Niet meer dan 5% van alle jonge zeehonden die jaarlijks in Nederland worden geboren, mag worden opgevangen. Dat advies geeft een internationale wetenschappelijke commissie aan minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid. Ook moet het zoeken naar en het vangen van hulpbehoevende dieren in natuurgebieden onmiddellijk worden stopgezet.

De afgelopen jaren is het aantal zeehonden dat opgenomen wordt in de 5 opvangcentra die Nederland telt gestegen van 20 in 1980 tot 500 à 1.000 in de afgelopen jaren. "In de jaren 2007-2013 werd meer dan 20 procent van alle geboren jongen van de ‘gewone zeehond’ tijdelijk opgevangen, met een piek van 50 procent in 2011", schrijft de NRC. "Aangezien zeehonden wilde dieren zijn, zijn zulke percentages vanuit het oogpunt van dierenwelzijn onaanvaardbaar”, oordeelt de commissie.

Zieke zeehonden, bijvoorbeeld met een longwormeninfectie, moeten niet opgevangen en behandeld worden, omdat het behandelen van zeehonden tegen deze ziekte de natuurlijke balans uit de zeehondenpopulatie haalt. Ernstig zieke dieren mogen wel uit hun lijden worden verlost
Nederland kent twee soorten zeehonden: de gewone zeehond en de grijze zeehond. Naar schatting waren er in 2016 zo'n 9.000 gewone zeehonden voor de Nederlandse kusten, tegen circa 500 in 1980. Van de grijze zeehond werden in 2016 meer dan 5.000 exemplaren geteld, terwijl de populatie in 1980 bijna verdwenen was. In een zeehondenpopulatie overleeft over het algemeen 30% à 40% het eerste levensjaar niet. De afgelopen 3 jaar is de gewone zeehondenpopulatie stabiel, hetgeen wijst op het bereiken van het 'natuurlijke' maximale aantal.

Commissie moet 'juiste aanpak' definiëren
De 5 opvangcentra in Nederland, A Seal in het Zuid-Hollandse Stellendam, Ecomare op Texel, het Zeehondencentrum Pieterburen in Groningen, de Zeehondenopvang Eemsdelta in het Groningse Termunterzijl en de Zeehondenopvang Terschelling, hebben het regelmatig met elkaar aan de stok over de juiste aanpak bij de opvang van zeehonden. Om aan die situatie een einde te maken, was door het vorige kabinet de internationale commissie in het leven geroepen.

Volgens de commissie is opvang van individuele zeehonden wel toegestaan als een dier gewond is geraakt door menselijke activiteiten. 'Gediplomeerde zeehondenwachters' moeten de nieuwe regels allemaal op dezelfde manier gaan toepassen. Volgens die regels mogen jonge zeehondjes - 'huilers' - pas na 24 uur naar de opvang, omdat de moeder nog terug kan komen. Zij kunnen die periode zonder moedermelk overleven. Jonge zeehondjes die niet meer van moedermelk afhankelijk zijn, moeten met rust gelaten worden. Zieke zeehonden, bijvoorbeeld met een longwormeninfectie, moeten niet opgevangen en behandeld worden, omdat "het behandelen van zeehonden tegen deze ziekte de natuurlijke balans uit de zeehondenpopulatie haalt. Ernstig zieke dieren mogen wel uit hun lijden worden verlost". Ook ondervoede dieren moeten om die reden niet opgevangen worden, omdat ze - eenmaal op krachten gekomen en weer teruggezet - "'oneerlijke' concurrentie zijn voor de niet bijgevoerde dieren".

Dat slaat helemaal nergens op, zegt Lenie 't Hart
Om er voor te zorgen dat de 5 particuliere opvangcentra zich aan de regels houden, adviseert de commissie dat zij een gezamenlijk protocol opstellen, waar de NVWA op moet toezien. En tenslotte moeten "de nieuwe afspraken tussen nationale, regionale en lokale overheden, opvangcentra, natuurbeschermingsorganisaties, wetenschappers en vrijwilligersorganisaties worden vastgelegd in een Zeehondenakkoord", meldt de commissie. Minister Schouten zal voor de zomer reageren op het advies, schrijft ze in de aanbiedingsbrief bij het rapport.

Op RTL reageert Lenie 't Hart, de beroemde oprichter van de zeehondencrèche in Pieterburen emotioneel: "Dat slaat helemaal nergens op", klinkt het. "Een dier in nood moet je helpen, dat staat zelfs in de wet. [..] Een dier dat is aangespoeld, wil overleven. Punt." 't Hart spreekt van een 'Oostvaardersplassen-mentaliteit': "Op deze manier kweek je onverschilligheid naar dieren toe, maar je moet dieren niet laten creperen. Als er een egeltje in nood is, kun je zeggen: er zijn al zo veel egeltjes. Maar voor dat ene egeltje is het wel van belang dat hij blijft leven. Je moet met liefde naar dieren kijken en niet met de blik: er zijn er al genoeg."

De overige opvangcentra kunnen zich wel vinden in het advies van de commissie. "Het is in lijn met wat we al jaren doen, maar de opvang blijft altijd nodig", zeggen ze.
Dit artikel afdrukken