In Nederland worden met de regelmaat van de klok analyses van en plannen voor de toekomst van de productie, verwerking en handel in voedingsmiddelen gepresenteerd. Ze moeten dan ook beoordeeld worden op hun vermogen om het in crisis verkerende Nederlandse Foodcluster te inspireren tot nieuwe resultaten. Dat is niet onbelangrijk voor de Nederlandse samenleving die een economie heeft die voor een belangrijk deel draait op zijn food & agri cluster. Na de teloorgang van onze financiële industrie in 2008 en de verdwijnende maakindustrie, is Nederland nog sterker afhankelijk geworden van zijn prestaties op het gebied van voedselproductie, - verwerking en de handel daarin. Internationaal heeft ons land daar een toonaangevende positie in. Zoals het LEI in een boeiende concurrentie-analyse liet zien, lopen we echter steeds minder voorop en dreigt onze positie af te kalven. Ons land lijkt gevangen in een krachtenspel dat zichzelf in de voet schiet.

Een poging tot bezweren?
Vanmiddag presenteerde de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) zijn analyse van en visie op de toekomst van het Nederlandse food en agricluster. De conclusies en analyses klinken abstract en worden nergens echt concreet. De Nederlandse overheid zou vele jaren een impliciet voedselbeleid hebben gevoerd. In die conclusie klinkt een verwijt door. Nederland zou volgens de Raad een landbouwbeleid hebben gevoerd terwijl het een ketenbeleid (de WRR gebruikt dat inmiddels ingeburgerde woord van Michael Porter niet, maar kiest voor de nog abstractere begrippen 'voedselbeleid' en 'voedselstrategie') had moeten voeren waarin alle schakels en stakeholders tot meer samenhang hadden moeten komen. Nu is het spel verdeeld geraakt. Dat ziet de Raad als een zwakte. Nederland zou zijn kansen moeten zoeken in het voeren van en investeren in een voedselbeleid. Dat zou via zaken als diversiteit, het voortdurend uitwisselen van kennis en informatie tussen maatschappelijke stakeholders en het aanleggen van resources om met schokken om te gaan, moeten leiden tot een veerkrachtig voedselsysteem op basis van een hecht voedselnet.

Of al deze woorden iets toevoegen aan bestaande analyses, of dat er weer een rapport is geproduceerd met zgn. bobotaal is een vraag die de lezer van het rapport zich zou kunnen stellen. Die lezer zou ook kunnen concluderen dat Nederland probeert iets met taal te bezweren dat zich niet laat bezweren.

Manuel Castells
Die conclusie trekt het rapport niet, maar dringt zich bij de geoefende lezer van de zoveelste analyse op. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het rapport de begrippen voedselstrategie en -beleid door elkaar gebruikt, maar niet weet aan te geven van wie dat beleid is en onder wiens auspiciën het tot stand moet komen en uitgevoerd en gehandhaafd zou moeten worden. Het beroept zich op het begrip 'netwerk' van de Spaans-Amerikaanse socioloog Manuell Castells. Die heeft echter zelf aangegeven niet te weten hoe de bestuurlijke vraag kan worden ingevuld. Als het netwerk stuurt, is bestuur niet meer mogelijk en verliezen de begrippen 'beleid' en 'strategie' hun betekenis. Nog ingewikkelder is dan ook de vraag hoe Nederland in zo'n 'bestuurlijke vorm' zou moeten 'investeren' en waar dat geld terecht zou moeten komen.
Het is opmerkelijk te constateren dat de WRR deze inconsistenties tussen zijn analyse en advies niet heeft gesignaleerd en ouderwets met een pleidooi voor 'beleid' komt. Voorzover de socioloog Castells zich als politicoloog opstelt, stelt hij immers voor het maken van 'beleid' te vergeten en het netwerk te faciliteren. Hij vraagt zich af hoe dat zou moeten op een manier die de daarin aanwezige krachten elkaar laat versterken in plaats van elkaar op te heffen en te bestrijden. Vanuit dat perspectief doet hij onderzoek naar die krachten.

Het persbericht van de WRR schrijft:
Nederland moet een antwoord vinden
De voedselwereld verandert snel. Er bestaan grote opgaven op het gebied van de ecologische houdbaarheid en volksgezondheid en in de toekomst valt een meer onzekere omgeving te verwachten. Daarom pleit de WRR voor het ontwikkelen van een voedselstrategie.
Nederland staat voor lange termijn strategische afwegingen op het gebied van voedsel. Dat stelt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het rapport Naar een voedselbeleid. Er liggen belangrijke opgaven op het terrein van de ecologische houdbaarheid, de volksgezondheid en de robuustheid van de voedselvoorziening. Nederland moet daarop een antwoord vinden.

Complex netwerk
De voedselvoorziening is de laatste decennia ingrijpend veranderd. De landbouw is geïndustrialiseerd en er heeft schaalvergroting plaatsgevonden. De internationale afhankelijkheden zijn vergroot. De voedselproductie is sterk afhankelijk van geïmporteerde grondstoffen en halfproducten. De macht is verschoven. Waar eerst overheid, kennisinstellingen en landbouworganisaties gezamenlijk de route bepaalden, ligt de macht nu voor een belangrijk deel bij supermarkten, zaadleveranciers, de levensmiddelindustrie, ngo’s en internationale organisaties. Ook zijn eetpatronen veranderd: we zijn meer dierlijke en samengestelde producten gaan eten. De weg die voedsel aflegt van boer naar bord is aanmerkelijk langer en onoverzichtelijker dan voorheen. Achter het aanbod op de schappen van de supermarkten gaat een complex netwerk van ketens schuil die landgrenzen overschrijden. Het rapport spreekt over ‘het voedselnet’.

Robuustheid om met onzekerheid om te kunnen gaan
Sinds de sterke prijsstijgingen op de wereldmarkt in 2007/2008 staat voedsel weer hoog op de internationale agenda. In de rapporten die sindsdien zijn gepubliceerd, bestaat brede overeenstemming over drie mondiale uitdagingen. Ecologische houdbaarheid: de voedselvoorziening loopt tegen ecologische grenzen aan. Het is allesbehalve zeker dat aan de stijgende vraag naar voedsel kan worden voldaan. Volksgezondheid: multiresistente bacteriën door het gebruik van antibiotica in de veehouderij, mens-dierziekten en een ongezond dieet vormen alle risico’s. Ook het toezicht op de voedselveiligheid komt voor nieuwe problemen te staan. Robuustheid: Is het voedselsysteem voldoende in staat om schokken op te vangen en met uiteenlopende scenario’s om te gaan?

Deze opgaven raken ook Nederland. De voedselproductie in ons land is sterk verweven met het buitenland. Het Nederlandse beleid heeft zich lange tijd vooral gericht op het verhogen van de productiviteit van de landbouw, het verzekeren van voedselveiligheid en het bevorderen van de export. Het is daarin nog altijd succesvol. De veranderingen in de mondiale voedselvoorziening vragen echter om een heroriëntatie van beleid. De WRR bepleit een verschuiving van landbouw- naar voedselbeleid.

Lange termijn perspectief nodig
Er is een lange termijn perspectief op voedselbeleid nodig waarin de ecologische houdbaarheid, de volksgezondheid en de robuustheid van de voedselvoorziening centraal staan. Voedselbeleid houdt rekening met de veranderde machtsverhoudingen, richt zich ook op zaadbedrijven, supermarkten en de levensmiddelenindustrie en heeft oog voor de samenhang van productie en consumptie. Op het gebied van de ecologische houdbaarheid zal het beleid zich niet alleen op de productie, maar ook op de consumptie moeten richten. Beleid op het gebied van volksgezondheid zal zich meer op het aanbod moeten richten. De gezonde keuze is nu de moeilijke keuze.

Belang veerkracht
De WRR wijst daarnaast op het belang van veerkracht. Het voedselnet moet met verschillende scenario’s en schokken kunnen omgaan. Dat vereist het bevorderen van de variëteit in gewassen en spelers, een goed beheer van natuurlijke hulpbronnen en het bieden van kansen aan vernieuwers.


Het rapport 'Naar een voedselbeleid' is integraal te downloaden.

Fotocredits: WRR
Dit artikel afdrukken