.

Vleesproductie in het laboratorium
Na zijn eerste succesvolle presentatie, startte professor Mark Post als mede-oprichter met Mosa Meat. De Nederlandse start-up legt zich toe op vlees van gekweekt vlees en beweert klaar te zijn voor grootschalige productie van hamburgers waarvan de grondstoffen uit het laboratorium komen. Ze gaan ongeveer €10 per stuk kosten en komen vermoedelijk in 2021 op de markt. Op termijn moeten ze goedkoper worden dan gangbaar vlees. Onderwijl beloven start-ups dat hun laboratoriumvlees binnenkort door gastronomische restaurants zal worden aangeboden als een heel kostbare culinaire ervaring waar mensen niettemin het geld voor over hebben.

Hoe doe je dat, vlees maken zonder een dier te doden? Bij Mosa Meat bestaat het productieproces uit drie hoofdfasen. Het proces begint met het verzamelen van stamcellen uit de spieren van een dier - een koe bijvoorbeeld, als het doel is om rundvlees te maken. Stamcellen maken nieuw spierweefsel in het lichaam als een spier gewond raakt. Die eigenschap wordt gebruikt bij de productie van vlees in het laboratorium.

De cellen worden in een omgeving geplaatst die hun aanmaak aanmoedigt. Als de toevoer van voedingsstoffen wordt gestopt, zetten ze zich vervolgens om in spiercellen die een spiervezel vormen, een "myotube" genaamd, die niet langer is dan 0,3 mm.

De myotubes worden in een gel geplaatst. Daar neemt hun volume toe en vormt zich een klein stukje spierweefsel. De productieprocessen verschillen van bedrijf tot bedrijf, mede afhankelijk van het soort vlees (voornamelijk rundvlees, kip en varkensvlees) dat ze maken. Gemiddeld kost het productieproces 44 dagen. Om die tijdsduur in perpectief te plaatsen: een rund wordt doorgaans pas na een paar jaar geslacht om het vlees te oogsten.

Disruptief
Volgens Richard Branson zullen dieren over dertig jaar niet meer worden gedood om hun vlees. Kweekvlees zou dus daarom de enige toekomst voor vlees zijn. Bill Gates vindt vlees uit de kweekfabriek een van de belangrijkste disruptieve technologieën van 2019.

Traditionele vleesbedrijven zitten niet stil: Bell Food Group, een van de grootste vleesproducenten van Europa, en de Amerikaanse reuzen Tyson Foods en Cargill, hebben stuk voor stuk miljoenen gestoken in startende vleeskwekers. Zij houden de mogelijk zeer ontwrichtende kracht van deze opkomende industrie, die boeren overbodig maakt, nauwlettend in de gaten.

Niettemin zijn de productieprocessen van de kweekvleessector nog niet zover om de markt op grote schaal over te kunnen nemen. Geen van de start-ups heeft de oplossing voor de uitdagingen die zich stellen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld nog niet zonder foetaal kalfsserum en andere moleculen van dierlijke oorsprong die essentieel zijn voor de productie van kunstvlees.

Laatste uitdagingen
Het serum wordt verkregen uit het bloed van de ongeboren kalveren die bij de slacht bij drachtige koeien worden verwijderd. Om genoeg van dit dure elixer, goed voor ongeveer 80% van de productiekosten van kunstvlees, te maken moeten bijna evenveel koeien worden geslacht als nu het geval is. De consument zal dat niet accepteren, denkt ook de CEO van Mosa Meat. Hij zegt dat zijn bedrijf geen product dat gemaakt is met kalfsserum op de markt zal brengen. Er bestaat wel een synthetische versie van dit serum, maar die is erg duur vanwege de groeibepalende stoffen die het moet bevatten. Zulke serums worden momenteel in zeer kleine hoeveelheden geproduceerd en gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.

Hoe valt een redelijke schatting te maken van het elektriciteitsverbruik van gigantische kweekvleesfabrieken, terwijl die nog niet gebouwd zijn en we nog niet weten hoe grootschalige productielijnen zich gedragen?
Het produceren van echte stukken vlees, en niet alleen gemalen vlees, is een andere uitdaging. En uiteindelijk zijn ook de stamcellen nog een probleem omdat ze zich niet onbeperkt reproduceren. Daarom zijn er start-ups die voor genetische modificatie kiezen en dus GMO-kweek van dit soort vlees maken.

Onenigheid over de milieu-impact
De in vitro vleesproducenten en -lobby's - zoals het Good Food Institute, een NGO waarin Y Combinator, de beroemde Amerikaanse start-up accelerator (Airbnb, Reddit, Dropbox, enz.), heeft geïnvesteerd - vertellen met een hele batterij argumenten waarom ze steun nodig hebben om de traditionele vleesmarkt aan te vallen.

Hun belangrijkste argument is het milieu. De kweeksteak zou veel minder vervuilen. Volgens Mosa Meat zou een setje cellen van een echte koe goed zijn voor 80.000 kweeksteaks. Als je daar echte koeien voor gebruikt, moet je er 34 voor slachten.

Het is een ontegenzeggelijk feit dat de bestaande vleesproductie een van de meest vervuilende activiteiten is die mensen hebben ontwikkeld en die bovendien een onevenredig groot beslag legt op schaarse grondstoffen. Dan hebben we het nog niet over de ethische vraagstukken die de veehouderij oproept ten aanzien van het mishandelen van dieren.

Daarom vinden de voorvechters van in vitro vlees hun oplossing ideaal en proberen ze het woord "schoon vlees" ingang te doen vinden als naam daarvoor.

Zullen die nieuwe kweekvleesspelers door patenten op hun kweekprocedés en samenwerkingsverbanden met de farmaceutische industrie, niet verrassend veel gaan lijken op de giganten van de zaadveredeling die gingen samenwerken met de chemische industrie?
Toch worden de milieuvoordelen van het alternatief niet unaniem aanvaard. Een artikel van onderzoekers van de universiteiten van Oxford en Amsterdam, dat in 2011 een drastisch lagere milieubelasting van kweekvlees in het vooruitzicht stelde, kreeg later forse kritiek. Met name de vooronderstelde waarden van een aantal parameters moest het ontgelden.

Hoe valt een redelijke schatting te maken van het elektriciteitsverbruik van gigantische kweekvleesfabrieken, terwijl die nog niet gebouwd zijn en we nog niet weten hoe grootschalige productielijnen zich gedragen? Sommige resultaten van het genoemde artikel zijn sindsdien naar beneden bijgesteld. Het Economisch Wereldforum (Davos Forum) zei begin 2019 zelfs dat de uitstoot van kweekvlees maar zo'n 7% lager ligt dan die van de klassieke rundvleesproductie. Een nieuwe, in februari gepubliceerde studie beweert dat de nieuwe kweekvleesindustrie op lange termijn mogelijk zelfs nog vervuilender zou kunnen blijken dan de bestaande veehouderij.

Echt 'schoon' vlees?
Het andere belangrijke argument dat door de voorstanders van laboratoriumvlees noemen, is dat het gezonder is. Het zou geen antibioticaresiduen bevatten en geen last hebben van poepvlees-risico's (bacteriologische besmetting tijdens de slacht).

Maar echt 'schoon' kunnen velen kunstmatig vlees niet vinden. Het hierboven al genoemde voedende serum bestaat uit groeifactoren, energievoedingsstoffen, aminozuren, hormonen, maar ook antibiotica en antischimmelmiddelen. Daarnaast is de productie afhankelijk van collageen en gelatine, dierlijke producten.

Opschaling van de productie op industriële schaal kan ziekteverwekkers zoals listeria aantrekken. Onderzoekers wijzen op de strenge protocollen die nodig zullen zijn om zulke risico's tegen te gaan. Ze zullen zelfs strenger moeten zijn dan in de farmaceutische industrie. Kweekvleesteelt op grote schaal brengt ernstige risico's op kruisbesmettingen met zich mee.

Kweekgiganten
De vraag blijft hoe de niet te stillen honger van mensen naar vlees gestild kan worden, terwijl het aantal mensen op aarde blijft groeien en we met een urgent klimaatvraagstuk zitten. De nieuwe kweekvleesindustrie zal waarschijnlijk een aanvulling vormen op het bestaande aanbod, tussen traditioneel en plantaardig namaakvlees.

Niettemin hebben kweekvleesondernemers wel degelijk de ambitie om de veehouderij overbodig te maken. Ze zien een wereldmarkt van €180 miljard en willen daar hun deel van. De toekomstige kweekvleesreuzen zullen ongetwijfeld worden ondersteund door vleesproducenten, in samenwerking met grote farmaceutische concerns, voor wie deze markt een verlengstuk van hun waardeketen vormt, aangezien zij het kweekmedium produceren dat nodig is voor de productie van dit vlees.

Zullen die nieuwe kweekvleesspelers door patenten op hun kweekprocedés en samenwerkingsverbanden met de farmaceutische industrie, niet verrassend veel gaan lijken op de giganten van de zaadveredeling die gingen samenwerken met de chemische industrie?

Dit artikel is een vertaling van 'Start-up de la viande artificielle, futurs Monsanto-Bayer de l’agriculture cellulaire?', geschreven door Cyrine Ben-Hafaïedh. Het originele artikel verscheen op 28 april 2019 op The Conversation en is door Foodlog vertaald en geëdit.
Dit artikel afdrukken