Gebakken schol met gekookte worteltjes, gekookte aardappels en boterjus – zie hier de vrijdagse warme maaltijd waarop mijn moeder ons gezin in de jaren vijftig wekelijks trakteerde. We woonden in Voorburg; op vrijdagochtend liep een Schevenings visvrouwtje in klederdracht met haar kar vol verse vis de katholieke gezinnen de lange laan waaraan ons huis stond langs om ze de verplichte vrijdag­vis te verkopen. Maar ja – ook hervormde of agnostische gezinnen lusten wel eens een visje, zeker wanneer hij goedkoper is door het grote vrijdagse aanbod.

Schol dus bij ons ook. Gebakken in slaolie geserveerd, op de graat. Formeel als het bij ons thuis toe ging, mochten wij niet eerder beginnen te eten dan nadat mijn vader zijn vis had ontgraat. Dat betekende bijna altijd lauwe vis voor ons en dán moest ik, groentenhater als ik toen was, ook nog mijn verplichte quotum worteltjes eten. Ik vond ze niet lekker, ook een lepeltje peterselie bracht geen soelaas en vanwege mijn eeuwige diëten mocht er geen boterjus op van moeder.

Wat kunnen eetherinneringen toch vreselijk zijn, en doorwerken in je verdere leven! Schol is er sinds de vroege jaren zestig bij mij niet meer in gekomen, maar worteltjes...die heb ik herontdekt toen ik in de Provence leerde dat je ze enorm lekker kunt maken met bijvoorbeeld sinaasappel en komijn, een combinatie van ingrediënten afkomstig uit de Maghreb, zoals Noord­-Afrika in het Frans wordt genoemd. Na de dekolonisatie van Algerije en Tunesië begonnen veel Franse kolonisten in zuidelijk Frankrijk een nieuw leven – vaak als wijnboer – en entten hun eigen culinaire tradities op die van de streek.

Dat je van wortels, vooral van die smakelijke winterwortels die nu op z'n lekkerst zijn, ook soep kon maken was ook nieuw voor me.
De eenvoud van wortels ­in ­bouillon wordt gecombineerd met het mooiste maar ook eenvoudigste wat de aarde maar te bieden heeft: een flinke plak wintertruffel op een lepel crème fraîche.

Dat contrast tussen eenvoud en luxe op één bord vind ik fascinerend. In januari en februari zijn er maar weinig inwoners van de meer bergachtige delen van de Provence die zich het genot van een op de zondagse truffelmarkt gekochte zwarte diamant laten ontzeggen. Dat is geen luxe, maar joie de vivre.

Op zo'n koele maar zonnige zondag in januari hebben wij – man, hond en ik – ons toen ook eens in het truffelavontuur gestort en bij een oud mannetje voorzien van een groezelig plastic tasje vol net gedolven truffels en een heel fijn afgesteld weegschaaltje onze grammetjes truffel gekocht. Honderd euro per kilo deden ze. Te geef, vergeleken bij de prijzen in Parijs.

De wortelsoep met truffel die we die middag aten was legendarisch en vaagde al mijn verknipte wortelherinneringen weg. Vandaag de dag maak ik hem nog vaak, nu met fleurige paars­oranje biologische wortels van een boerenbedrijf uit Overijssel. Truffels zijn hier niet zo'n courant artikel. Ik proef echter nog de smaak van toen en voeg die toe – eetherinneringen kunnen immers ook – terecht – onvergetelijk zijn!

Pittige wortelsoep (met truffel voor de liefhebber)
- 2 flinke winterwortels
- schil + sap van een halve sinaasappel
- 1 theel. komijn
- 1 uitje
- scheutje olijfolie
- snufje cayenne
- ¾ l. stevige kippen­ of groentenbouillon
- zout en peper naar smaak
- 1 klein bekertje crème fraîche
- een halve truffel (voor wie hem vinden kan)

Snijd de wortels in grove stukken. Fruit het uitje met de komijn, cayenne en sinaasappelschil in de olijfolie; voeg de wortel in stukken toe en de bouillon. Laat aan de kook komen en zacht pruttelen tot de wortels gaar zijn. Pureer alles tot een gladde massa. Proef op smaak en voeg eventueel nog zout en peper toe, plus het sinaasappelsap. Serveer direct in borden met een lepel crème fraîche en een schijfje truffel erop of, alternatief, wat geraspte sinaasappelschil. Lekker erbij: geroosterd briochebrood.

Fotocredits: Lucette M. Faber
Dit artikel afdrukken